De Oude Wegen

Robert MacFarlane Uitgave: De Bezige Bij Robert MacFarlane schrijft boeken die een beetje in de buurt liggen van het werk van Jon Krakauer. Hij schreef eerder “Hoogtekoorts” waarin hij de de menselijke fascinatie voor huiveringwekkende bergtoppen onder de loep nam en dat door de BBC is verfilmd. Deed sterk denken aan “Into thin air” en dat is in dit geval bedoeld als een compliment. En ook hij schreef over de wildernis. Of liever, over de teloorgang van de wildernis want de titel van dat boek werd “De laatste wildernis.” In “De Oude Wegen” gaat MacFarlane op zoek naar de sporen die mensen sinds de pré historie in het landschap (en op zee!) hebben nagelaten. Paden die door mensenvoeten, karrenwielen, paarden, ezels en kamelen zijn uitgesleten. Paden die pas als zodanig werden herkend na de introductie van de luchtfotografie. Tot die tijd werden die wegen en paden wel gebruikt, maar wat ze verbonden, waar ze ontstonden en waarheen ze uiteindelijk liepen wist eigenlijk niemand. Tot ik dit boek las dacht ik dat een weg gewoon een weg was. Maar MacFarlane laat je met andere ogen naar het landschap kijken. Hij onderscheidt bijvoorbeeld in Ierland honderden kilometers lange 'hongersnoodwegen.' Ze staan op geen enkele kaart. Maar MacFarlane zoekt het verhaal achter die vergeten lijnen in het landschap. Hongersnoodwegen blijken wegen die uitgehongerde Ieren in de jaren veertig van de 19de eeuw onbewust aanlegden tijdens hun trektochten waarbij ze 'niets verbonden met niets' om aan eten te komen. In Nederland bestaan er de doden- en spokenwegen die op middeleeuwse begraafplaatsen uitkomen. Vaak zijn die begraafplaatsen al lang geruimd maar zijn die weggetjes voor de goede waarnemer gemarkeerd met stenen die schijnbaar doelloos in het landschap liggen. Paden die door droogvallende stukken wad lopen en die alleen worden bewandeld door mensen met extreme kennis van de plaatselijke situatie en waar talloze avontuurlijke passanten zijn verdronken. Bij MacFarlane vertelt het landschap het verhaal. En je hoeft er niet voor naar Santiago de Compostela -het langste door mensenvoeten ingesleten pad van Europa- te lopen, je vindt de oude wegen overal waar je het asfalt verlaat en te voet verder gaat. “Geen voet komt op de grond neer of hij laat min of meer beklijvende tekens na, een kaart van zijn vorderingen. De grond is een en al memoranda en tekens, en elke voorwerp is met tekens overdekt. In de natuur komt er geen einde aan die zelfregistratie, en het verhaal is de afdruk.” Als je met een snelheid van 4.2 km het landschap doorkruist levert dat volgens MacFarlane een toestand van verruiming van het bewustzijn en een, zeg maar psychedelische wereld, op. Voor liefhebbers van “The Songlines'” van Chatwin, waarbij moet worden aangetekend dat dit eigenlijk een beter reisverhaal is.

H.G. Wells


Vader van de S.F.

H.G. Wells. In deze tijd zijn de films naar zijn boeken en verhalen bekender dan zijn eigenlijke werk. Denk aan “War of the Worlds”, “The Time Machine” en “Time After Time”. “War of the Worlds” is meerdere keren verfilmd, onlangs nog met Tom Cruise in de hoofdrol. Helaas was deze film meer een vehikel voor Cruise, dan een solide verfilming van Wells' verhaal. In de jaren 30 van de vorige eeuw maakte Orson Welles in Amerika een hoorspel naar die beroemde vertelling. Het werd een legendarische uitzending: Welles hoorspel was dermate realistisch, dat er paniek uitbrak. Veel Amerikanen sloegen op de vlucht omdat ze dachten dat Mars werkelijk de Aarde aanviel. Wells schreef overigens meer dan boeken en verhalen: talloze populair-wetenschappelijke essays en artikelen. Hij was de eerste schrijver van hardcore SF. Een genre dat helaas wat in de versukkeling is geraakt, hoewel het bloeit in (3D) films en op TV. Maar dat neemt niet weg dat vooral de verhalen van Wells de tand van de tijd stevig hebben doorstaan. Wie was Wells, en wat schreef hij zoal? Een beknopte cursus Wellsiaans denken.

Het begin

Wells werd in 1865 geboren. Zijn vader was een geslaagde winkelier. Zijn moeder werkte in een winkel en als werkster bij welgestelden. In het Britse kastenstelsel vielen ze onder de noemer: 'upper lower class.' Moeder Wells verbood haar zoon met andere kinderen om te gaan. In haar ogen waren die 'lower class' en in die klasse vond ze de kleine Herbert George niet op zijn plek. Gevolg: een eenzame jeugd. Wells werd een dagdromer en een grote consument van boeken. Toen hij twaalf was bezat hij de verzamelde werken van Dickens en Swift (de laatste zou je SF-gerelateerd kunnen noemen vanwege de satire Gullivers Travels). Maar ondanks de ambities van moeder Wells leek een doorstoot naar een wat hogere kaste er niet in te zitten. Wells werd na het afronden van zijn school bediende in een winkel waar garen, band en textiel werden verkocht. Die loopbaan duurde maar een paar maanden. De jonge boekenwurm werd ontslagen om gedrag dat we nu als 'demotivatie' zouden benoemen. Achteraf gezien is dat debacle het grootste geluk in zijn leven en een zegen voor de literatuur gebleken. Gestimuleerd door een leraar, ging hij studeren. Hij belandde op het Royal College of Science en volgde onder meer colleges bij T.H. Huxley, ook wel bekend als 'Darwins Pitbull', de grootvader van Aldous Huxley. Wells kon zich prima vinden in de toen (en nog soms) zo omstreden conclusies van Darwin. Na een baantje als leraar op een kostschool werd Wells wetenschappelijk medewerker op de universiteit. Daar bleek hij niet alleen wetenschapper, maar ook schrijver. Hij wist zijn eerste korte verhaal gedrukt te krijgen: “The Chronic Argonauts”. Later herschreef hij dat als “The Time Machine”. Het werd zijn eerste grote succes. Wells preludeerde op de snelle ontwikkelingen in de wetenschap en voegde daar een portie, nooit uit de bocht vliegende, eigen fantasie aan toe.

Van wetenschap tot schrijven

Na een kortstondig huwelijk met een nichtje trouwde Wells met een beter passende partij: de biologe Amy Robbins. Zij zette hem er toe aan om verder te schrijven. Ook corrigeerde ze zijn manuscripten. Boeken als “The Invisible Man”, en “The Time Machine” verschenen. De “Invisible Man” is onder de titel “Hollow Man” verfilmd door Paul Verhoeven, die er niet veel meer van wist te bakken dan een B-film. Daarnaast verschenen er aan de lopende band korte verhalen, het genre waarin Wells excelleert. Een kleine greep: “The Country of the Blind”, een schitterende parabel over een vergeten vallei waarin een kolonie mensen woont die evolutionair blind is geworden. Als de kolonie bij toeval door een ziende wordt ontdekt, blijkt dat niet altijd éénoog koning is in het land der blinden. De ziende blijkt de gebrekkige in deze maatschappij van tast- en hoorzin en legt uiteindelijk het loodje. In “The Land Iron Clads”schrijft Wells over de inzet van tanks op het slagveld. Bedenk dat de tank op dat moment nog niet was uitgevonden. “The stolen Bacillus” is een profetie als het gaat om moderne biologische wapens. Tegenwoordig wordt in de moderne fysica gesteld dat er meer dimensies zijn dan drie, in de tijd van Wells dacht niemand daaraan. Toch schreef Wells ”The Plattner Story”, het verhaal over een man die uit de derde dimensie in de vierde wordt gedraaid met als resultaat dat zijn hart rechts zit en hij het spiegelbeeld van zichzelf is geworden. “The Door in the Wall” is niks anders dan een loepzuiver verslag van een psychedelische ervaring. Daarnaast schreef Wells ook boeken met een autobiografische inslag. “Kipps” is een geestige roman over zijn leven als handelaar in fournituren, en in “Love en Mr. Lewisham” wordt een kostschool en een slecht huwelijk beschreven. Aardige boeken. Maar inmiddels wel een beetje gedateerd.

Jules Verne

De verhalen van Wells kenmerken zich door een scherp analytisch vermogen en veel psychologisch inzicht. Hij beschikt over een opmerkelijk heldere, transparante stijl, waardoor het lijkt of zijn verhalen gisteren zijn geschreven. Technocratie ontbreekt. Wells laat weliswaar zien wat technologie met mensen kan doen, maar hij schrijft nooit over ingewikkelde technologische kwesties, iets wat het werk van zijn opvolgers vaak zo onverteerbaar maakt. Hij is nogal eens vergeleken met Jules Verne. Onzin. Wells was een veel betere schrijver en een logischer denker. Vernes verhalen hebben de tand van de tijd niet doorstaan. Waar Verne schreef over bordkartonnen personen, wemelt het bij Wells van de echte mensen. Wells keek vooruit, Verne keek achterom. Wells verpakte maatschappijkritiek en satire in zijn werk. Verne bedacht slechts avonturen en had niks met harde wetenschap.

Utopia

Zelfs naar de maatstaven van nu was Wells een opvallend progressief denker. In beschouwelijke boeken als “A Modern Utopia” en “The Making of Mankind” stuurt hij aan op een min of meer klasseloze maatschappij, waarin iedereen dezelfde rechten heeft. Tegenwoordig is dat een enigszins naïef uitgangspunt, maar Wells had een visie en wilde meer dan amuseren. Kinderen zouden geen leiding, maar begeleiding nodig hebben. Het lijkt wel of Wells de jaren zestig van de vorige eeuw voor ogen heeft gehad. Maar in the upper class waarin hij inmiddels was verzeild, waren deze denkbeelden gemeengoed. Wells ging om met Bernhard Shaw en Henry James. Lieden die we nu als 'salonsocialisten' beschouwen.

Later werk

De SF raakte op de achtergrond. Wells besloot om de wetenschap voor leken toegankelijk te maken, het volk te verheffen. Hij begon dikke pillen te schrijven waarin hij de geschiedenis van de wereld en van de wetenschap beschreef. In zijn tijd vonden die boeken gretig aftrek, tegenwoordig vinden we ze curieus. De leraar Wells won uiteindelijk van de sprankelende verteller. Hij heeft meer dan honderd boeken geschreven en is daarmee een van de productiefste auteurs uit de geschiedenis. Hij was echter geen genie en dat veel werk in de vergetelheid raakte, is geen gemis. Wat blijft zijn die geniale verhalen en zijn SF romans. Daarmee heeft Wells zijn naam gevestigd en mag hij zich de vader van de moderne SF noemen. Zelfs Heinlein en Clarke (2001) zijn schatplichtig aan deze meester.

Feije Wieringa
Oops, een reactie van onze pseudo dokter!!! Natuurlijk laat ik hem graag zijn zegje doen. Waarbij ik u deze waarchuwing van de vereniging tegen kwak en de WHO niet wil onthouden http://www.kwakzalverij.nl/1151/WHO_waarschuwt_tegen_homeopathie Eigenlijk moet het fopmiddel homeopathie worden afgeraden voor elke aandoening, maar dat de WHO deze vorm van kwakzalverij nu specifiek afraadt bij ziekten die in arme landen een ernstig probleem zijn, is al een stap in de goede richting. Geachte heer Wieringa, Ter overdenking: Twee argumenten worden momenteel steeds meer gehoord in de discussie over de huidige ontwikkeling van de wetenschap en haar toepassingen: 1) Wetenschapsthorethisch: wat is het leidende principe bij het vorderen der wetenschap, de ratio of de waarnemingen der gebeurtenissen? Hedendaagse wetenschapsfilosofen komen tot het inzicht, dat de reconstructie van de geschiedenis van de wetenschap tot nu toe niet toelaat, dat de rationaliteit het enige principe is, dat de vorderingen verklaart en dat dus de rationaliteit niet als geïsoleerde methode kan en mag worden voorgeschreven aan wetenschappers. 2) Praktisch: de resultaten van de toepassing van de huidige wetenschappelijke kennis roepen allerwege vragen op, nu blijkt dat de gevolgen van tot ontwikkeling gebrachte processen niet overzien of in de hand gehouden kunnen worden. Deze twee argumenten worden gedragen door één gemeenschappelijke gedachte, n.l. het besef, dat de wetenschap en wat zij voortbrengt slechts één der menselijke bezigheden is en niet meer dan dat. Niet meer dan dat, want de andere menselijke bezigheden hebben misschien niet zozeer meer, dan wel evenveel bestaansrecht, ze hebben in ieder geval wel het recht in evenwichtige ontwikkeling met "de wetenschappen"de menselijke waarden te bepalen. Een echte wetenschapper is niet alleen geïnteresseerd in en op zoek naar de argumenten, die zijn stelling onderschrijven, maar zeker zo belangstellend naar en openstaand voor de argumenten, die zijn stelling tegenspreken. De inhoud van uw blog (en ingezonden stuk in de Extra) heeft mij veel leesplezier opgeleverd, maar heeft mijn vermoeden, dat u niet behoort tot de in de vorige zin bedoelde wetenschappers, bevestigd, getuige de uitspraken die u daar ventileert. Iedereen heeft het recht om dingen niet te willen weten, ook u. U bent echter van harte uitgenodigd om u te laten informeren, om met mij in dialoog te gaan, om u de gelegenheid te geven om met de kennis van straks een eigen mening mogelijk te nuanceren, zoniet te herzien, of, wie weet, te laten bevestigen. Vooreerst een goed weekend gewenst, Jouke Vlietstra Al 23 jaar klassiek homeopaat te Franeker.

Homeopatie, het blijft (kwak)kelen



Artsen en homeopaten

Wat een verhaal van de heer Vlietstra. In de Extra van 18 april. De homeopatie en de reguliere geneeskunde aan elkaar koppelen. Duidelijk geen wetenschapper -dan zou hij de homeopathie verwerpen- maar wel stellig met cijfers en meningen. Je bent wel erg zeker van jezelf om met droge ogen te beweren dat vijftig procent van de 'patiënten' geneest, en dat de dokters die ervoor doorgeleerd hebben het moeten doen met een magere dertig procent. Hoe Vlietstra aan die getallen komt blijft duister, maar een dikke duim is altijd handig wanneer je beweringen moet doen over zaken waar je geen verstand van hebt. “Wetenschappers werken alleen met chemische middelen” en dat zijn middelen waar volgens Vlietstra onderzoek op los kan worden gelaten. Vlietstra werkt met 'natuurlijke' middelen en het idee van hem en zijn medestanders is dat 'natuurlijke' processen niet binnen een wetenschappelijk kader onderzocht kunnen worden. Onzin. Alles is meetbaar! Ik ga ze niet allemaal oplepelen, maar alle serieuze onderzoeken naar homeopaten en hun recepten (gebaseerd op de mythe van de oneindige verdunning) hebben nog nooit direct een verband tussen een genezing en een homeopathisch watertje laten zien. Homeopaten mijden zulke onderzoeken overigens als de pest, omdat ze weten dat ze er als notoire kwakzalvers ontmaskerd worden. Chemische middelen komen uit de fabriek en zijn volgens deze homeopaat slecht voor de gezondheid. Natuurlijke middelen zijn in zijn visie goed. Dat is kort door de bocht! Nou zul je niet zo gauw het loodje leggen als je een flesje water met een atoompje 'werkzame' stof opdrinkt. Maar als je echt ziek bent wordt je er zeker niet beter van. Zou Vlietstra weten dat de natuur een heel groot chemisch lab is en daarmee ook chemie een natuurlijk proces? En al die zgn. homeopathische middeltjes waar de apotheken van uitpuilen. Die worden niet in fabrieken gemaakt? Geloof het niet. Het is gouden handel!Homeopaten zijn aanhangers van een florerende pseudo wetenschap. Tijd en aandacht is hun credo: dat zal bij sommige gevoelige zielen best eens een beetje placebo effect kunnen genereren. “Erkende instituten en tuchtrecht” hebben volgens Vlietstra deze pseudo dokters van een soort keurmerk voorzien. Welke universiteit zou dat voor z'n rekening hebben genomen? Krijgen we straks ook erkende astrologen en gediplomeerde theebladleggers? Volgt nog het riedeltje: voetzolen reflex, nagel en aangezichtsdiagnostiek. Tis allemaal kwakzalverij. Klazien is terug uit Zalk! Dat de zorgverzekeraars daar ook nog voor betalen is natuurlijk schandalig. Griepje duurt een week als je aspirine slikt en 7 dagen als je'm zonder aspirine uitziekt. Maar je gaat toch niet met een groter wordende moedervlek naar zo'n pseudo dokter, voor een duur flesje geschud water en om je vervolgens even onder je voetzolen te laten kietelen? Meer lezen: http://www.kwakzalverij.nl/




Feije Wieringa
Harlingen

Of Ik Gek Ben, interview met Michiel Stroink



Een debuut waarvan ik niks meer in huis kreeg dan de drukproef zonder flaptekst. Dus zonder voorkennis en met een open mind gelezen. Eerst leek het een inside verhaal uit een TBS kliniek, want er wordt loepzuiver beschreven hoe het in zo'n kliniek reilt en zeilt. Verveling, gepsychologiseer, opportunisme en sleur, het is allemaal heel invoelbaar genoteerd. Dit moet wel truecrime zijn, was mijn conclusie. Tot er een kentering kwam in de vorm van een thrillerelement: directie doet in gestolen kunst en 'cliënt' cq gevangene is de dupe. De gevangene moet opboksen tegen een systeem dat op het eerste gezicht uiterst vijandig lijkt, maar later weet de schrijver er zo'n draai aan te geven dat je gaat geloven dat het systeem wel degelijk werkt. Dan is er nog een plot, waar ik niks over zeg, maar die wel leidt tot een daverende apotheose. Het boek is excellent geschreven, en de schrijver blijkt is geen TBS-er. Inmiddels is de derde druk verschenen. Niet gek voor een boek dat nog maar een maand in de handel is. Ik stelde MIchiel Stroink een paar vragen per email en we hadden een kort gesprek.

Stel dat je een delinquent was, koos je dan voor de gevangenis of wordt het een kliniek?

De meeste TBS-patiënten zitten daar omdat ze echt geen keus hebben. Ze zijn ziek; naar de maatstaven van onze maatschappij, maar ook voor hun eigen gevoel. Ze willen graag beter worden en op een normale manier kunnen meedraaien in de maatschappij. Zodra je dus in staat bent om te kiezen betekent dat dat je geen last hebt van dit dilemma.
Als ik zou moeten kiezen zou ik voor een gevangenisstraf kiezen. Je wordt psychisch volledig doorgezaagd in een kliniek en ik ben ervan overtuigd dat er in ieder mens wel een klein schroefje los zit. Sommige mensen kunnen goed omgaan met dit mankement en gedijen heel erg goed op die manier. Ik kan me zo voorstellen dat er hier en daar een aantal directeuren rondlopen in ons land die met hun narcisme in hun dagelijkse praktijk prima uit de voeten kunnen.
Hoe kundig zijn de gemiddelde TBS specialisten (psychiaters e.d)?
Er loopt een groot aantal deskundigen rond in een kliniek. Allemaal hebben ze een mening en allemaal brengen ze een bepaald soort bagage mee om die mening te onderbouwen. Ik kan die bagage en hun kundigheid moeilijk beoordelen. Ik kreeg de kans om vierenhalf jaar als een toeschouwer rond te lopen in deze omgeving. Het is lastig om te zeggen of de absurditeit nu ontstaat vanuit de patiëntenpopulatie of de altijd oordelende begeleiding. Het spanningsveld daartussen heeft in elk geval veel voeding geboden voor mijn roman. Maar het blijft psychologie en psychologen hebben niet altijd de wijsheid in pacht. Oordelen is niet altijd objectief.
Macht speelt ook een grote rol in je boek
Macht fascineert me. En vooral in een TBS kliniek wordt je geconfronteerd met de meest pure vormen van macht en manipulatie. Eigenlijk is manipuleren niks anders dan het uitvoeren van macht. De behandelaars gebruiken het net zo als de patiënten het gebruiken.

Het lijkt alsof je jaren intensief in zo'n kliniek werkte

Dank je. Maar ik heb er maar een jaar of vier een dagdeel per week les gegeven. Voornamelijk taal. Wat ik wel gedaan heb is goed observeren. Dat heb ik van nature in me. In die vier jaar heb ik genoeg gezien om mijn boek te maken.
Voor de lezer komt je verblijf als aanmerkelijk langer over
Dat is een kwestie van kijken en inleven van mijn kant. Vier jaar is natuurlijk niet niks en je wordt dan als het ware een deeltje in die microkosmos, die zo'n kliniek in feite is.
Over microkosmos gesproken. Je hoofdpersoon houdt er een mierenkolonie op na.
Tsja, niet zo gek dat iemand in zo'n klein wereldje een eigen wereld wil scheppen. En dan is zo'n mierenkolonie een soort metafoor voor de echte wereld. Ik heb het gegeven gebruikt omdat er mensen zijn die zulke hobby's hebben en ik vond het gegeven mooi in de roman passen. En het gaat weer over macht.
Is het maatschappelijk vooroordeel (PVV!!!) ten aanzien van TBS te nuanceren?
Ik heb me weleens laten vertellen dat slechts een klein deel van de patiënten volledig geneest in een kliniek. Dat betekent dat het overige deel voor altijd vastzit, of recidiveert. Dat is een schrikbarende gedachte, maar het alternatief vind ik enger. Als je ervan uitgaat dat de bewoners van zo’n kliniek echt ziek zijn en er bestaat een kans op genezing dan vind ik het een menselijke plicht om er alles aan te doen ze beter te maken. Moet je anders een levenslange gevangenisstraf invoeren en deze kleine groep onterecht een kans op een normaal leven misgunnen? Het systeem is verre van volmaakt, maar zolang het bestaat kan het verbeteren. De humanistische filosofie erachter hang ik aan.

Denk je dat elke TBS er terecht in de kliniek zit?

Ik denk dat er zeker een percentage TBS’ers is dat onterecht in een kliniek zit. Ik heb daar wel een aantal schrijnende verhalen over gehoord.
Noem eens een paar voorbeelden
Kan ik niet doen. Spreek me over een paar jaar nog maar een keer, maar dan off the record. Maar dat er gevallen als Lucia de B. en de Puttense moordzaak zijn geweest spreekt boekdelen. Ik denk dat we het dan nog maar over het topje van een ijsberg hebben.

Wat vind je van het feit dat advocaten TBS nogal eens afraden?
TBS is, wat mij betreft, de zwaarste strafmaat die we kennen in Nederland. Wanneer je niet geneest van de geconstateerde stoornis en dus een gevaar voor jezelf of de maatschappij blijft vormen, kom je nooit uit die kliniek (absoluut levenslang dus, of longstay in het jargon). Mensen met een stoornis die zelf niet inzien dat ze geholpen moeten worden (psychopaten bijvoorbeeld) zullen eerder vrijkomen als ze kiezen voor een gevangenisstraf. Dat advocaten hier een advies in geven, kan ik begrijpen. Dat vraagstuk heeft meer te maken met rechtsethiek.

Wat was jouw functie in zo’n kliniek?

Ik kwam in de kliniek werken toen ik eerstejaars student (literatuurwetenschappen) was. Ik ging daar werken als hulpdocent. De kliniek heeft een onderwijsafdeling. Sommige patiënten volgen een opleiding variërend van een vakopleiding tot havo en zelfs hbo. Ik gaf de patiënten een op een bijles in de vakken: Nederlands, Maatschappijleer en Geschiedenis. Je zit dan in een kleine ruimte tegenover je ‘leerling’, verder is er niemand bij en met twee schoolboeken werk je naar een diploma toe. Ondertussen leer je de patiënten kennen. De sfeer is zelden gevaarlijk. Ze kijken naar je op, want ze zien jou als een ‘gewoon’ mens. Zo willen zij ook zijn en de meeste patiënten nemen gretig alles op.
Je werkt inmiddels aan een ander boek?
Gaat over ondermeer gokken en een chirurg. Iets heel anders dus. Maar schiet al mooi op.

Je schrijft snel?
Mijn debuut heb ik in vier weken geschreven. Maar wel vier jaar research dus. En ik had de comfortabel positie dat ik niet met mijn boek hoefde te leuren, maar de keuze had tussen verschillende uitgevers.
F.W.

Woningstichting stelt wet


“Sociale” woningstichting de Wieren

Huurders van een woning van de woningstichting De Wieren in Sneek hebben een brief ontvangen waarin ze erop worden gewezen dat het in bezit hebben van een (1) ! wietplant in woning of tuin onherroepelijk leidt tot ontbinding van de huurovereenkomst. Met dit beleid is deze 'sociale' bouwvereniging strenger dan de wet. Want wettelijk worden vijf planten gedoogd en in het uiterste geval slechts in beslag genomen zonder verdere vervolging. Huurders krijgen geen tweede kans en voor gedupeerden zoekt men geen vervangende woonruimte. Het heeft er inmiddels toe geleid dat er een gezin met jonge kinderen zonder pardon op straat is komen te staan. Hoe een en ander juridisch is dichtgetimmerd vragen wij ons af: de betreffende vereniging weigerde Highife te woord te staan en wilde evenmin inzage geven in de brief, waarvan ze overigens wel het bestaan bevestigden. De draconische maatregel komt dicht in de buurt van een straf die sinds eeuwen niet meer bestaat: verbanning. En we hebben het dus niet eens over een misdrijf! Zouden de huurders ervan op de hoogte zijn dat in dit soort gevallen een gang naar de rechter de normale gang van zaken is? En dat die er wel eens heel anders over zou kunnen denken dan deze voortvarende scherprechters? Voer voor advocaten dus. Inmiddels heeft de PVDA een aantal vragen gesteld aan het college van B & W in Sneek. De woningstichting als wetgever. Waar zijn ze daar in Sneek mee bezig vraag je je af. En ook een huurder heeft recht op privacy. Als het nou om overlast ging, maar het gaat hier om de morele opvattingen van een bestuur. Een private onderneming!
Hieronder artikel 6.8 uit hun algemene voorwaarden:
Het is huurder niet toegestaan handel in verboden middelen
te drijven, noch het gehuurde of het bij gehuurde
behorende terrein ter beschikking te stellen voor handel in
verdovende middelen. Tevens geldt een verbodsbepaling op
het hebben of houden van hennepplanten. Het overtreden
van deze bepaling geldt tussen partijen als een wanprestatie
die onherroepelijk zal leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst.


George Orwell 1984 anno 2012

Binnenkort publiceren wij de brief.

Reactie verslavingsarts in ruste PW:"Wat een ziekelijk machtsvertoon! Worden mensen die cannabis op medische indicatie innemen ook hun huis uitgeschopt? Ik denk dat de enige oplossing is ze publiekelijk te kak te zetten of dat iemand een advocaat inschakelt en het voor de rechter brengt."

Bezoekadres: Almastraat 14 te Sneek
Postadres: Postbus 325, 8600 AH SNEEK
Telefoon: (0515) 482 700
Fax: (0515) 411 600
E-mail: woningstichting@dewieren.nl

Op de foto het corpus delicti. Volgens De Wierden is dit voldoende om je volledig buiten de maatschappij te plaatsen.
Zie ook: http://www.cannabis.info/NL

Doping en sprookjes


Artificial Energy

Doping of niet doping dat is de vraag.

Drugs en doping hebben nogal wat met elkaar gemeen. Niet voor niks is een andere naam voor drugs”dope”. Doping is vooral een item in de sportwereld, maar het gaat natuurlijk veel verder. Er zijn mensen die faliekant tegen elke vorm van doping zijn als het om sport gaat, maar sport en doping horen bij elkaar als yin en yang. Of het nou om amateur of topsport gaat, doping is alom aanwezig. Tegenstanders spreken van vals spel en vervuiling van de zuivere sport. De vraag is of sport in een zuivere vorm ooit heeft bestaan en anders komt de volgende vraag: is sport zonder doping tegenwoordig nog denkbaar? Laten we eerst eens kijken hoe doping wordt gdefinieerd. Daarvoor hebben we maar even de makkelijke weg gekozen en Wikipedia geraadpleegd. Het volgende rolde eruit:
aanwezigheid van verboden stof(fen) en/of verboden methode(n)
(poging tot) gebrekkige medewerking
gebrekkige informatieverstrekking
(poging tot) het gebruik van verboden stof(fen) en/of verboden methode(n)
(poging tot) manipuleren
(poging tot) bezit
(poging tot) handel
(poging tot) toediening
(mogelijk) prestatiebevorderend
voor mindervalide sporters geldt het verbod op ‘boosting’
(mogelijk) schadelijk voor de gezondheid
in strijd met de ‘Spirit of Sport
Cannabis
Op dit lijstje komen we nog terug. Laten we maar beginnen met cannabis. Weliswaar geen middel waar de gemiddelde sporter beter van gaat presteren -behalve mijn vrouw, van wie ik met schaken altijd verlies als ze cannabis rookt- maar het staat wel op de lijst van de middelen die een sporter niet tijdens wedstrijden mag gebruiken. Sinds 1904 staan cannabinoïden bij de groep van stoffen verboden binnen wedstrijdverband. Voorheen konden sportorganisaties zelf nog bepalen of cannabis wel of niet op de eigen dopinglijst werd gezet. Nu mondiaal overal dezelfde dopinglijst wordt ingevoerd is dat verleden tijd. Cannabinoïden zijn nog lang na gebruik in de urine terug te vinden en verboden in alle takken van sport. Niet alle sporters realiseren zich dat. Dus cannabis is doping, ook al ga er geen centimeter hoger van springen en geen kilometer harder van fietsen. Omdat cannabis lang nadat het is gebruikt in het lichaam terug kan worden riskeert een blower die aan sport doet dat hij met terugwerkende kracht als doping gebruiker wordt aangemerkt, met alle kwalijke gevolgen die daaraan zijn gerelateerd. Vals spel is daarvan de voornaamste. Het gekke is dat een cannabist geen enkel voordeel van cannabis bij zijn prestatie heeft gehad, eerder het tegendeel. Cannabis staat dus niet op lijst vanwege het stimulerende effect. De enige reden die ik kan bedenken is dat sportbobo's cannabis zien als een (schadelijke) drug en de sporter beschouwen als een rolmodel die zich verre van psychotrope stoffen moet houden. We hebben het over een middel dat iedereen vrij mag gebruiken en dat maatschappelijk vrijwel volledig is geaccepteerd. Dus zijn we op het terrein van de hypocrisie beland. Blijkbaar is een in zijn vrije tijd blowende voetballer ongeschikt als rolmodel, terwijl een figuur als Nigel de Jong die in het veld spelers soms half dood schopt, wél een voorbeeld van de sportman zoals de burger die behoort te zien....

Van Gelder

Ook Youri van Gelder kan erover meepraten. Net als cannabis staat cocaïne weliswaar op de lijst van middelen die tijdens het sporten niet gebruikt mogen worden, maar is de stimulerende werking zo zwak dat het niet officieel doping wordt genoemd. De succesvolle Nederlandse turner mocht in zijn vrije tijd graag een lijntje snuiven, maar was tijdens wedstrijden altijd clean. Ook hij werd door de sportbond gedumpt vanwege wat hij -en veel anderen- in zijn vrije tijd deed. Alsof dat iets afdeed aan zijn prestaties. Had hij nou maar Wodka gedronken, dan was er niks loos geweest, maar met drank in je lijf red je het niet in de sport. Youri is bij het grof vuil gezet voor iets wat niets met zijn sport had te maken, maar alles met zijn manier van leven. Topsport wil graag gesierd worden met het aureool van de gezonde geest in het gezonde lichaam. Topsporters horen supermensen te zijn. Zonder gewone menselijke trekjes. En nou hebben we het nog niet eens over doping gehad. Alleen nog maar substanties die veelvuldig worden gebruikt, in alle lagen van de samenleving, maar waarover men zich in het openbaar in stilzwijgen hult.

Wielrennen en verdachte plasjes en bedorven kip....
Doping en wielrennen. Elke jaar is het raak, met de tour de France als hoogtepunt. Soms spreekt Mart Smeets, die een meester is in het sparen van kool en geit over een 'verdacht plasje'. Een verdacht plasje is bij Mart iets wat de renner eerder is overkomen, dan iets waar de renner verantwoordelijk voor is en daarom spreekt Mart met de fietsers in het peloton zelden over zulke verdachte plasjes, want Mart weet als geen ander dat hij daar geen vrienden mee maakt. In 1991 maakte Smeets het wel erg bont toen de PDM ploeg tijdens de tour massaal ziek werd en Smeets en kornuiten lang bleven volhouden dat bedorven kip de oorzaak was. De werkelijkheid was genuanceerder, maar dat werd pas jaren later echt duidelijk. De reportage van de Smeets ging nadrukkelijk over de Tour de France van 1991 en over het plotselinge ziek worden van de PDM-ploeg. Het ging nooit over eventuele latere invallen bij dokter Sanders, de begeleidende arts. Die had gehoord dat intralipid een voedingssupplement zou zijn. Een vitaminepreparaat dat de prestaties zou verbeteren. De dokter gaf het per injectie, terwijl het pas werkzaam is als het in grote doseringen per infuus wordt toegediend. Wist de dokter veel, hij injecteerde elke renner met een kleine dosering, uit hetzelfde flesje waarvan de inhoud niet steriel bleek. Het stond niet op de dopinglijst, en, zo redeneerde de dealer / arts: dus is het geen doping. Hij had het natuurlijk wel zo bedoeld. Inplaats van heel hard te fietsen werden alle renners ziek. De smoes van de bedorven kip werd uit de hoge hoed gehaald. En door velen geloofd, maar niet door de kritische geesten. Van het ene op het andere moment was het afgelopen met de meest ambitieuze ploeg van het land. Dat renners zo stom zijn om zich alles te laten inspuiten wat een arts voorstelt is niks nieuws. Tot diep in de jaren zestig vertrok er geen renner zonder een spuit met amfetamine in de billen. Maar toen was dat spul nog legaal... Intralipid, de ziekmaker is een voedingssupplemen en geen dopingverdoezelaar zoals wel wordt beweert. Verhullen lukt met Intralipid niet. Daar zijn weer hele andere middelen voor en ik vermoed dat we de namen van die stoffen niet eens kennen. Prominente renners uit de tour hebben altijd beweerd dat het onmogelijk is om een tour uit te rijden zonder stimulerende middelen te gebruiken. Meestal zeiden ze dat nadat hun carrière erop zat, zo zijn ze ook wel weer...

Oostblok
Vooral in de jaren tachtig waren de atleten uit het oostblok en dan vooral die uit Oost Duitsland berucht. Vooral de zwemsters zagen er eerder uit als Sumo worstelaars. Iedereen wist dat de staat de middelen maakte en verstrekte. Onnatuurlijke spierbundels en lichaamsbouw waren schering en inslag. Uit politieke motieven werd erover gezwegen, maar natuurlijk wist iedereen wat er werkelijk aan de hand was. Veel van die sporters zijn voor het leven verminkt geraakt. Doping is niet altijd gunstig, maar voor de overwinning en het landsbelang moeten soms offers worden gebracht. Zelfs onze eigen Bettine Vriesekoop, toch een toonbeeld van Hollandse nuchterheid heeft onlangs toegegeven efedrine gebruikt te hebben. Werkt concentratie verhogend en dat is bij tafeltennis natuurlijk nooit weg...
Doping in het gewone leven
Dat ligt iets anders dan doping bij het theater van de sport. Geen mens zal het een gitarist kwalijk nemen als hij tijdens een optreden een blowtje rookt of een snuif neemt. Jimi Hendrix zonder LSD zou geen Electric Ladyland hebben opgeleverd en zonder wiet hadden The Beatles Rubber Soul wel op hun buik kunnen schrijven. Jazz had zonder cannabis niet eens bestaan. En menig journalist zou geen deadline halen zonder zo nu en dan naar een lijntje speed te grijpen. Pianisten durven zonder het slikken van beta blokkers soms niet op te treden, uit angst om te gaan trillen en een misslag te maken. Sportschutters gebruiken diezelfde betablokkers om hun geweer stil te houden. Studenten gebruiken Ritalin om nachten geconcentreerd boven de boeken te zitten en s'morgens fit op het tentamen te verschijnen. Bergbeklimmers nemen vaak wat speed mee, omdat je nooit zeker weet of je die moeilijke laatste meters wel haalt. Doping is niet meer weg te denken, niet uit de maatschappij en niet uit de sportwereld. Het heeft te maken met het oerinstinct van mensen om grenzen te verleggen. Daar tegen vechten is vechten tegen de bierkaai. De enige remedie is weten wat je doet en niet alles klakkeloos aan te nemen wat je wordt aangeboden. En bedenk dat geen mens 's morgens op gang komt na het nuttigen van een paar koppen koffie. Een paar honderd jaar geleden was koffie wat amfetamine nu is. Soms blijf je daar wakker van....En wat dat lijstje van Wikipedia betreft: zou iemand het serieus nemen? Inmiddels is de jacht op Lance Armstrong geopend. Een heksenjacht. Sport is vooral schijnheilig. Het gaat om geld en illusies. Een sprookjeswereld waarin velen graag geloven, maar wel tegen beter weten in!

Feije Wieringa

Kafka in Purmererend of hoe een oppassend burger alsnog in de cel terecht kwam


De avonturen van mijn goede vriend Fons, tot voor kort een man van onbesproken gedrag. Ik geef zijn verhaal onverkort weer. Ik weet het, er bestaan duizennden Fonsen, maar er is maar 1 KPN!!! (F.W.

Daar zit ik dan op dinsdag 2 maart 2011 in een politiecel in het bureau Purmerend. Ontdaan van mijn schoenveters, broekriem, bretels, horloge, kammetje, leesbril, portemonnee, beursje met kleingeld, een boodschappenlijstje en ook nog mijn stemkaart. Bijna ontdaan van mijn menselijkheid. Oh, ja. Hermandad had ook een mokertje en een kniptangetje in beslag genomen. Ik ga maar uitgestrekt op de harde bank liggen en mijn zonden overdenken. Ik heb iets gedaan wat ik nooit van mijzelf verwacht had. Ik heb van mijn ouders het verschil in mijn en dijn goed ingeprent gekregen en ik ben er dan ook helemaal niet trots op wat er gebeurd is. Normen en waarden probeer ik altijd op een voor mij redelijk niveau te houden. Maar nu ben ik over de mijzelf opgelegde grenzen gegaan. Ik heb er een zeer ontevreden gevoel over. Maar wat is het geval?
Ondanks dat ik ingeschreven sta in “Bel mij niet register” ben ik in de maand november 2010 drie maal gebeld door medewerkers van de KPN die mij een Digitenne abonnement aanbevolen. Bekende verkooppraatjes: goedkoper, betere ontvangst, uitzending gemist en nog meer voordelen. Toen ik voor hun aandrang bezweken was heb ik in het laatste telefoongesprek de dame aan de ander kant van de lijn uitgelegd waar en hoe de telefoon-, televisie- en internetaansluitingen in mijn huis aangelegd zijn en ook verteld van mijn tweede tv in mijn slaapkamer. Dit was allemaal geen probleem en ik zou de benodigde apparatuur toegestuurd krijgen. Deze ontving ik onder rembours op 9 november 2010. Het installeren van deze apparatuur heeft mij een paar uurtjes gekost. Maar interactieve tv kon ik niet ontvangen omdat mijn internetaansluiting boven is. Met de apparatuur kon ik ook met geen mogelijkheid de tv boven aan de praat krijgen. Verder was de ontvangst abominabel. Enkele van mijn favoriete zenders kon ik niet tot nauwelijks ontvangen. Ik woon in een doodlopend straatje, maar als er ergens een brommer voorbij kwam was het een en al storing. En tot overmaat van ramp werkte mijn internet ook plotseling niet meer. Zondagmiddag 14 november heb ik de hulplijn gebeld en kon met hun hulp het internet weer aan de praat krijgen. Op het einde van dit zeker een half uur durende gesprek heb ik de dame die aan de lijn was nog bedankt voor haar hulp en gezegd dat ik blij was dat ik op zondag hun hulplijn kon bellen. Zij zei ook blij te zijn want zij werd op zondag dubbel betaald!
Desalniettemin was ik het allemaal zat en heb die avond mijn abonnement telefonisch opgezegd. Dat kon allemaal, zei de meneer aan de andere kant van de lijn. Ik zou zelfs mijn geld terug krijgen, maar moest de apparatuur onder vermelding van een door hem opgegeven referentienummer terugsturen. De service van de KPN ging zelfs zo ver dat Selectvracht het op zou komen halen! Maar ik had de verpakking al weggegooid. Wat een rommel komt er uit een pakje met de grootte van een forse schoenendoos! Behalve natuurlijk de nutteloze apparatuur een hoeveelheid aan verpakkingsmateriaal en dat had ik dan ook onmiddellijk versnipperd en in de vuilnisbak gedaan. Bij de supermarkt een lege doos gehaald en daar de apparatuur dan maar in gedaan. Terwijl ik daarmee bezig was belde Selectvracht die dinsdagavond al aan. Of ik wel op wilde schieten, want hij had nog meer te doen.
Tv weer op de oude vertrouwde manier geinstalleerd en af en toe lekker ongestoord tv gekeken, wachtende op verdere berichten van de KPN. Die bestond alleen uit een standaard briefje dat mijn huurcontract, dat per 8 november 2010 was ingegaan, per 14 november was beeindigd en zij bedankten mij hartelijk voor de zeven dagen die ik van Digitenne van KPN gebruik had gemaakt (!) Lief van ze he.
Enfin, op 21 november heb ik ze een briefje schreven of ik de betaalde kosten van minimaal euro 100,-- terug kon krijgen en verbleef inmiddels hoogachtend in afwachting van hun antwoord. Niets antwoord of reactie en ik rappeleer op 21 december met bijsluiting van een kopie van mijn brief van 21 november. Zoals ik op mijn werk vroeger ook altijd deed.
Valt er 5 of 6 januari 2011 een enveloppe in de bus met een brief van de KPN die ik hier even citeer:

“Geachte meneer/mevrouw v.d. Jagt , U hebt ons geschreven naar aanleiding van uw factuur met het kenmerk 5327250357. Om uw vraag goed te kunnen beantwoorden hebben we aanvullende informatie nodig. Wij hebben geprobeerd u telefonisch te bereiken. Helaas is dat na verscheidene pogingen niet gelukt. We verzoeken u vriendelijk om binnen een week na de datum van deze brief te bellen met onze FactuurService. U kunt de medewerkers van FactuurService bereiken van maandag t/m zondag van 08.00-22.00 uur op telefoonnummer 0900-0244. Met vriendelijke groet, Jacob Middeldorp; Directeur Klantcontact.”

Forse, duidelijke handtekening erbij van die meneer. Die weet duidelijk waar het op staat.
Laat ik voor het gemak dit briefje standaardbrief 1 noemen. Deze komt in dit verhaal nog een paar keer voor. Ook valt mij op dat de ene keer van “we” gesproken wordt en de andere keer van “wij”. Wat is hier de reden van?
Maar ik dwaal af. Ik kan mij herinneren dat ik een hele tijd niet de deur uit ben geweest. Ik had mondvoorraad ingeslagen en genoot van mijn prima tv ontvangst en van de reportages van ingesneeuwde treinen, wanhopige treinreizigers en nog meer winterellende. Wat genoot ik in mijn warme woning van de warme chocolademelk en een spinnende poes op mijn schoot, terwijl in mijn voor- en achtertuin de sneeuw bij wijze van spreken tot drie hoog lag.
Nou, laat ik maar eens een briefje terug schrijven dacht ik. Op 9 januari schreef ik ter attentie van de weledele heer Middeldorp dat ik verbaasd was over zijn brief, dat ik een hele tijd de deur niet uit geweest ben en dat ik niet van plan was zijn bedrijf te bellen a raison van 0,10 eurocent per minuut. En om hem terwille te staan heb ik nog mijn telefoonnummer vermeld alsmede mijn e-mail adres.
Hoera, 20 januari een enveloppe. Ditmaal met weer een standaard antwoord dat ik maar aanduid als standaardbrief 2.
Ik citeer: Wij hebben u in onze brief van 4 januari gevraagd te bellen met onze FactuurService; We (waarom nu we?) hebben aanvullende informatie nodig om uw brief over de factuur met kenmerk ..blablabla... te kunnen beantwoorden. U hebt hier nog niet op gereageerd. We (!) gaan er van uit dat uw vraag al is beantwoord. Hebt u toch nog vragen, belt u dan met onze Klantenservice op telefoonnummer ...blablabla.. Met vriendelijke groet van Jacob Middeldorp.
Amme hoela. Op 24 januari bedank ik de KPN schriftelijk hartelijk voor hun brief van 20 januari en heb daarin wellicht wat cynische opmerken gemaakt. Ik heb mij in die brief o.a afgevraagd of er wel mensen in hun bedrijf zijn die kunnen lezen, of dat alle brieven soms ongeopend weggegooid worden. Op 2 februari ontvang ik als antwoord weer standaard antwoord brief nr. 1. Maar hun administratie duidelijk niet in orde, want de standaardbrief nr 2 die daarop zou moeten volgen. heb ik niet gekregen. Van een kennis kreeg ik de tip maar eens naar een KPN winkel te gaan waar je gratis naar de klantenservice kon bellen. Zo gezegd zo gedaan en 16 februari kon ik dat in die winkel doen. Vriendelijk meneer aan de ander kant van de lijn die voldoende had aan mijn postcode en huisnummer om mijn dossier op te zoek. Blijkbaar beviel dat dossier hem niet, want na zijn mededeling aan mij dat hij het op zou zoeken bleef het stil en werd na ongeveer tien minuten de verbinding verbroken. Maar de winkelbediende was zo vriendelijk het (nu voor mij gratis nummer!) nogmaals te draaien. De uiterst vriendelijke (andere?) man aan de andere kant had nog de euvele moed om te beweren dat ik dan wel onder de douche of op de wc gezeten zou hebben toen zij mij belden!!!!!!!!!
Enfin, als ik een kopietje van de picklijst en van mijn pinbetaling zou sturen zou hij er voor zorgen dat alles in orde zou komen. Ik, de goede sul, geloofde hem toen nog en heb hem vriendelijk naar zijn naam gevraagd om deze bescheiden ter zijner attentie naar de KPN te sturen. Dat heb ik dan ook maar gedaan met een brief van 17 februari.
Het is vrijdag 18 februari om 7.05 en ik ontvang een e-mail van de KPN: Aan de heer/mevrouw ..blabla.. . U hebt onlangs telefonisch contact gehad met KPN voor een vraag over uw factuur. Wij hebben interesse in uw mening over de afhandeling van uw vraag of probleem. Zou u zo vriendelijk willen zijn om via onderstaande link enkele vragen in te vullen? Doel van deze vragen is dat we inzicht krijgen in uw ervaringen met de afhandeling van uw vraag. Mocht uw vraag of probleem naar uw mening nog niet zijn opgelost, dan kunt u tevens aangeven of u daarvoor nog gebeld wilt worden door een van onze medewerkers. Alvast hartelijk dank voor uw medewerking. N.B. Deze mail is automatisch gegenereerd. Reacties hierop - anders dan via onderstaande link - kunnen helaas niet in behandeling worden genomen. Er volgen twee in het blauw geschreven regels (die beginnen met www.http surveyworld) en met blauwe lijnen onderstreept met voor mij onbegrijpelijke letter en tekencombinaties. Kortom weer allemaal blablabla, maar wel ………
Met vriendelijke groet, (daar is ie weer) Jacop Middeldorp
Gelukkig. Maar voor wat ik bedacht had nu weer met deze e-mail moest doen, omdat ik nog vertrouwde op een serieuze afhandeling van mijn brief van 17 februari kreeg ik als antwoord hierop een standaard antwoord brief nr. 1!
Toen sloegen bij mij de stoppen door. Met een klein mokertje en een kniptangetje ben ik vandaag dus naar de KPN winkel gegaan en heb daar een snoertje of draadje van een van de beeldschermen die daar staan doorgeknipt. Enfin, winkelbediende in paniek "Wat doet u daar meneer, bent u gek geworden?" Inderdaad. Vier kleerkasten van politieagenten en Fonsje moet mee naar het politiebureau. Enfin, ik zit nu weer thuis, maar dit muisje zal ongetwijfeld een staartje hebben....

Stilltetherapeut


Uit de nieuwe bundel, een verzameling vrolijk pessimisme van Marc van Biezen:

DE MOEDER VAN GOD

achteraf denk je weleens:
misschien was het beter geweest
als hij een broertje
of zusje had gehad


FOTO's

zij heeft foto’s gezien van de stad
uit haar droom: zwarte gebouwen
die tijdloos in de verte staan
zij heeft foto’s gezien van het hart
dat in haar klopt: zwarte kamers
die dicht en niet meer open gaan


PSYCHIATRIE

na de onthoofding
zouden de klachten
langzaam af moeten nemen



Daar kunnen wij weinig meer aan toevoegen, behalve dan dat't beter werkt dan Prozac (soms)

De Roemlozen van Justine Le Clercq


Heb De Roemlozen in 1 ruk uitgelezen. Een debuut vind dat staat als een huis en als er rechtvaardigheid in deze wereld is dan behoort de schrijfster de Anton Wachter Prijs te krijgen. Had ik ook goed voorspeld toen het om Christiaan Weijts ging en die ging er dus mee naar huis. Ik heb er blijkbaar enige kijk op ;-) Interview en recensie binnenkort in Soft Secrets en op dit blog. Als juryleden Martin Ros en Maarten 'Hart hun werk goed doen dan kan deze prijs de schrijfster niet ontgaan. Humor, drama, eruditie, streetwise thinking, en dat allemaal prachtig coherent geschreven Droomdebuut.

Uitgave: Podium

Kijk voor Weijts en Wachter int archief.

Het goud van de Lutine.....


Wie bij de zee woont, vindt altijd wat. Langs de kust van de eilanden en aan de dijken van het wad spoelen met de regelmaat van de klok schatten aan, die afkomstig zijn van vergane schepen of ladingen die verloren zijn geraakt. Een paar jaar geleden mochten de Terschellingers zich verheugen in de vondst van een partij schoenen, maar liefst duizenden stuks. Meestal houden jutters de buit voor zichzelf en hebben de strandvonders het nakijken, maar in dit geval werd alles keurig bij de overheid bezorgd. De reden: het betrof een partij linkerschoenen. Ook worden regelmatig gesealde pakjes gevonden, vermoedelijk over boord gezet door in het nauw gedreven smokkelaars. Die zie je dan terug op de plaatselijke markt in de vorm van een groot aanbod van zeepjes hash, een opvallend lage prijs van grammetjes coke of een overschot aan speed. Niet alle vissersboten zijn volgeladen met alleen maar vis...

Ondiepten
Maar op de bodem van de grens tussen de Noord- en Waddenzee bevindt zich oneindig veel meer dan er is aangespoeld. De wateren rond de eilanden liggen vol met scheepswrakken. In de loop van de eeuwen zijn er in dit gebied duizenden schepen vergaan en van de meesten is nooit een spoor terug gevonden. De reden: de diepe Noordzee gaat hier over in de ondiepe Waddenzee en op dat grensvlak bevinden zich verraderlijke ondiepten, met vlak aan de oppervlakte gevaarlijke zandbanken. Die laatsten willen ook nog wel eens verschuiven, zodat zelfs zeelui die redelijk bekend zijn met de situatie, voor verrassingen komen te staan. Tegenwoordig, met radar, GPS en sonar is het gebied goed te bevaren, maar in de tijden voor die elektronica, waarin je alleen een magnetisch kompas en een sextant had om je positie te bepalen, lag dat wel even anders. Goede zeekaarten waren evenmin op elke schip aanwezig en men navigeerde veelal op een bestek uit de losse pols. Het grote gevaar voor een zeeman is niet de diepte, maar de ondiepte.

Het IJzergat
Het bekendste en meest bezochte wrak is zonder twijfel de Lutine. Het verhaal van dat schip heeft in de loop der tijden mythische proporties aangenomen. Vaak zijn mythen over schatten gebaseerd op fantasie, maar in het geval van dit schip is er alle reden om aan te nemen dat de lading nog grotendeels aanwezig is en een grote waarde vertegenwoordigt. Het schip vervoerde namelijk een aanzienlijke hoeveelheid baren goud. De Lutine, gebouwd door de Fransen, maar ingepikt door de Engelsen, verging op 9 oktober 1799 in het zogenoemde IJzergat, een beruchte ondiepte tussen Vlieland en Terschelling. Het gebeurde tijdens een storm, maar vermoedelijk is de hoofdoorzaak van de ramp de onbekendheid van de kapitein met dat gedeelte van de zee. Want de Lutine was een uiterst geavanceerd schip dat erop gebouwd was om een stevige storm te trotseren. Er is echter geen schip ter wereld dat een stranding kan doorstaan, en zeker niet als het van hout is, zoals de Lutine. Door een wonderbaarlijke samenloop van omstandigheden, spoelde er een overlevende aan. Het was een notaris die de eilandbewoners vertelde waar de lading van het schip uit bestond. De baren goud waren bedoeld als soldij voor de soldaten die vochten in een van de vele oorlogjes die Europa destijds teisterden en die in de geschiedenisboeken een voetnoot zijn gebleven. Maar na de verklaring van de notaris was de mythe geboren en ontstond er een goldrush die tot op de dag van vandaag duurt. Dat het schip een kostbare lading bevatte, is boven elke twijfel verheven, want de lading is nog altijd verzekerd bij Lloyds in Londen en die maatschappij doet niks voor een schijntje. Op de eilanden zijn sinds de ramp enkele artefacten aangespoeld, zoals een aantal gouden munten en, heel wonderlijk, de scheepsbel. Ook gaat het gerucht dat de Terschellingers een baar goud hebben gevonden en dat men de opbrengst daarvan wilde investeren in de bouw van een zwembad. Aangezien daarover later niets meer is vernomen, mogen we aannemen dat het hier om een apocrief verhaal gaat. Alhoewel: met die eilanders weet je het maar nooit...

Zand en slik
Sinds jaar en dag wordt er gedoken naar het wrak. Soms door professionele duikers, soms door amateurs met dollartekens in de ogen. Dat laatste loopt niet altijd goed af. In 1973 dook een vrij onervaren fotograaf uit Leeuwarden naar het wrak, raakte verstrikt en verdronk. Vermoedelijk is hij niet de enige die dat is overkomen, maar de de documentatie over de zoektocht naar de schat op de bodem van het wad is allerminst eenduidig. Wrakduiken is een riskante bezigheid. Zeker in dat deel van de zee, waar het zicht altijd slecht is, en de stroming ervoor zorgt dat de omstandigheden nooit twee keer hetzelfde zijn. Vermoedelijk ligt het wrak stampvol met zand en slik en zou je het moeten lichten om de lading te kunnen bergen. Maar tot nu toe heeft niemand in die onderneming willen investeren. Feit en fictie zijn moeilijk van elkaar te scheiden en veel betrokkenen houden hun kaken stijf op elkaar. De een beweert dat het schip al stiekem van z'n lading is ontdaan, de ander zegt dat alles is weggespoeld in het wad....

Tandarts zoekt goud
Over kaken gesproken: iemand die al jaren, in alle stilte, onderzoek doet naar de lading van de Lutine is de Harlinger tandarts Anne Duyf. Duyf heeft van het vullen van tanden en kiezen niet z'n levenswerk gemaakt. Zijn doel is om de buit van de Lutine naar boven te halen. En daarin heeft Duyf in ieder geval veel werk en geld geïnvesteerd. Hij heeft talloze malen, met al even zwijgzame collega's de zeebodem rond het wrak verkend en ook daadwerkelijk voorwerpen naar boven gehaald. Hij wil best een paar kisten met spijkers laten zien die hij uit het wrak wist te lichten, maar over andere vondsten zwijgt hij als het graf. Omdat Duyf wil bevestigen noch ontkennen dat hij iets van enig belang heeft gevonden, draait de geruchtenmachine rond deze zwijgzame wrakduiker op volle toeren. Boze tongen beweren dat een tandarts bij uitstek iemand is die verstand heeft van het omsmelten van goud. Een paar jaar geleden probeerde Duyf de artefacten uit de omgeving van het wrak omhoog te halen met behulp van een schelpenzuiger. Deze zuiger heeft geen weken gezogen, maar maanden, dus we mogen gevoeglijk aannemen dat Duyf gegronde redenen heeft om zoveel energie en geld te investeren, want hij is weliswaar zwijgzaam, maar zeker niet gek. Duyf heeft niks losgelaten over wat er toen is opgezogen. Hij beroept zich op een zwijgplicht die hem door Lloyds zou zijn opgelegd, maar dat staat weer haaks op het feit dat hij van tijd tot tijd aankondigt lezingen te zullen houden, om openheid van zaken te geven, die hij overigens met dezelfde regelmaat van de klok weer afzegt. Ook heeft Duyf een soort van aandelen uitgegeven aan avonturiers die wilden meedelen in een eventuele winst, maar bij mijn weten is er tot nu toe geen cent uitgekeerd. Op dit moment opereert Duyf vanaf een vast ponton dat boven het wrak drijft. Als het heel mooi weer is kun je het vanaf de kust zien liggen. Je zou een duikje kunnen wagen, maar het risico dat je Duyf op je dak krijgt of de weg kwijtraakt in het troebele water van het IJzergat is groter dan de kans op het vinden van een baar goud die vermoedelijk meters diep in het slik van de Wadden ligt. Vooralsnog levert jutten meer op!

Anne Duyf was niet bereid om commentaar te geven. De waarde van de lading wordt momenteel geschat op zo'n 200 miljoen euro.

Feije Wieringa

Jere van Dyk, 45 dagen in handen van de Taliban


Gefascineerd door berichten dat Osama Bin Laden zich in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan zou verschuilen, ging CBS/CNN journalist en inmiddels Pulitzer- prijs nominant Jere van Dyk in 2007 met enkele gidsen in dat gebied op onderzoek uit om materiaal te verzamelen voor zijn tweede boek over Afghanistan. Hij kwam terecht in de tribale gebieden waar grenzen wel op de kaart staan getekend, maar in de praktijk nietszeggend zijn. Terwijl Jere en zijn gidsen zich veilig waanden, stonden ze plotseling oog in oog met een groep Talibanstrijders. 45 dagen werd Van Dyk door de groep gegijzeld. In tegenstelling tot zijn collega Daniel Pearl kan hij het navertellen. Hij schreef een ander boek dan hij eerst voor ogen had: Gevangene van de Taliban. Van Dyk was even in Nederland, waar ik met hem sprak.

Nederlandse roots
“Ik ben van nature een reiziger. Ooit ben ik als lifter in Holland geweest, maar dat was in de jaren zestig. Vorig jaar kwam ik hier met serieuze bedoelingen. Door de ontvoering en na de dood van mijn vader, was ik bang geworden om nog te reizen. Irrationeel, maar die angst was er gewoon. Holland werd een testcase. Ik heb minder genoten dan decennia geleden, maar voor een getraumatiseerde journalist zijn er slechtere opties denkbaar. Ik ging naar het noorden, naar Friesland. Mijn voorouders komen er vandaan en ik had de behoefte om er iets van mijn roots te vinden. Niet dat ik veel teruggevonden heb, maar de familienaam Van Dyk staat wel in veel registers. Ik behoor tot de tak waarvan de voorouders tijdens de Amerikaanse burgeroorlog de oceaan overstaken. In het dorp waar ze oorspronkelijk woonden is Rembrandt nog getrouwd. Zo'n combinatie is op een of andere manier troostend.”

El Qaida
“Na Afghanistan voelde ik me sterker dan ik ooit had kunnen denken. Maar ook angstig. Een vreemde combinatie. Eigenlijk is dat niet uit te leggen.
Afghanistan dus. Ik ben er geweest in de tijd van de hippies en tijdens de Russische bezetting. Ondanks de oorlogen ben ik gefascineerd geraakt door dat land. Ik maakte er vrienden tijdens de Russische invasie. Mensen met wie ik hechte banden had en die ik vertrouwde. Toen was er eigenlijk nauwelijks sprake van Taliban en van El Qaida had al helemaal niemand gehoord. Beide groeperingen zijn voor het grote publiek zo'n beetje hetzelfde. Dat is een misvatting. Er kunnen best leden van de taliban bij El Qaida zitten, maar andersom is El Qaida zeker geen Taliban. Taliban richten zich in principe niet op internationale doelen, maar hebben hun invloed in de tribale stamverbanden. El Qaida is internationaal en opgezet als terreurorganisatie. De Taliban kennen strenge wetten en zijn recht in de leer, maar hun principes zijn gebaseerd op oeroude tribale tradities. Terreur is niet hun primaire doel. Niet elke Taliban strijder sympathiseert met Bin Laden.”

Unembedded
“Ik wist dat het gevaarlijk zou zijn om unembedded de tribale gebieden te bezoeken. Toen ik aan de research voor mijn boek begon, waren we de bergen overgestoken naar de tribale regio Mohmad, vlak over de Pakistaanse grens. Dat deden we samen met drugssmokkelaars in een oude auto over een stoffige, onverharde weg. We vermeden de Taliban en praatten met een stamleider. Een maand later was er wel contact met de Taliban. We ontmoetten elkaar midden in de nacht, hoog in de bergen. Boven ons hoofd cirkelde een predator, zo'n onbemand vliegtuigje. Die missie werd afgebroken omdat mijn gids de zaak niet meer vertrouwde. Daar had ik begrip voor, want een paar weken eerder was een andere gids, die een goede vriend van hem was, door de Taliban onthoofd.”


“Later ging ik weer. Met een andere gids. De contacten waren via schimmige wegen en organisaties tot stand gekomen. Eigenlijk wist ik op dat moment niet echt meer wie ik wel en wie ik niet kon vertrouwen. Ik had soms het gevoel dat ik gevolgd werd en vermoedde dat verschillende geheime diensten bepaalde dingen wisten. Misschien was het een teveel aan zelfvertrouwen, misschien was het een soort roekeloosheid, maar ik vond de situatie niet alarmerend en besloot om door te zetten. Ik zag eruit als een Afghaan, ik sprak de taal en ik kende het gebied beter dan veel anderen, want ik was er eerder geweest en kende er mensen. Maar na een paar dagen reizen werden we plotseling door een groep gewapende mannen aangehouden. Het waren Taliban strijders. We waren opeens gevangenen.”

Geketend
“Op dat moment besefte ik dat ik de toestand had onderschat. Ik voelde me schuldig. De situatie was totaal anders dan in de jaren tachtig en dat had ik moeten beseffen. Ik had niet alleen het leven van mezelf, maar ook dat van mijn gidsen in gevaar gebracht. Opeens spookte het beeld van wat er met Daniel Pearl was gebeurd door mijn hoofd. Als Amerikaan zou ik snel door de mand vallen. En ik wist hoe de Taliban over Amerikanen dachten.”

“Soms werden we aan een muur geketend. We waren ondergebracht in een klein huisje, in een bergdorpje. Bewoners zagen we nauwelijks en zij kregen ook geen glimp van ons te zien. Ik had het gevoel dat ook voor de locals onze verblijfplaats geheim moest blijven. Want voedsel en water werden discreet naar binnen gebracht en onze ontlasting 's nachts stiekem geloosd. En je moet je voorstellen dat in zo'n dorpje iedereen elkaar kent en dat er met andere dorpen nauwelijks contact is. In de bergen wordt eigenlijk in elke vallei een ander dialect gesproken en er is nauwelijks interactie. Ik kan me dan ook niet voortellen dat je Bin Laden in dat gebied moet zoeken, want zijn aanwezigheid zou in een bergdorp onmogelijk onopgemerkt kunnen blijven. Ik vermoed dat hij gewoon ergens in Pakistan zit en door de militairen daar wordt beschermd.”

“Ik was gevangene, maar werd als gast behandeld. Dat betekende dat ik prima te eten kreeg en met respect werd behandeld. Goed gastheerschap is een ijzeren wet in die gebieden. Het blijft een vreemde ervaring dat je op het ene moment met een geweer tegen je slaap naar buiten wordt geleid om een schijnexecutie te ondergaan, waarbij ook altijd een videocamera paraat is, en dat je 's avonds het grootste stuk vlees op je bord krijgt. Feit is dat ik eigenlijk elke dag in doodsangst verkeerde. Het wende en tegelijk ook weer niet. Ik hield hoop, omdat ze me vertelden dat er over mij werd onderhandeld. Met wie en over welk bedrag vertelden ze niet.''

Koran
“Ik bracht de tijd door met het lezen van de koran. Dat viel in goede aarde. Ze zagen in mij iemand die Islamiet wilde worden. Ik heb hele lappen tekst uit het hoofd geleerd die ik ook nu nog moeiteloos kan reciteren. Dat kweekte veel goodwill bij mijn bewakers. Ik denk dat die houding ertoe heeft bijgedragen dat ik het heb overleefd. Soms keken we even naar de televisie. Vreemd genoeg was het voor de gelovigen geen probleem om MTV te kijken. Maar ik denk dat dat komt omdat het geloof daar een grote rol speelt, maar dat de rol van de tribes nog belangrijker is. Afspraken en tradities van stammen stijgen uit boven het geloof, al zullen ze dat nooit toegeven.”

“In de buurt waren trainingskampen, want ik hoorde regelmatig schieten. Die kampen zitten vol met terroristen van verschillende nationaliteiten, maar er zijn weinig locals die zich direct met terrorisme inlaten. Sommigen zijn hun hele leven niet buiten hun dorp geweest en hebben eigenlijk geen notie van wat er vlak bij hen in de buurt aan de hand is. Ik denk dat je kunt stellen dat het een van de meest onbekende gebieden ter wereld is. De wreedheid van de tribes is niet iets recents. Die gaat eeuwen terug. Bij de tribes gaat het vooral om eer. Alleen al het kijken naar een vrouw kan je je leven kosten en daarvoor hoef je geen Amerikaan voor te zijn.”

Schaamte
“De dag dat ik vrij kwam dacht ik dat het was afgelopen. Niemand had iets gezegd en met een geweer op mijn hoofd werd ik weggevoerd. Om vervolgens naar Kabul te worden gebracht. Het was heel onwerkelijk. Wie me heeft vrijgekocht weet ik niet. De regering heeft er niks over losgelaten. Misschien ging het toch om een afspraak die ik had met een hoge Talibanleider. Hij zei dat ik kon gaan en dat me niks zou gebeuren. En daar geldt: een man een man een woord een woord. Het is eigenlijk de enige verklaring die ik kan bedenken. Wat ik eraan overgehouden heb is angst en schaamte. Schaamte omdat ik roekeloos het leven van anderen op het spel heb gezet. Angst, omdat elke dag dat er een zwaard van Damocles boven je hoofd hangt, er een stukje van je leven kapot gaat.

Feije Wieringa (foto Jere: F.W.)

Informatie over de vertrokken van Dyks Van Dijk) uit het Bildt zijn welkom. Ik stuur ze door naar Jere die tzt. Nog een keer naar Friesland komt.

Het Grote Ontwerp van Stephen Hawking


In 1988 verscheen Het Heelal van de Britse, aan de spierziekte ALS lijdende, professor Stephen Hawking. Het boek sloeg in als een bom, mede doordat Hawking ingewikkelde materie in eenvoudige taal wist te verwoorden, zodat het voor het gewone publiek toegankelijk werd. Hij beschreef de bevindingen over de vorming, toestand en toekomst over het universum, zoals die op dat moment in de wetenschap bekend waren. Ook werd Hawking bekend door zijn revolutionaire ontdekking dat uit de zogenaamde zwarte gaten informatie naar buiten sijpelt. Daarvoor werd gedacht dat zwarte gaten alle licht, materie en straling naar binnen trekken en samenballen tot een oneindig klein punt, waarin geen tijd en ruimte bestaat. De ontdekking van de ontsnapping van materie uit een zwart gat, werd later 'Hawking straling' genoemd. Kijk, dat is nog eens wat anders dan dat er een brok vliegend ruimtepuin in de vorm van een asteroïde naar je wordt genoemd. Door zijn ziekte kan Hawking zich uitsluitend verplaatsen in een rolstoel en hij kan alleen praten door met zijn oogleden een spraakcomputer aan te sturen. In feite had zijn ziekte al jaren geleden zijn dood moeten betekenen. Het is dus een wonder dat hij nog leeft, maar een nog groter wonder is dat zijn denkraam vermoedelijk dezelfde orde van grootte bezit als dat van zijn collega Einstein. Beiden hebben de grenzen van de moderne fysica verlegd. Hawking bezoekt graag kroegen, heeft een bijzonder genuanceerd gevoel voor humor en is onlangs door de NASA getrakteerd op een paar minuten gewichtloosheid. Hij was als een kind zo blij. Het is zijn droom om nog eens met een spaceshuttle de ruimte in te worden geschoten. Het zou me niet verbazen dat dit denkraam in z'n rolstoel dat nog voor elkaar krijgt ook.

Stroomversnelling
Sinds 1988 is de exacte wetenschap, niet in het minst door het werk van Hawking, in een stroomversnelling geraakt. Dat een en ander zich aan het oog van het grote publiek heeft onttrokken komt doordat de fysica en kwantummechanica als pure wiskundige modellen worden neergezet en die zijn nauwelijks in gewone taal te vatten. Komt nog eens bij dat de snaartheorie eveneens een rol is gaan spelen. Die theorie gaat uit van het bestaan van meer dimensies dan de ons bekende en je moet wel heel erg abstract zijn aangelegd om zoiets te kunnen visualiseren. Daarnaast speelt de kwantummechanica ook een niet onbelangrijke rol in dit geheel. En van de kwantummechanica heeft Nobelprijswinnaar (tevens drummer in een stripclub) Richard Feynman ooit gezegd: “Wie beweert de kwantummechanica te begrijpen, die begrijpt er in ieder geval helemaal niets van.” Onalledaagse materie, dus. Hoewel Hawking glashelder schrijft moet ik bekennen dat veel in het boek mijn bevattingsvermogen te boven gaat en dat terwijl mijn wiskundeknobbel heel redelijk is ontwikkeld. Desondanks is “Het Grote Ontwerp” a hell of a read. Het gedeelte dat wel te bevatten is, is namelijk al wonderbaarlijk genoeg. Om in het stramien van dit blad te blijven: het gaat hiet om hot psychedelic stuff!

Het grote ontwerp
De titel van het boek is een typisch staaltje van Hawking humor. Het doet denken aan 'intelligent design', de gedachte dat het universum is bedacht en in elkaar gezet door een alwetende schepper die ook wel 'god' wordt genoemd. Maar Hawking schrijft nadrukkelijk 'groot' en mijdt 'intelligent', want Stephen is een rechtgesnaarde atheïst en groot bewonderaar van Darwin. Zijn hele theorie is erop gebaseerd dat er geen schepper nodig is, sterker nog, dat een schepper een onmogelijkheid is, om het universum te laten bestaan. Hawking bedoelt alleen dat het universum groot is en dat het zichzelf helemaal heeft ontworpen, zonder tussenkomst van een schepper of een andere hogere intelligentie. Voor de bijbelvaste lezers onder ons moet dat welhaast een blasfemische gedachte zijn. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat veel religies Hawking, net als Darwin, zien als de verkondiger van een demonische leer. Wetenschap en religie: dat zal nooit leiden tot een goed huwelijk. Gelukkig winnen wetenschap en logica gestaag terrein en raken de orthodoxe kerken steeds meer aanhangers kwijt.

Filosofie
Ik citeer Hawking vrij: “Wij zijn maar een korte tijd hier op aarde en in die tijd onderzoeken we maar een klein deel van het heelal. Maar wij mensen, stellen vragen en zoeken antwoorden, zoals: Hoe kunnen wij de wereld waarin wij leven begrijpen? Hoe gedraagt het heelal zich? Wat is de aard van de werkelijkheid? (terrein van de kwantummechanica: is er eigenlijk wel een werkelijkheid. F.W.) Hoe is alles ontstaan? Heeft het heelal een schepper nodig? De meesten van ons zijn niet voortdurend met deze vragen bezig (je zou er gek van worden), maar vrijwel iedereen denkt er wel eens over na. Traditioneel horen deze vragen thuis op het terrein van de filosofie, maar de filosofie is dood. Zij heeft geen gelijke tred gehouden met moderne wetenschappelijke ontwikkelingen, met name die op het gebied van de moderne fysica. In de menselijke zoektocht naar kennis zijn het de natuurwetenschappers die momenteel de fakkel van de ontdekking dragen. De filosofie zegt soms zinnige dingen over moraal en menselijk gedrag, maar op het gebied van wetenschap heeft de filosofie ons niets zinnigs meer te bieden. Filosofen hebben ook zelden genoeg exacte kennis in huis om wetenschap te bedrijven. Filosofie kan hooguit iets zeggen over de toepassing van wetenschap, maar dan hebben we het over moraal en niet over kennis.

Ons heelal is er maar eentje uit velen
Tot voor kort was de gangbare theorie dat het heelal zoals wij dat kennen en waarnemen het allesomvattende 'dat wat er bestaat' is. Ons melkwegstelsel en al die andere melkwegstelsels met sterren en planeten, die het aantal zandkorrels op de aarde in aantal verre overtreffen, is al oneindig groot en eigenlijk niet te visualiseren. Hawking komt nu met een compleet ander, uiterst degelijk onderbouwd concept: het aantal melkwegstelsels is al oneindig groot, maar er zijn ook nog eens onvoorstelbaar grote aantallen universa. Hawking becijfert het aantal heelallen (beetje paradoxaal, want van een heelal zou je verwachten dat het alles al omvat) op 10 tot de 500ste. Dat betekent dat er meer universa moeten zijn dan dat er atomen in ons hele heelal bestaan. Het klinkt bizar, en als je er over nadenkt, wordt het alleen maar vreemder, maar dat bedenk dat tot voor kort het idee dat tijd relatief is ook bizar was en dat de kwantummechanica ons ook nog steeds voor raadselen stelt. Ons heelal is maar een atoom in een zee van universa. Hawking ziet in die duizelingwekkende aantallen geen hand van een schepper. Zijn stelling is dat het heelal, zoals dat bestaat, een kwestie is van toeval. Simpel gezegd: als het om zulke grote aantallen gaat, is het logisch dat er een heelal bij is dat geschikt is voor intelligent leven. De natuurwetten in dit heelal zijn van dien aard dat het niet anders kan. Zou er een god zijn, dan zou die net zo min boven de natuurwetten kunnen staan. Waarmee de oude paradox weer opduikt in de vorm van de vraag: kan god een steen maken die hij zelf niet kan tillen?

Kwantum
Kan uit het niets iets te voorschijn komen? Volgens de klassieke natuurkunde is dat een onzinnige vraag. Maar sinds de kwantummechanica wordt toegepast, is die vraag juist heel erg relevant. De kwantummechanica houdt zich bezig met de kleinste deeltjes en dan moet je denken aan afmetingen van biljoenste millimeters en die nog eens triljoenen malen verkleind. In de kwantumwereld gelden de normale natuurwetten niet en bestaan er massaloze (dus 'nietsige') entiteiten, waarvan het gedrag volkomen onvoorspelbaar is. Volgens Hawking is het ontstaan van het heelal het gevolg geweest van een kwantumfluctuatie. Denk je eens in: alles wat er is, is ooit kleiner geweest dan de kern van een atoom! Hawking legt het allemaal heel plausibel uit en noemt zijn bevindingen de M-theorie. Daarmee bedoelt hij een verzameling van meerdere, elkaar overlappende theorieën. Abstract en wonderlijk, maar iets beters is er op dit moment niet. Of je moet ervan uitgaan dat het scheppingsverhaal in de bijbel de sluitende verklaring biedt. Hoe wonderlijk de verklaring van Hawking ook moge wezen, hij is met voorsprong beter dan een versie waarin sprekende slangen en bomen van goed en kwaad het universum verklaren. Briljant boek! Briljant geschreven!

Uitgave: Bert Bakker

Feije Wieringa

We vieren het pas als iedereen terug is


Johan van der Wal promoveert op Schylge in Tweede Wereldoorlog

“Was mijn vader geen zeeman geweest, dan zou ik misschien nog stopcontacten aanleggen”

Door Feije Wieringa

Bij het woord proefschrift denk je al snel aan een heel dik boek, veel vakjargon en de helft als notenapparaat in kleine lettertjes. Alleen het eerste is van toepassing op Johan van der Wal’s boek: het telt 456 pagina’s, vrij grote pagina’s zelfs, maar er staat geen letter jargon in. Behalve wanneer het noodzakelijk is en dan volgt de uitleg meteen. Het notenapparaat is bescheiden. Alle informatie staat in het boek.

‘We vieren het pas als iedereen terug is’ is weliswaar een proefschrift, maar Johan van der Wal is schrijver genoeg om het meteen in de vorm van een uiterst leesbaar, bij vlagen zelfs spannend - en dat is positief bedoeld - boek te gieten. Op 1 maart is de promotie een feit en mag Van der Wal zich doctor in de letteren noemen. Maar de kans dat zijn journalistieke instinct eronder zal lijden is ondenkbaar: hij gaat gewoon door met schrijven en elke Harlinger mag ’m bij zijn voornaam blijven noemen. “Ik blief een gewone ouwe seun. Gien kapsones”.
Hoewel Van der Wal een tot voor kort onbelicht stuk geschiedenis in al zijn facetten heeft blootgelegd en daarvoor heel terecht een bul in ontvangst mag nemen, blijft hij aan de weg timmeren. Niet alleen met kinderboeken en boeken over de maritieme geschiedenis - specialisme WO II - ook blijft hij verbonden aan ‘Weekblad Schuttevaer’, de krant voor de Nederlandse beroepsvaart, andere kranten en tijdschriften en uiteraard aan de ‘Harlinger Courant’. Onder de naam Johan van der Wal: “Ik vind het natuurlijk prachtig dat ik me straks doctor mag gaan noemen. Dat is geen ijdelheid, het is de bekroning op mijn werk, en dus ook op mijn passie. Een betere motivatie om gewoon door te gaan, kan ik niet bedenken”.

“Titel aangereikt”
Eerst iets over het boek. Fysiek heb je wel iets in handen. Een stevige paperback, ontroerende cover, de titel is een vondst en, ook belangrijk, het valt niet na de eerste keer lezen uit elkaar. Mooie bladspiegel, duidelijk afstekende letters en kwaliteitspapier waarop ook het zwart-wit fotomateriaal (spaarzaam maar effectief gebruikt) de tand van de tijd kan doorstaan. Want ‘We vieren het pas als iedereen terug is’ kun je het best omschrijven als ‘geschiedenis voor het nageslacht’. “Die titel is me aangereikt. Had het graag zelf bedacht, maar het is een uitspraak van huisarts David Smit, tijdens de oorlogsjaren verzetsleider op Terschelling. Je kunt het als een soort hommage aan hem beschouwen”.
Het boek bestaat uit drie delen, die naadloos in elkaar overvloeien. Het begint met de beschrijving van het ontstaan en de evolutie van het waddengebied. Kort en krachtig schetst Van der Wal zowel de geografische veranderingen die hebben geleid tot het wad zoals we dat nu kennen, als de sociaal-culturele ontwikkelingen die de bewoners van in feite de héle Noordzeekust, tot en met die van Denemarken, doormaakten. Hij tekent een dynamisch proces dat, ondanks de grote onderlinge verbondenheid, leidde tot een pluriform leefklimaat. Alle eilanden zijn stukken land in zee. Maar deze eilanden (er zijn er meer dan 50) hebben bijna net zoveel met elkaar gemeen als ze van elkaar verschillen. Veel aandacht heeft de schrijver voor eilander talen, gewoonten en identiteit. Van der Wal: “Het gaat zelfs zover dat er op de eilanden zelf soms sprake is van verschillende culturen. Alle Terschellingers zijn Terschellinger voor wie er niet woont. Maar een West-Terschellinger is op het eiland heel wat anders dan iemand die om Oost woont”.

Isolatie
Het tweede deel dekt de ondertitel. Daarin gaat Van der Wal heel uitgebreid in op wat zich tijdens de Tweede Wereldoorlog op Terschelling afspeelde. “Daarvoor heb ik heel veel bronnenonderzoek gedaan. Prachtig werk: oude archieven uitpluizen en van onder het stof de herinneringen aan het leven van destijds naar boven halen. Mijn vrouw Annie heeft me daarbij geholpen, want als ik het in mijn eentje had moeten doen was ik nu nog bezig. Als de badgasten lekker op het strand lagen te zonnen, zweetten wij in duistere kelders met registers en documenten. Eigenlijk is dat leuker dan op het strand liggen. Maar ook vermoeiender. Toch kom je soms dingen tegen die je tot tranen toe roeren. Zo vond ik bij het NIOD in Amsterdam de handtekening van mijn moeder onder kwitanties van de Zeemanspot, het illegale fonds waarmee in de oorlog zeemansvrouwen financieel werden ondersteund. En opeens zijn die kwitanties dan een stukje tastbaar leven uit een vervlogen. tijd”.
In het bijzonder verwijst Van der Wal naar de nalatenschap van Atte Hibma, in de oorlogsjaren veearts en voedselcommissaris op het eiland. Uit het boek komt Hibma naar voren als een omstreden man. Hij werkte vaak nauw samen met de Duitse bezetters. Dat is hem kwalijk genomen, maar er staat tegenover dat hij ook een sterk medegevoel had voor de Terschellinger bevolking. Dankzij hem hoefde tijdens zijn commissariaat geen enkele Terschellinger in Duitsland te werken. Misschien zou je het ‘pragmatische collaboratie’ kunnen noemen. Van der Wal: “Besef dat er op zeker moment 2.200 Duitsers op Terschelling waren en de bevolking telde iets meer dan 3.000 zielen. Met elkaar geïsoleerd op een eiland. Dan ben je tot elkaar veroordeeld. Op een eiland gelden andere wetten dan op het vasteland. Je kon er in die tijd niet af zonder Duitse toestemming. Er vormde zich een gemeenschap van geven en nemen en leven en laten leven. De Duitsers hebben het de eilanders niet al te lastig gemaakt, op wat uitzonderingen na. Andersom gebeurde hetzelfde”.

Eilandergevoel
Deze tweede sectie is voor het grote publiek het makkelijkst toegankelijk. Veel levens en levensverhalen passeren de revue. Er wordt een levendig beeld getekend van het reilen en zeilen op een eiland dat in minder roerige tijden al tot de verbeelding spreekt: waarom zou Terschelling anders zoveel toeristen trekken? In oorlogstijd werd als nooit tevoren een beroep gedaan op het ‘eilandergevoel’, zoals Boudewijn Buch dat ooit omschreef, evenals Van der Wal dat nu doet. Dat valt niet uit te leggen. Daarvoor moet je een tijdje op een eiland zijn geweest. Of je leest ‘We vieren het pas als iedereen terug is’.
Officieel was de oorlog voorbij op 5 mei 1945, in Harlingen kwam de bevrijding al op 17 april. Voor Terschelling lag dat iets anders: pas op 29 mei 1945 arriveerde het eerste bataljon Britten. Zoiets hoort ook bij het ‘eilandergevoel’.
In het derde deel staat niet Terschelling centraal, maar de gebeurtenissen rond de Nederlandse koopvaardij voor, tijdens en na de oorlog. Maar die historie is onlosmakelijk met het eiland verbonden. Terschelling leeft nu hoofdzakelijk van het toerisme. Maar tot ver in de vorige eeuw leverde het eiland talloze zeelieden, zowel aan de vissersvloot als aan koopvaardij en marine. Ook waren Terschellingers en andere eilanders bekend met de walvisvaart. Het heeft geen haar gescheeld of ‘Moby Dick’ was niet door Herman Melville, maar door Hidde Catsz van Ameland geschreven…

In het voorwoord schrijf je dat je vader vooral een verteller was. Zit het in de genen?

“Nou, hij was zeeman en geen schrijver. Maar hij kon vertellen als de beste. Hij maakte in 1940 een reisje dat zes weken zou duren. Het werden zes jaar. En hij vertelde veel, maar over die ene reis was hij zwijgzaam. Achteraf begreep ik waarom. Zijn schip werd getorpedeerd. In de Caribische zee, door een U-boot. Omdat de bemanning sliep en moeilijk wakker werd, heeft een aantal bemanningsleden het niet overleefd. Anderen werden voor hun leven verminkt. Dat is bij hem gaan knagen, denk ik. Ik was een typisch zeemanskind. Opgevoed door ‘Moeke’, die bevriend was met andere zeemansvrouwen en zo belandde ik tussen de zeemanskinderen. Wel Harlinger, maar toch binnen een eigen cultuurtje”.

Je werkt al jaren als maritiem en ‘gewoon’ journalist, bij dag- en weekbladen en tijdschriften. Nu schrijf je boeken en is er ook nog een proefschrift van formaat. Is dat ambitie?

“Niet als je daarmee wilt suggereren dat ik een beroemde schrijver wil worden. Daar hebben we genoeg van en ik lees ze graag. Het is eigenlijk vanzelf zo gelopen. Ben begonnen met een opleiding in de elektrotechniek. Heb ik ook even in gewerkt. Daarna wilde ik wat anders. Ging ’s avonds studeren, eerst HAVO, daarna Nederlands. Komt waarschijnlijk omdat ik altijd een soort passie voor lezen heb gehad. Ik houd van Vestdijk, Slauerhoff en dat ontwikkelde zich dóór, van de klassiekers tot de moderne, vooral Amerikaanse literatuur. Ik merkte dat ik wel wat talent had om te schrijven. Veel freelance-werk gedaan. Ben eigenlijk begonnen met stukjes samen met Nico Tinga. Dat was nog niet voor de HC, maar voor een huis-aan-huis blad van de Waddenvereniging. We schrijven 1980. Van het één kwam het ander. Ik kwam als voorlichter bij de Waddenvereniging terecht. Daar heb ik veel geleerd. Veel brochures en boeken geschreven, scenario’s en films gemaakt. Toen ging het wel echt de natte kant op. Het eerste boek was ook voor de Waddenvereniging: ‘Kustlandschap met 50 eilanden’. Later werkte ik voor wat toen nog de kabelkrant was, van Wout Gerstel”.

En toen werd je fulltime schrijver

“Ik werd door uitgeverij Kluitman benaderd om een kinderboek te schrijven. Dat lag me wel en ik heb er een aantal gemaakt, waarmee ik niet wereldberoemd werd, maar die wel goed verkochten. Dat vormde een mooie basis om zelfstandig te werken. Ik schrijf nog steeds kinderboeken, maar nu voor m’n plezier. Schrijven werd een tweede natuur. Door de familiehistorie was ik betrokken bij de geschiedenis van de koopvaardij. En daar valt nog veel over te schrijven. Die koopvaardij is zo onderbelicht na de oorlog. Door mijn vader voel ik me er erg mee verbonden, ook al heb ik zelf nooit gevaren”.

Je vader vertelde niet alles, begreep je later?

“Nee. Als het om oorlogshandelingen ging, bleef hij gesloten. Hij vertelde wel dat in 1943 zijn schip werd getorpedeerd. Pas later begreep ik wat voor horror dat geweest is. Mannen moesten voor hun leven zwemmen, tussen de haaien. Sommigen verdronken, anderen werden gepakt door een haai. Maart 1943, Caribische zee. Ik heb de scheepsverklaring van de oudste overlevend officier hier liggen. Die verhalen en het willen weten wat erachter steekt. We, een groep zeemanskinderen, probeerden hier in Harlingen een monument te krijgen voor ‘hen die in de oorlog op zee zijn gebleven’. Tot 1995 stuitte dat op weerstand vanuit de gemeente. Maar toen het erdoor was, dankzij het Centraal Comité ’40 – ’45, kwam de vraag: “Johan, wil jij even uitzoeken wat de namen zijn en hoe het allemaal precies in elkaar stak?” Geen eenvoudige klus. Maar het werd de opstap naar de publicatie die nu voor je ligt. Het eerste boek over deze materie kwam uit in 1995: ‘Gebleven. Harlinger zeelieden tijdens WO II’. Veel in archieven gespeurd, veel logboeken en registers bestudeerd en met heel veel mensen gepraat. In 1997 kwam het tweede boek: ‘De ondergang van de Simon Bolivar’. Het schip dat in 1939 door de Duitsers tot zinken is gebracht en waarop mijn vader ooit twee reizen maakte. Zijn collega en stadgenoot Hendrik Ruygh kwam bij de ramp om het leven. Organisch kwam het verzoek om de geschiedenis van Terschelling tijdens de oorlogsdagen vast te leggen. Dat werd ‘Zij zijn niet waarlijk dood’. En zo kwam van het één het ander”.

Hoe het exact was moeten de mensen maar in je boek lezen, het leest tenslotte als een trein - maar je maakt veel toespelingen op wat Boudewijn Buch ooit omschreef als het ‘eilandergevoel’.

“Sterker nog: ik beschrijf dat tot in detail. Eilanders kijken anders naar de wereld dan vastelanders. Van oudsher hebben ze leren laveren tussen behoud en uitbreiding van de eigen cultuur. Een eiland betekent in zekere zin isolatie. Maar aan de andere kant is een eiland ook een grensgebied waar culturen, zeevaart, handel enz. met elkaar samenvallen. Nu is toerisme de grootste inkomstenbron (we hebben het over Terschelling), vroeger waren dat scheepvaart, visserij en akkerbouw. Eilanden kennen hun eigen dynamiek. Omgaan met zichzelf en de buitenwereld is wat anders dan alleen omgaan met de buitenwereld. Je kunt zelfs eilander worden. Een eiland betekent niet per definitie een gesloten gemeenschap. Wie een jaar zijn schoorsteen op het eiland laat roken en voldoet aan zijn burenplicht - wat dat betekent leest u in het eerste deel van het boek - mag zich eilander noemen. Dat zegt wel wat over de tolerantie en het pragmatisme”.

Pragmatisme: het speelt een grote rol in je boek.

“Pragmatisch denken is inherent aan de eilandcultuur. In de stellingen bij het proefschrift schrijf ik het gunstige verkiezingsresultaat van de NSB in 1935 onder meer toe aan het feit dat veel Terschellingers destijds goede ervaringen hadden met de visserij op Duitse loggers. Ik denk dat de eilanders dat hele gedoe eerder als een maritiem, dan als een politiek gebeuren zagen. En tijdens de oorlog overleven op het eiland was natuurlijk onmogelijk als je je openlijk uitsprak tegen de Duitse bezetters. Meer dan 2000 soldaten en ruim 3000 eilandbewoners moesten het met elkaar zien te rooien. Niemand kwam erop of eraf, zonder directe toestemming van de bezetter. Het was een soort leven-en-laten-leven-strategie. Ik durf niet te zeggen dat het moediger had gekund. En met 40 maritieme slachtoffers tijdens de oorlog heeft Terschelling bewezen zeker niet laf te zijn geweest. Zo’n groot aantal Duitsers, op zó’n relatief kleine groep eilanders had vooral te maken met de strategische ligging van de waddeneilanden. Een deel van de Atlantik Wall, Hitler’s ambitieuze, maar tot falen gedoemde plan, om via een muur van beton, radarposten en soldaten een invasie te voorkomen. Die radarantenne heeft maar een paar jaar gewerkt. Maar wanneer hij werkte was het bereik op z’n gunstigst wèl 2000 km. Dat soort dingen moest goed worden beschermd …”

Nog een paar laatste vragen: wat adviseer je een aspirant promovendus?

“Nou, doe wat anders dan Terschelling, want dat heb ik al gedaan. Lees je in, onderzoek, publiceer en bouw een netwerk op van betrouwbare contacten. Sta dicht bij je onderwerp. Ik kreeg het onderwerp, klinkt wat cynisch maar zo bedoel ik het niet, bijna cadeau. Anderen raadden me aan om contact op te nemen met de Rijksuniversiteit Groningen. Dat heb ik gedaan. Onder het motto: ‘baat het niet, schaadt het niet’. Maar weet wel wat je je daarmee op de hals haalt. Hard werken dus. En het leuke is: ik heb nooit de ambitie gehad om wetenschapper te worden. Was mijn vader geen zeeman geweest, dan zou ik misschien nog stopcontacten aanleggen. Wat best leuk werk was, daar niet van. Maar het feit dat je publicaties het goed doen en goed worden ontvangen door publiek en geleerden is wel zo’n beetje het hoogste dat een schrijver kan bereiken. Denk ik”.

Wat blijft er over voor Johan van der Wal?

“Nog heel veel. Ik blijf gewoon schrijven. Mijn vakgebied is nog lang niet uitgeput. Elke dag komt er immers meer geschiedenis bij. Nee, ik heb geen grote plannen. Gewoon doen wat ik altijd al doe: heel veel lezen en heel veel schrijven. Ondertussen lekker naar de Brandaris luisteren, en zo nu en dan heerlijk naar The Doors, Bach en nog veel meer. Ik heb net een biografie over Jim Morrison gelezen. Wilde jongen was dat. Maar briljant. Ik was ooit bij een concert, maar toen was hij er net even niet. Trek daaruit maar de les: zorg dat je niet aan je succes ten onder gaat en doe gewoon waar je goed in bent”.

Rest nog te vertellen dat bij de promotiecommissie ook Marc Chavannes is gevoegd. Chavannes was in zijn NRC-periode één van de beste journalisten van het land en draagt die kennis als hoogleraar nu over aan de nieuwe generatie. Johan van der Wal had het slechter kunnen treffen. Maar hij blijft gewoon doen waar hij goed in is.

‘We vieren het pas als iedereen terug is. Terschelling in de Tweede Wereldoorlog’. Proefschrift Johan van der Wal. Uitgave: Van Wijnen, Franeker. ISBN 90-5194-2989. Prijs: 49,50 euro.

Over mij

Niks te melden, Groucho fout gespeld, geen clublid, atheist. Slechte ervaringen: met foute dienders en foute vrienden, soms een combinatie. Goede ervaringen: met vrouwen en vrienden, en daar vallen geen zelfbenoemde vrienden onder. Met skydiven, zeilen en LSD.

Albert Hoffman 28 april overleden

102 werd Albert Hoffman, de man die de wereld LSD gaf. Helaas is zijn sleutel van The door of Perception anno 2008 nog steeds omstreden. Hofmann heeft tot de laatste dag gepleit om zijn Problem Child serieus te nemen. Maar LSD werd om politieke redenen tot een gevaarlijke drug bestempeld. Met dat gevaar blijkt het mee te vallen: lethale dosering is anno 2008 nog steeds niet gevonden en Albert Hoffman, die regelmatig zijn geesteskind zelf nam is er 102 meegeworden.

Er is een condoleance-register:

http://www.alberthofmann.org/

Thanks for the trips dr Hoffman...


Meer info over de toenemende invloed van christelijk neo-conservatieve politiek

Friesland bakent de grenzen af

De provincie vindt dat het tijd wordt om de fryske identiteit te benadrukken. Ideetje????

Ooit was Friesland beroemd om haar koeien.

Tegenwoordig is Friesland berucht: hoe ze daar met koeien en ander vee omgaan.....

http://allaboutppd.blogspot.com/

De meeste patiënten zullen gedurende de rest van hun leven erg veel last houden van hun stoornis. Een voortschrijdende leeftijd (vanaf circa 50 jaar) zorgt ook nog eens voor nog minder geestelijke flexibiliteit, waardoor de symptomen verder kunnen verergeren. De prognose is dus gewoonlijk slecht. Klik voor de aardigheid eens op de blauwe link. Volgens de auteur een grapje. Maar hij trekt wel mooi de vleugels en pootjes van vliegen uit hun lichaam...Mooi verhaal verder op dat allaboutppd. Je zult er maar last van hebben!

Nachtmerrie, deze opdracht in dit masterpiece

Nachtmerrie, deze opdracht in dit masterpiece
Wat ben ik hier blij mee...En in zijn droom verliep alles feilloos en perfect zoals hij vooraf gepland had. Hij doodde meedogenloos en gevoelloos zijn verachtelijke vriend, die ook zijn vijand was.

Rober Plant & Alison Krauss

In de voetsporen van The All American Music van Gram Parsons het album Raising Sand van Led Zeppelins Robert Plant en bluegrass coryfee Alison Krauss. Folk is still in progress....Uitschieters: "Through the morning through the Night," van Gene Clark em "Polly," eveneens een nummer van Clark.

http://www.youtube.com/watch?v=g5KF4dKq-6I

Gene Clark info and downloads:

http://www.geneclark.com/

Mother should I trust the government?

Ik niet. En jij toch evenmin? Maar bij twijfel vind je't antwoord op http://www.witheet.com/ de site die een oogje in het zeil houdt! Laat je geen oor aannaaien door ambtenaren, dienders, politici, kwakzalvers, deskundologen, dominees, priesters, imams en ander gespuis!!!!
En heb je het niet op Bush, McDonalds, en twijfel je aan het nut van PRIVATISERING?
http://www.gregpalast.com/

By the way: wil de vaste lezer van dit log voorzichtig wezen gaat als het gaat om laster en suggesties te plaatsen die hem, als huisvriend, ter ore zijn gekomen door de slangentong van mevrouw R.H.. mijnheer R.R. en "'kunstenaar"Lerak L? Als de volledige namen van z'n bronnen, alsmede wat pijnlijke bijzonderheden die daarmee samenhangen, door mij worden onthuld, kan het wezen dat binnen de family R . de pleuris uitbreekt. Lijkt me niet leuk voor Lerak L. en R.R. Maar wie de bal kaatst.....kan een tornado in een glas water verwachten...This is not a hoax...

Scott Lynch (foto: F.W)

Scott Lynch (foto: F.W)
The king of modern Fanatsy did it again. Rode Zee onder een Rode Hemel, net uit bij de Boekerij. Zie voor het interview met Scott in het archief van dit log!!!

Lahringen a Turner Impression

Lahringen a Turner Impression
Dutch Masterpiece, watch the clouds...

Paragnosten

5 tot 15 % van het aantal verdwijningen, meestal als gevolg van misdrijven, zou volgens een artikel in de Leeuwarder Courant op paragnostische wijze alsnog worden opgelost. Bron: 15 jaar onderzoek door een paragnost. Die heeft er vast een onafhankelijk onderzoek van gemaakt... Al in de jaren twintig van de vorige eeuw deed Julian Huxley, broer van Aldous onderzoek naar Britse paragnosten. Hij wist ze allemaal te ontmaskeren. Publiceerde zijn resultaten, en het gevolg was dat er geen klant minder gebruik maakte van hun diensten, integendeel. Veel mensen zijn goedgelovig, journalisten helaas niet uitgezonderd. Zelf heb ik o.m. commissaris Jan Blaauw, profilers Robert Ressler, John Douglas, Paul Britton, de Amerikaanse True Crime schrijfster en biografe van Ted Bundy, Anne Rule gevraagd of er ooit in de historie een misdrijf via bovennatuurlijke weg is opgelost. Het antwoord, unaniem: nog nooit. Robert Ressler merkte fijntjes op dat de waarheid vaak te gruwelijk is om te geloven. en logica voor veel mensen te onaangenaam. "De realiteit zien is angstaanjagend, sprookjes niet," aldus Ressler, die als credo heeft: "Wie in de afgrond lijkt, moet zich realiseren dat de afgrond terug kijkt." Het citaat is van Nietzsche.

http://www.robertkressler.com/

H.P. Lovecraft

H.P. Lovecraft (1890-1937) wordt, hoewel nagenoeg onbekend tijdens zijn leven, thans beschouwd als een van de grootste fantastische vertellers uit de Amerikaanse literatuur. Sommige literatuurcritici achten hem zelfs hoger dan de grote E.A. Poe. In dit eerste deel van het verzameld proza van Lovecraft zijn in chronologische volgorde zijn eerste 29 verhalen opgenomen. In deze verhalen zien we dat de schrijver zoekt naar een eigen stijl, maar nog sterk beïnvloed wordt door Poe en de Engelse Lord Dunsany, voor wie hij grote bewondering had. Lovecraft, een excentrieke, wereldvreemde reactionair, droomde veel en hield in een notitieboekje een overzicht bij van al deze dromen, die zijn voornaamste inspiratiebron waren. Omdat die dromen zeer verschillend van aard waren, zijn de eruit voortgekomen verhalen dat eveneens, wat de lectuur ervan zeer afwisselend en boeiend maakt. Voor Lovecraft was het complot van een verhaal niet het belangrijkste, maar wel de opgeroepen sfeer. Daarin slaagde hij wonderwel, ook in deze vroege teksten, waarover Michel Houellebecq in zijn prachtige essay over Lovecraft schreef: `Daar zien we zijn artistieke middelen een voor een ontstaan, als muziekinstrumenten die zich om beurten aan een vluchtige solo wagen alvorens zich gezamenlijk over te geven aan de razernij van een krankzinnige opera.’ De bundel bevat de vroege verhalen van Lovecraft. Laten we hopen dat de rest ook snel wordt uitgegeven. Gelukkig dat er nog een uitgever als Voltaire bestaat!

http://www.uitgeverij-voltaire.nl/

Fragment uit De Droom (uitgave: Flevodruk)

En volgende week begint het proces. De therapeut staat dan eindelijk terecht voor het plegen van meervoudige moord op kwetsbare vrouwen. Die hij geestelijk zo manipuleerde en misbruikte dat ze allemaal uit pure wanhoop en op zijn aandringen zelfmoord hadden gepleegd.”

De auteur biedt coaching en solliciteerde bij opvang mishandelde vrouwen....Boek bestellen?

zie: http://www.boudicca.de/magdrugs-nl.htm

Ik kan de codes niet geven en per ongeluk een boek gejat....

Even wat rechtzetten:

* Heb contact gehad met de Meesters. Zij hebben nooit ook maar enige invloed gehad op de inhoud van hun website. De site was van Vaccalucci. Zij hebben jou verzoeken verschillende keren naar hun uitgever gestuurd, maar die heeft er niets mee gedaan. Toen Vaccalucci ophield te bestaan was ook die website dood. (Zou je een negatieve recensie willen weghalen? De Meesters zijn nl. vrienden van mij....)
* De code van jou website kan ik je niet geven omdat ik zelfs de codes van mijn eigen websites niet meer heb. (Vreemd, die wordt steeds aangepast) Na een crash zijn ze verdwenen en de zoon van Rimmert IQUE wees gewaaschuwd!!! moet ze opnieuw aanmaken, of zoiets. (zo gaat dat, en vice versa....)
* Kellerman: dat moet een vervelend misverstand zijn geweest. Mijn herinnering is dat Ymco het pakketje bracht, jij het openmaakte, iets zei in de trant van: die lees ik allang niet meer, en ik vroeg of ik het dan mocht hebben. Jouw herinnering is anders. Dat spijt me verschrikkelijk. (boek achterover gedrukt en betrapt...)

Niet elke diender kan zo doorzichtig liegen...


Some quotes from the boys

"You know, there's a right and wrong way to do everything."

Woman: "About how much money do you boys average a street ?"
Ollie: "I would say about fifty cents a street."Woman: "There's a dollar. Move down a couple of streets."

Stan: "Well, I don't know anything about cutting wood."
Ollie: "Well, you ought to. You once told me your father was in the lumber business."
Stan: "Well, I know he was but it was only in a small way."
Ollie: "What do you mean small way ?"Stan: "Well, he ... he used to sell toothpicks."

Ollie: "Shut up and get this mess cleaned up. Do you know that my wife will be home at noon ?"
Stan: "Say, what do you think I am, Cinderella ? If I had any sense I'd walk out on you."
Ollie: "Well it's a good thing you haven't any sense."
Stan: "It certainly is."

"We're not looking for him, we're just trying to find him."


Gouden Strop

Roel Janssen Gouden Strop voor "De Tiende Vrouw" Wat een treurnis. Zelden zo'n saai boekje gelezen als dit boek van de man die de-eveneens dodelijk brave- Nederlandse John Grisham wordt genoemd. Het zal de nieuwe Balkenende braafheid wel wezen, dat er is gekozen voor een een amusing verhaaltje -negeer de suggestie maar dat het om de zaak Bruinsma gaat- waarin alle cliche's die de clichematigheid van de thriller bevestigen, uit de kast zijn gehaald. En geen spoortje humor, wat't boek onbedoeld humoristisch maakt.. Blij dat ik dit jaar geen jurylid was. En nou zal ik het nooit weer worden ook. Maar die prijs had Peter de Zwaan natuurlijk moeten hebben. Maar helaas: Peter schrijft niet voor de NRC en hij schrijft -lees de passage over twee lullen, vastgelijmd op een plankje, in De Voeder er maar op na- erg onbraaf. Peter, zorg dat je'm volgend jaar ook niet wint. Die Gouden Strop is inmiddels een belediging.

Klein en Groot

Klein en Groot
Bauer en De Poel (uitgave: Aspekt)

Stil water en een column van Marelle

Door Feije Wieringa (Penthouse / Highlife) Haar debuut Nephila’s Netwerk heb ik niet gelezen dus Stil Water was mijn kennismaking met werk van Marelle Boersma. Laat ik met de deur in huis vallen: het viel niet mee. Het verhaal is weinig origineel. Na een duik in de Oosterschelde lopen duikers, badgasten en bruinvissen een merkwaardige vorm van huiduitslag op. En dat niet alleen: veel bruinvissen spoelen dood aan en de huiduitslag blijkt onderdeel van een syndroom waardoor ook de hersenen worden aangetast. De schrijfster komt wat langzaam over de brug met wat de lezer al lang vermoedt: het water in de Oosterschelde is giftig. Je denkt dat in zo’n geval van hogerhand het sein onveilig gegeven wordt, of nog eerder, groot alarm geslagen. Maar net als in de film Jaws zijn de mensen die over zulke dingen gaan nou net degenen die weigeren om direct verbanden te leggen tussen de symptomen en de toestand van het water. Een thrillertruc die jaren geleden nog net kon, maar die anno 2006 bij mij allerminst het gevoel oproept dat de schrijfster zichzelf voor een uitdaging heeft geplaatst. De hoofdpersonen boeien niet. Ze zijn vooral clichématig. Uit alles blijkt dat Marelle Boersma zeker geen psychologie heeft gestudeerd. De topmanager van het Zeeuwse waterbeheer is, mag je hopen, niet naar ’t leven getekend, maar een karikatuur van een slechterik. Corrupt, weet niet het verschil tussen een knotwilg en een populier, kan niet van zijn vrouwelijke ondergeschikten afblijven en is niet eens in staat om het chantagegeld af te leveren op de goede plek. Gelukkig gaat het er gemoedelijk aan toe en mag hij nog een keer proberen. Als Marelle een persiflage had geschreven was ’t al op de rand geweest, maar het is haar ernst en dat geeft het boek vooral een knullig karakter. Misschien ben ik na vijftien jaar Penthouse een beetje gedegenereerd als het om erotiek gaat, maar de erotisch bedoelde beelden wekken bij mij eerder lachlust op dan fysieke driften. De lesbische relatie die ze in het verhaal heeft verwerkt is volstrekt irrelevant. ’t Had net zo goed hetero kunnen zijn. Blijkbaar is seks in Zeeland saai. Laten we voor de Zeeuwen hopen dat het hier om slechte research gaat: je kunt tenslotte niet overal verstand van hebben. Van toxicologie heeft Marelle meer verstand. Maar dat blijkt pas tegen het einde van het boek wanneer een niet alledaagse algensoort de oorzaak van de ellende blijkt te zijn. Daarmee geef ik de plot niet weg, want er is nog een kleine twist ingebouwd waardoor je toch even op ’t verkeerde been wordt gezet. Zo’n onverwachte wending–nou ja, onverwacht?- gebruikt Baantjer ook, maar die is al 83 en geen wetenschapper, doch eenvoudig politieman. De duikscènes hadden nog wat spanning kunnen genereren. Helaas kabbelen die net zo lauw voort als de rest van het verhaal. Geen claustrofobie, geen ademnood, geen paniek. Toeval of niet: de avond voor Stil Water las ik Duivelswerk een nieuwe thriller van Mo Hayder. Ook een boek over vergiftigd water en kadavers. Subliem geschreven, psychologisch geloofwaardig uitgewerkt en niet gemaakt om de lezer te behagen, maar om hem met angst, met een thrill te overdonderen. Misschien komt dit over als het vergelijken van appels met peren. Vind ik niet: op beide boeken staat duidelijk THRILLER. De passage aan het eind van ‘t boek: “Rona trok Line tegen zich aan waardoor Lines hoofd tegen haar borsten terechtkwam. Ze liet een hand over Lines lichaam glijden. Wat hadden vrouwen toch een heerlijk rond lichaam dacht ze....” Dat is niet thrilling, dat is romantiek. Een heel ander genre. Het positieve van Stil Water is dat je rustig kunt slapen als je ’t uit hebt. Maar wie een slapeloze nacht verwacht kan beter dat boek van Mo Hayder lezen. Stil Water is goed bedoeld. Maar het tijdperk van het brave spannende boek is voorbij. Dat zouden ze in Zeeland ook moeten weten. Zeker als je een universiteit van binnen hebt gezien. (over)Schrijver en EX-agent Fred de Vries lachte zich dood om deze recensie. Het heeft hem geroerd, achteraf, want de kleefkikker benaderde de talentvolle schrijfster ongeveer zo -die Wieringa meent natuurlijk niet wat hij opschrijft, ik ben een vriend van'm en zodoende weet ik dat- en wil jij nou een column schrijven op mijn site over zielsziekten? -Daar verzamelt hij schrijvers. Het geeft niet wat ze schrijven. En zo werd naieve Marelle gestrikt om Fred's collectie uit te breiden. Marelle heeft niet alleen verstand van sex in Zeeland. Ze is onder supervisie van een gewezen smeris, die god weet waarom, opeens handelaar in een knipselmap met open deuren is geworden, opeens ingevoerd in de wondere wereld van autisme. Een beetje thrillerschrijfster weet toch dat crime zich niet alleen in boeken afspeelt? En dat niet iedereen in uniform zuiver is op de graat! Integendeel zou'k zeggen...Nou Marelle, misschien inspireert het je ooit en komt dat meesterwerk er toch nog!

Housewife in action

Housewife in action
Words and Music

Housewifes Lament

Sommige dingen veranderen nooit.... http://www.ibiblio.org/jimmy/folkden/php/search/ I learned “Housewife’s Lament” at the Old Town School of Folk Music in Chicago around 1958. It’s kind of a bitter portrayal of the lot of women in the not-so-distant past. There is a verse at the end where the poor housewife dies and gets covered with dirt, which is supposed to be funny, but I thought there was enough hardship in this song without adding insult to injury, so I left it out. Lyrics: [G] One day I was walking,I heard [Am] a complaining,I saw a [D] poor womanThe [C] picture of [G] gloom.She gazed in the mudOn her [Am] doorstep (’twas raining),And [D] this was her songAs she [C] wielded her [G] broom: Chorus: [G] O life is a trial,[D] And love is a trouble,[G] Beauty will fade[D] And riches will flee,[G] Wages will dwindleAnd [Am] taxes will doubleAnd [D] nothing is as IWould [C] wish it to [G] be.” In March it is mud,It’s slush in December,The midsummer breezesAre loaded with dust.In fall the leaves litter,In muddy NovemberThe wallpaper rotsAnd the candlesticks rust. Chorus: It’s sweeping at sixAnd i’s dusting at seven, ( I know I sang 11 but it should be 7 It’s victuals at eightAnd it’s dishes at nine.It’s potting and panningFrom ten to eleven.We scarce break our fastTill we plan how to dine. Chorus: Last night in my dreamsI was stationed forever,On a far distant rockIn the midst of the sea.My one task of lifeWas a ceaseless endeavor,To brush off the wavesAs they swept over me.

A psychedelic journey by Samuel Taylor Coleridge

In Xanadu did Kubla KhanA stately pleasure-dome decree :Where Alph, the sacred river, ranThrough caverns measureless to man
Down to a sunless sea.
So twice five miles of fertile groundWith walls and towers were girdled round :And there were gardens bright with sinuous rills,Where blossomed many an incense-bearing tree ;And here were forests ancient as the hills,Enfolding sunny spots of greenery.
But oh ! that deep romantic chasm which slantedDown the green hill athwart a cedarn cover !A savage place ! as holy and enchantedAs e'er beneath a waning moon was hauntedBy woman wailing for her demon-lover !And from this chasm, with ceaseless turmoil seething,As if this earth in fast thick pants were breathing,A mighty fountain momently was forced :Amid whose swift half-intermitted burstHuge fragments vaulted like rebounding hail,Or chaffy grain beneath the thresher's flail :And 'mid these dancing rocks at once and everIt flung up momently the sacred river.Five miles meandering with a mazy motionThrough wood and dale the sacred river ran,Then reached the caverns measureless to man,And sank in tumult to a lifeless ocean :And 'mid this tumult Kubla heard from farAncestral voices prophesying war !
The shadow of the dome of pleasureFloated midway on the waves ;Where was heard the mingled measureFrom the fountain and the caves.
It was a miracle of rare device,A sunny pleasure-dome with caves of ice !
A damsel with a dulcimerIn a vision once I saw :It was an Abyssinian maid,And on her dulcimer she played,Singing of Mount Abora.Could I revive within meHer symphony and song,To such a deep delight 'twould win me,
That with music loud and long,I would build that dome in air,That sunny dome ! those caves of ice !And all who heard should see them there,And all should cry, Beware ! Beware !His flashing eyes, his floating hair !Weave a circle round him thrice,And close your eyes with holy dread,For he on honey-dew hath fed,And drunk the milk of Paradise.
Autumn of 1797 or (more likely) spring of 1798, published 1816, 1828, 1829, 1834
(proofed against E. H. Coleridge's 1927 edition of STC's poems and a ca. 1898 edition of STC's Poetical Works, ``reprinted from the early editions'')
To rest of poems

Hortensia's en rituelen

http://www.boudicca.de/magdrugs-nl.htm http://www.boudicca.de/lsr-nl.htm 22. Ook zal hij een jong kind op het altaar doden, en het bloed zal het altaar bedekken met parfum, zoals van 23. Dan zal de Meester verschijnen zoals Hij zou verschijnen --- in Zijn glorie.24. Hij zal zichzelf uitstrekken op het altaar, en het ontwaken in het leven, en in de dood Dit is allemaal te vinden op bovenstaande sites. Laat u uw kind behandelen door lieden met deze hobby's?

Hoe de pers (soms) werkt

Een Imam moest naar een persconferentie in New York. De man maakte de oversteek per boot omdat hij niet durfde vliegen. Toen hij, eenmaal aangekomen, de loopplank afliep, kwam er een journalist naar hem toe, die hem, een microfoon onder de neus duwend vroeg: Monseigneur, wat vindt u van de hoeren in New York? Verbouwereerd reageerde de man: zijn er hoeren in New York? De volgende dag stond in de krant: Het eerste wat de Imam vroeg was 'Zijn er hoeren in New York?" Met dank aan PeeWee. Humoristisch raadsman.

Stalker

A moment of Glory Soms is een blik mooier dan wat dan ook. Kwam vanmiddag een stalker tegen. Hij wist dat ik het wist (dattie stalker was...) Ik keek'm in z'n smoel. Z'n blik draaide weg. Zoiets genereert een beter gevoel dan een veroordeling!!!!

In Groucho We Trust

In Groucho We Trust
Keep in mind!!!

Fake

Fake
Dit is een bootleg, waar McGuinn geen barst mee van doen had. Ik had'm cadeau gekregen van een ex-vriend, maar die deed me er geen plezier mee en bovendien bleek hij het goede heertje uit te hangen met de smaakvolle muziek van zijn echtgenote. Eigenlijk heb je zoiets niet in huis: maar het echtpaar is erop gesteld. Ik niet...Niet op't fakeplaatje en niet op't echtpaar....

Glenn Gould

Glenn Gould

Dit past op 1 GB mp-3

Bach: Das wohltemperierte klavier: Glenn Gould Murder Ballads: Nick Cave and the Bad Seeds Peace On You: Roger McGuinn Other Peaple's Lives: Ray Davies Compilatie: David Byrne and Talking Heads Beethoven: Grosse Fuge and two other Sring Quartets Bach: The Art of Fugue: The Candian Brass The Gilded Palace of Sin: The Flying Burrito Brothers Jazz from Hell: Frank Zappa Sex and Religion: Steve Vay Mass in C: W.A. Mozart Bach: Grand Motets: Herreweghe

Dexter solved a Loyd problem, while Ramon is sleeping and dreaming

Dexter solved a Loyd problem, while Ramon is sleeping and dreaming

Tim Krabbé

Recensie op crimezone Toevallig worden ze beiden op dezelfde dag bezorgd: Een goede dag voor de ezel, van Tim Krabbé, en de biografie van Simon Vestdijk, geschreven door Wim Hazeu. Verschil: zo’n 700 pagina’s. Vestdijk heeft meer dan vijftig boeken op zijn naam, Krabbé vooralsnog een stuk of tien, maar wat niet is kan komen. Tenslotte debuteerde Vestdijk pas toen hij dik in de dertig was en hield hij het schrijven vol tot het eind van zijn leven. Vestdijk was een stevige roker, dronk behoorlijk en schreef zich van depressie naar depressie. Krabbé is in alle opzichten Vestdijk’s tegenpool. Vestdijk kon vermoedelijk niet eens fietsen. Krabbé heeft jarenlang gefietst in de hogere regionen en haalde daar De Renner uit, één van de weinige boeken over sport waarvan de auteur de research helemaal zelf heeft doorvoeld. Vestdijk bedacht zijn materiaal. Krabbé beleefde het. Vestdijk leefde voornamelijk binnen de grenzen van zijn eigen universum, de huiskamer. Krabbé niet. Wielrennen, schaken, schrijven, Krabbé combineert het allemaal. Vestdijk kon zich binnen dat immense oeuvre nog wel eens een uitglijder veroorloven. Van die vijftig boeken heeft ongeveer de helft de tand van de tijd doorstaan. Krabbé heeft het nooit gezocht in kwantiteit. Geen grote romans, geen literaire experimenten. Maar wat hij heeft geschreven staat nog steeds als een huis. Het gouden ei is inmiddels uitgegroeid tot een klassieker. Twee keer verfilmd, maar in beide gevallen blijft het boek beter dan de film. Krabbé is niet in een hokje te stoppen. Schijnbaar eenvoudig, en met geen woord te veel wekt hij zijn personage’s tot leven. Om ze vervolgens in situaties te brengen die doen denken aan omstandigheden die ontsproten zijn aan de bizarre geest van Edgar Allan Poe. Alleen heeft Krabbé de lak van de gothische romantiek niet nodig om de horror uit het dagelijks leven te schilderen. Een goede dag voor de ezel, is een logische parel in de ketting van de Krabbé s juweeltjes. Alleen al de eerste zin: “Gelukkig zijn was het makkelijkste wat er was.” Kan zo bijgezet worden in de serie “beste eerste zinnen.” Net als: “De portier is een invalide,” uit Nooit meer slapen, van W.F. Hermans, een opening om in te lijsten. Wat er ook gebeurt, het kan alleen maar slechter worden. Er ontvouwt zich een subtiel drama, de formule waarop Krabbé het patent lijkt te hebben. Een toevallige samenloop van omstandigheden en een toevallig gehoorde, beledigende opmerking in een streekbus, vormen de aanzet tot een keten van gebeurtenissen die tijdens het lezen achteloos voorbij lijkt te komen, maar aan het slot samenvallen tot een macabere ontknoping. Toeval speelt een grote rol in dit boek. Vaak een truc om een plot sluitend te maken, maar in Een goede dag voor de ezel, een logisch gegeven. Toeval speelt ook een grote rol in het leven, al denkt menigeen dat het lot niet door toeval, maar door wilskracht wordt bepaald. Op het verkeerde moment, op de verkeerde plek zijn, is vaker een noodlottige gebeurtenis, dan een uitgekiende moord. Krabbé maakt weer eens duidelijk dat goed en kwaad balletje vormen dat alle kanten op rollen. Dat het vaak de verkeerde is valt de schrijver niet aan te rekenen. Een boek dat pas op z’n plek valt wanneer je er een paar dagen over hebt nagedacht. Bedrieglijk eenvoudig. Krabbé weet uit een minimum aan woorden een maximaal effect te halen. Weinig schrijvers die hem dat nadoen. Glashelder…

A Cosmic Joke

Voor de meeste mensen is Einstein gewoon een naam, een foto met een man, type nerd, weelderige grijze haardos, die op een merkwaardige foto, spottend zijn tong uitsteekt. En de formule: E=MC kwadraat. Daarmee houdt het zo’n beetje op. Einstein was in tegenstelling tot uitvinders als Edison, Wright broertjes en Ford niet een man die zich kon beroepen op een uitvinding die in de praktijk van het dagelijks leven een rol speelt. Hij ontdekte iets wat er altijd al was, maar niet herkend werd. Vlak na de donkere middeleeuwen gooide Copernicus de knuppel in het (theologische) hoenderhok door te stellen dat het niet de zon was die om de aarde draaide, maar andersom. Zo werd de centrale plaats van een door God geschapen aarde als middelpunt van het heelal weggevaagd. Het constateren van dit feit kwam hard aan, vooral bij de gelovigen die ervan uitgingen dat de schepping, zoals die in het boek Genesis staat (voor de oplettende lezer is dat een vreemd boek: het bevat twee scheppingsversies) slechts zeven dagen werk was, in plaats van miljarden jaren evolutie. Een paar honderd jaar later bevestigde de Britse natuurkundige Newton (volgens de mythe omdat er een appel uit een boom op zijn hoofd viel) die stelling door vast te stellen dat het heelal bestond uit lichamen die allemaal een vaste baan beschreven, met de zwaartekracht als bindende factor. Daarna kwam Einstein, die aantoonde dat de logica van Newton weliswaar heel goed bruikbaar was in de ‘gewone’ wereld maar dat Newton’s wetten niet bruikbaar waren in de kosmos, en op het niveau van de kleinste deeltjes. Voor het dagelijks leven was er niks aan de hand, een pond koffie bleef een pond koffie. Einstein toonde de correlatie aan tussen massa en gravitatie. Daarom weten we nu dat er meer koffie in een pond gaat als je het op de maan weegt. Bovendien vroeg hij zich af wat er zou gebeuren als je met de snelheid van het licht in een scheerspiegel zou kijken. Dat soort gedachten kon hij niet in de praktijk toetsen, dus bleef er niks anders over dan een wiskundig model te maken van ruimte, tijd en (zwaarte(kracht). Het kwam erop neer dat de lichtsnelheid constant was met ongeveer 300.000 km per seconde. En dat tijd, gemeten door een klok, langzamer ging naarmate een lichaam zich sneller beweegt. En dat beweging niet is vast te stellen, omdat er altijd een punt moet zijn ten opzichte waarvan je je beweging vaststelt. Zo gaat dat: de aarde draait om de zon, de zon draait weer mee in een sterrenstelsel en dat beweegt weer rond een ander stelsel enz. Kortom: Einstein zette de natuurkundige wereld op zijn kop door te stellen dat alles relatief is en het heelal geen ijkpunt kent. Het is maar vanaf welk punt je de zaak bekijkt. Hij toonde aan dat de lichtsnelheid absoluut is. Om die te kunnen overschrijden is een oneindige hoeveelheid massa / energie nodig. Reizen sneller dan het licht zou daarom het einde betekenen van het heelal zoals we dat nu kennen. Jean Claude Caririére heeft over deze materie een toegankelijk, langs wetenschap en filosofie scherend, boek gemaakt. (Bezige Bij) Hij laat een denkbeeldige Einstein aan het woord, die door een jonge studente aan de tand wordt gevoeld. Door haar ogen krijg je een kijkje in Einstein’s Brain. Het boek stopt op het punt van de kwantumfysica. Logisch, want Einstein heeft zich daar niet in kunnen vinden om de reden dat de kwantumtheorie uitgaat van een onzekerheidsprincipe en de observator van een kwantumonderzoek altijd zo’n onderzoek stuurt, omdat hij een onderdeel in de meting is. “God dobbelt niet” beweerde Einstein stellig. Daarover is het laatste woord niet gesproken, maar intussen is de theorie van de oude Albert wél stevig overeind gebleven. Maar absoluut, nee....Ooit vroeg een journaliste aan Einstein: “Mijnheer, zou u de theorie in een paar zinnen kunnen uitleggen?” “Dat kan ik wel,” antwoordde Einstein, “maar de vraag is of u het in een paar zinnen begrijpt.” In Einstein, vertel eens,” is dat uitleggen de schrijver aardig gelukt.

Albert Joking

Albert Joking

De Oerknal

De Oerknal Uitgave: De Arbeiderspers Simon Singh 2005 was het Mozart jaar en dat zullen we weten. Alle publieke omroepen proberen elkaar te overtreffen in de Mozart manie. Van kleuteropera tot taartjes, van classic FM tot de concertzender. Het is allemaal Mozart. Misschien is het vloeken in de kerk, maar ik ben van mening dat Mozart weliswaar een paar briljante pianoconcerten in elkaar heeft gezet, maar het probleem is dat dat materiaal nauwelijks verkrijgbaar is. En helaas is elke noot vastgelegd, zelfs opera’s die’t wonderkind op zijn tiende bedacht. Knap voor een knaapje, maar niet te genieten als je geen musiciloog bent. Tip: koop nooit een goedkope cd met werk van Mozart. Alfred Brendel weet zijn pianowerk de diepte te geven die het verdient. De rest is meestal rommel. En nu ik toch associeer: Mozart liefde was de opera. Hij was dus een soort Lloyd Webber voor de Oostenrijkse society. Mozart wordt het grootste genie allertijden genoemd. Te veel eer. Ik durf te beweren dat oude Bach een veel groter componist was dan die bepruikte muziekfabriek. 2005 was ook Einstein jaar. Het hele jaar niets van gemerkt. Einstein doet het slecht op koekblikken en Weens gebak. Einstein speelde overigens graag viool, Deed dat slecht, maar pretendeerde er ook niks mee . Zowel Einstein en Bach gingen uit van theoretische modellen. Daarom kun je Bach’s fuga’s in een sampler stoppen en het blijft Bach. De noten, daar gaat het om. Slechtere componisten hechten aan interpretatie van noten. Bach moet je niet interpreteren en al helemaal opvullen met romantische klanken. “De belangrijkste ontdekking ooit,” schrijft Simon Singh ergens in zijn boek. De meningen daarover zijn verdeeld. De evolutietheorie van Darwin is waarschijnlijk meer omstreden. Vooral op basis van religieuze argumenten. In bijbel en koran staat nadrukkelijk geschreven dat dieren en mensen van volstrekt verschillende aard zijn en dat de mens het recht heeft het dier te onderwerpen. Pijnlijk voor de gelovigen om dan te horen dat zijn voorouders niet Adam en Eva zijn, maar waarschijnlijk een aap met een genetische afwijking. Met die onderwerping zit het wel goed, maar daarvoor hoef je geen christen te zijn. De ontdekking van Edwin Hubble dat we leven in een heelal dat uitdijt wekte in 1923 veel belangstelling in de wetenschappelijke wereld. Einstein’s relativiteitstheorie was een gedachtesprong die veel filosofische vragen opriep, maar moeilijk is te weerleggen. Uit Hubble’s constatering dat bijna alle sterrenstelsels zich met steeds grotere snelheid van elkaar af bewegen kan zelfs een leek afleiden dat die stelsels daarvoor dichter bij elkaar waren. Zo’n vijftien milard jaar geleden moeten ze zo dicht op elkaar zijn geweest dat het hele heelal een soort oneindige dichtheid had. Misschien een miljardste van een speldenknop, maar zelfs dat is onwaarschijnlijk. Einstein’s theorie was niet in tegenstelling met het idee dat tijd en ruimte een beginstadium hebben, maar Einstein had geen oplossing voor welke wetten er bestonden op het moment dat dit heelal ontstond. Singh weet het evenmin, maar heeft een lekker toegankelijk boek geschreven over de aanloop naar de feiten zoals we nu kennen. Het begint eigenlijk in de tijd van de “verlichting” een tijd die niet geheel toevallig zo wordt genoemd. Het theologische model werd na de middeleeuwen langzaam vervangen door wetenschap. Logica versus geloof, een combinatie die onverenigbaar is. Hoe meer je weet, hoe minder je gelooft. Hoe meer je weet hoe groter de twijfel want in de wetenschap is het, in tegenstelling tot de religie, bijna altijd zo dat een theorie door een andere –betere- theorie te vervangen. Niets is zeker en zelfs dat niet. Een aardige paradox. Paradoxaal is ook dat de zoektocht naar het oneindige grote automatisch leidt tot een zoektocht naar het oneindige kleine. De wereld heeft het lang gedaan met Newton’s wetten over banen en zwaartekracht. Hij had het bijna goed, maar helaas voor Newton werd zijn theorie door Einstein aan flarden geschoten. Op zijn beurt is Einstein’s theorie eveneens onvolledig. Als het gaat om de allerkleinste deeltjes kloppen Einstein’s beweringen evenmin als die van Newton. Nog tijdens Einstein’s leven kwamen Planck en Bohr met de kwantumtheorie. Die theorie vond Einstein zo krankzinnig dat hij het afdeed met de stelling dat God niet dobbelt. De kwantumtheorie is zo absurd omdat onzekerheid, iets wat gelovigen en wetenschappers moeilijk aanvaarden, een rol speelt. En omdat er niets objectief kan worden waargenomen. Want elke waarneming is deel van wat wordt waargenomen en beinvloedt het resultaat. Als iemand naar een deeltje kijkt kan hij de snelheid zien of de plek. Maar beide tegelijk is onmogelijk. Kortom: “It’s all in the eye of the beholder.” Moeilijk terrein waaraan je niks hebt in het dagelijks leven. De kwantummechanica sluit niet uit dat alles een illusie is. Leuk om over te filosoferen. Maar in zekere zin ook angstaanjagend. Voorlopig kunnen we het doen met Simon Sings’ beschrijving van wat er allemaal nodig was om dogma’s te weerleggen en feiten te verklaren. Het lijkt erop dat we deel zijn van iets onvoorstelbaars. Wat was er voor de Big Bang? Die vraag zou Singh graag hebben beantwoord. Stephen Hawking ook. Wat was er voor er ruimte en tijd was? Kan er iets uit niets ontstaan? Het enige dat zeker is dat de oerknal geluidloos was. Oerflits is een betere formulering. Geluid zich plant verplaatst zich door materie zoals lucht. En lucht bestaat niet buiten de dampkring. De ontploffingen in Star Wars zijn spectaculair, maar voor het effect hebben d schrijvers de feiten ruim benut. Het grote probleem: is er werkelijkheid als niemand kijkt? Who knows? En hoeveel tijd is geen tijd? Een lekkere aflevering van Star Trek gaat er wel in als je dit dikke boek van Singh achter de kiezen hebt. Daarin gebeuren tenminste gewone dingen. En passant: onlangs heeft Stephen Hawking zijn menig over zwarte gaten herzien. Zwarte gaten zijn het effect van grote sterren die ineenstorten door hun eigen zwaartekracht. In een zwart gat bestaat tijd noch ruimte. Hawking heeft ontdekt dat er wel informatie uit zo’n gat sijpelt en dat betekent dat de hele kosmologie op losse schroeven staat. Therotisch zou de kwantummechanica wel eens het ei van Clolumbus kunnen zijn. Dat zou een grotere omwenteling zijn dan elke andere theorie. Maar laat het nou net die theorie zijn, die zich niet aan oorzaak en gevolg houdt. De theoretische fysica leert ons steeds meer over het heelal. Descartes opmerking “Ik denk, dus ik besta,” is geen voldongen feit meer. De Big Bang is nauwelijks te begrijpen. Maar de kwantumfyisica lost meer vragen op dan elke andere theorie. Alleen begrijpt geen sterveling hoe de kwantumfysica werkt. En nog even over Einstein: E=MC Kwadraat. Dat betekent dat de lichtsnelheid nooit kan worden overschreden, omdat C, de snelheid van het licht energie nodig heeft. Maar in het heelal is geen kracht te vinden die zoveel energie levert. Gebeurt dat wel dan bestaat er geen heelal meer. Maar: de kwantummechenica sluit niet uit dat deeltjes met een grotere dan de lichtsnelheid bestaan... Singh heeft er een onderhoudend boek over gemaakt. Toegankelijk en helder. Soms wat oppervlakkig. Maar het is een grote verdienste dat een schrijver deze filosofische vragen helder probeert uit te leggen aan publiek dat wel eens verder wil kijken dat de pulp van Discovery.

Bitter Bierce!!!!!

A person who doubts himself is like a man who would enlist in the ranks of his enemies and bear arms agains himself. He makes his failure certain by himself being the first person to be convinced of it. Ambrose Bierce A total abstainer is one who abstains from everything but abstention, and especially from inactivity in the affairs of others. Ambrose Bierce Ability is commonly found to consist mainly in a high degree of solemnity. Ambrose Bierce Absence blots people out. We really have no absent friends. Ambrose Bierce Abstainer: a weak person who yields to the temptation of denying himself a pleasure. Ambrose Bierce Absurdity, n.: A statement or belief manifestly inconsistent with one's own opinion. Ambrose Bierce Academe, n.: An ancient school where morality and philosophy were taught. Academy, n.: A modern school where football is taught. Ambrose Bierce Acquaintance. A person whom we know well enough to borrow from, but not well enough to lend to. Ambrose Bierce Admiration, n. Our polite recognition of another's resemblance to ourselves. Ambrose Bierce All are lunatics, but he who can analyze his delusions is called a philosopher. Ambrose Bierce Ambidextrous, adj.: Able to pick with equal skill a right-hand pocket or a left. Ambrose Bierce An egotist is a person of low taste-more interested in himself than in me. Ambrose Bierce Anoint, v.: To grease a king or other great functionary already sufficiently slippery. Ambrose Bierce Ardor, n. The quality that distinguishes love without knowledge. Ambrose Bierce Bacchus, n.: A convenient deity invented by the ancients as an excuse for getting drunk. Ambrose Bierce Barometer, n.: An ingenious instrument which indicates what kind of weather we are having. Ambrose Bierce Battle, n., A method of untying with the teeth a political knot that would not yield to the tongue. Ambrose Bierce Beauty, n: the power by which a woman charms a lover and terrifies a husband. Ambrose Bierce Belladonna, n.: In Italian a beautiful lady; in English a deadly poison. A striking example of the essential identity of the two tongues. Ambrose Bierce Bigot: One who is obstinately and zealously attached to an opinion that you do not entertain. Ambrose Bierce Bore, n. A person who talks when you wish him to listen. Ambrose Bierce Brain: an apparatus with which we think we think. Ambrose Bierce Bride: A woman with a fine prospect of happiness behind her. Ambrose Bierce Cabbage: a familiar kitchen-garden vegetable about as large and wise as a man's head. Ambrose Bierce Calamities are of two kinds: misfortunes to ourselves, and good fortune to others. Ambrose Bierce Childhood: the period of human life intermediate between the idiocy of infancy and the folly of youth - two removes from the sin of manhood and three from the remorse of age. Ambrose Bierce Clairvoyant, n.: A person, commonly a woman, who has the power of seeing that which is invisible to her patron - namely, that he is a blockhead. Ambrose Bierce Cogito cogito ergo cogito sum - I think that I think, therefore I think that I am. Ambrose Bierce Confidante. One entrusted by A with the secrets of B confided to herself by C. Ambrose Bierce Conservative, n: A statesman who is enamored of existing evils, as distinguished from the Liberal who wishes to replace them with others. Ambrose Bierce Consult: To seek approval for a course of action already decided upon. Ambrose Bierce Corporation: An ingenious device for obtaining profit without individual responsibility. Ambrose Bierce Coward: One who, in a perilous emergency, thinks with his legs. Ambrose Bierce Cynic, n: a blackguard whose faulty vision sees things as they are, not as they ought to be. Ambrose Bierce Dawn: When men of reason go to bed. Ambrose Bierce Day, n. A period of twenty-four hours, mostly misspent. Ambrose Bierce Death is not the end. There remains the litigation over the estate. Ambrose Bierce Debt, n. An ingenious substitute for the chain and whip of the slavedriver. Ambrose Bierce Deliberation, n.: The act of examining one's bread to determine which side it is buttered on. Ambrose Bierce Destiny: A tyrant's authority for crime and a fool's excuse for failure. Ambrose Bierce Doubt begins only at the last frontiers of what is possible. Ambrose Bierce Doubt is the father of invention. Ambrose Bierce Doubt, indulged and cherished, is in danger of becoming denial; but if honest, and bent on thorough investigation, it may soon lead to full establishment of the truth. Ambrose Bierce Edible, adj.: Good to eat, and wholesome to digest, as a worm to a toad, a toad to a snake, a snake to a pig, a pig to a man, and a man to a worm. Ambrose Bierce Education, n.: That which discloses the wise and disguises from the foolish their lack of understanding. Ambrose Bierce Egotism, n: Doing the New York Times crossword puzzle with a pen. Ambrose Bierce Egotist: a person more interested in himself than in me. Ambrose Bierce Egotist: A person of low taste, more interested in himself than in me. Ambrose Bierce Experience is a revelation in the light of which we renounce our errors of youth for those of age. Ambrose Bierce Faith: Belief without evidence in what is told by one who speaks without knowledge, of things without parallel. Ambrose Bierce Famous, adj.: Conspicuously miserable. Ambrose Bierce Fork: An instrument used chiefly for the purpose of putting dead animals into the mouth. Ambrose Bierce Genealogy, n. An account of one's descent from a man who did not particularly care to trace his own. Ambrose Bierce Happiness: an agreeable sensation arising from contemplating the misery of another. Ambrose Bierce History is an account, mostly false, of events, mostly unimportant, which are brought about by rulers, mostly knaves, and soldiers, mostly fools. Ambrose Bierce I believe we shall come to care about people less and less. The more people one knows the easier it becomes to replace them. It's one of the curses of London. Ambrose Bierce I never said all Democrats were saloonkeepers. What I said was that all saloonkeepers are Democrats. Ambrose Bierce Immortality: A toy which people cry for, And on their knees apply for, Dispute, contend and lie for, And if allowed Would be right proud Eternally to die for. Ambrose Bierce In our civilization, and under our republican form of government, intelligence is so highly honored that it is rewarded by exemption from the cares of office. Ambrose Bierce Inventor: A person who makes an ingenious arrangement of wheels, levers and springs, and believes it civilization. Ambrose Bierce It is evident that skepticism, while it makes no actual change in man, always makes him feel better. Ambrose Bierce Land: A part of the earth's surface, considered as property. The theory that land is property subject to private ownership and control is the foundation of modern society, and is eminently worthy of the superstructure. Ambrose Bierce Lawsuit: A machine which you go into as a pig and come out of as a sausage. Ambrose Bierce Learning, n. The kind of ignorance distinguishing the studious. Ambrose Bierce Liberty: One of Imagination's most precious possessions. Ambrose Bierce Litigation: A machine which you go into as a pig and come out of as a sausage. Ambrose Bierce Logic: The art of thinking and reasoning in strict accordance with the limitations and incapacities of the human misunderstanding. Ambrose Bierce Love: A temporary insanity curable by marriage. Ambrose Bierce Mad, adj. Affected with a high degree of intellectual independence. Ambrose Bierce Mammon, n.: The god of the world's leading religion. Ambrose Bierce Marriage, n: the state or condition of a community consisting of a master, a mistress, and two slaves, making in all, two. Ambrose Bierce Mayonnaise: One of the sauces which serve the French in place of a state religion. Ambrose Bierce Meekness: Uncommon patience in planning a revenge that is worth while. Ambrose Bierce Men become civilized, not in proportion to their willingness to believe, but in proportion to their readiness to doubt. Ambrose Bierce Ocean: A body of water occupying about two-thirds of a world made for man - who has no gills. Ambrose Bierce Optimism: The doctrine that everything is beautiful, including what is ugly, everything good, especially the bad, and everything right that is wrong... It is hereditary, but fortunately not contagious. Ambrose Bierce Painting, n.: The art of protecting flat surfaces from the weather, and exposing them to the critic. Ambrose Bierce Patience, n. A minor form of dispair, disguised as a virtue. Ambrose Bierce Perseverance - a lowly virtue whereby mediocrity achieves an inglorious success. Ambrose Bierce Philosophy: A route of many roads leading from nowhere to nothing. Ambrose Bierce Photograph: a picture painted by the sun without instruction in art. Ambrose Bierce Politeness, n: The most acceptable hypocrisy. Ambrose Bierce Politics: A strife of interests masquerading as a contest of principles. The conduct of public affairs for private advantage. Ambrose Bierce Positive, adj.: Mistaken at the top of one's voice. Ambrose Bierce Pray, v.: To ask that the laws of the universe be annulled in behalf of a single petitioner confessedly unworthy. Ambrose Bierce Pray: To ask the laws of the universe to be annulled on behalf of a single petitioner confessedly unworthy. Ambrose Bierce Prescription: A physician's guess at what will best prolong the situation with least harm to the patient. Ambrose Bierce Quotation, n: The act of repeating erroneously the words of another. Ambrose Bierce Religion. A daughter of Hope and Fear, explaining to Ignorance the nature of the Unknowable. Ambrose Bierce Revolution, n. In politics, an abrupt change in the form of misgovernment. Ambrose Bierce Saint: A dead sinner revised and edited. Ambrose Bierce Speak when you are angry and you will make the best speech you will ever regret. Ambrose Bierce Spring beckons! All things to the call respond; the trees are leaving and cashiers abscond. Ambrose Bierce Success is the one unpardonable sin against our fellows. Ambrose Bierce Suffrage, noun. Expression of opinion by means of a ballot. The right of suffrage (which is held to be both a privilege and a duty) means, as commonly interpreted, the right to vote for the man of another man's choice, and is highly prized. Ambrose Bierce Sweater, n.: garment worn by child when its mother is feeling chilly. Ambrose Bierce Telephone, n. An invention of the devil which abrogates some of the advantages of making a disagreeable person keep his distance. Ambrose Bierce The best thing to do with the best things in life is to give them up. Ambrose Bierce The covers of this book are too far apart. Ambrose Bierce The gambling known as business looks with austere disfavor upon the business known as gambling. Ambrose Bierce The hardest tumble a man can make is to fall over his own bluff. Ambrose Bierce The slightest acquaintance with history shows that powerful republics are the most warlike and unscrupulous of nations. Ambrose Bierce The small part of ignorance that we arrange and classify we give the name of knowledge. Ambrose Bierce There are four kinds of Homicide: felonious, excusable, justifiable, and praiseworthy. Ambrose Bierce To be positive is to be mistaken at the top of one's voice. Ambrose Bierce Vote: the instrument and symbol of a freeman's power to make a fool of himself and a wreck of his country. Ambrose Bierce War is God's way of teaching Americans geography. Ambrose Bierce We know what happens to people who stay in the middle of the road. They get run over. Ambrose Bierce We submit to the majority because we have to. But we are not compelled to call our attitude of subjection a posture of respect. Ambrose Bierce What this country needs what every country needs occasionally is a good hard bloody war to revive the vice of patriotism on which its existence as a nation depends. Ambrose Bierce When you doubt, abstain. Ambrose Bierce Who never doubted, never half believed. Where doubt is, there truth is - it is her shadow. Ambrose Bierce

Back from Rio

As a very longtime lover of Roger McGuinn, having seen him a number of times, including this past year, sitting front row center in a small venue, I absolutely love this album. If you listen to it more than a cursory once, and especially on a good stereo or better yet, through good headphones, you will realize what a spectacular album this is. Give it a chance and it will grow on you (if it doesn't instantly knock you out, like it did me). http://www.mcguiincom

Rickenbackermasterpiece

Rickenbackermasterpiece
www.mcguinn.com

Dexter

Dexter

Anton Wachter bij het grofvuil

Anton Wachter bij het groffe vuil.... Harlingen. Soms lijkt het alsof de geest van Vestdijk er nog rondspookt. Waar vind je nog een stad waar de burgemeester je persoonlijk even belt als hij vindt dat ’t journaille hem niet helemaal geloofd? En die hoogstpersoonlijk een echte vuilverbrandingsoven aan het wad binnenloodst... "De lucht in Lahringen is dan schoner dan die boven Antarctica," verzekerde de geparachuteerde bobo. Waar kon je tot voor kort een heuse schouwburg met alles erop en eraan voor een halve euro kopen? En waar vind je een stad die een literaire prijs –De Anton Wachter Prijs, jawel, uitreikt aan een debuut, waarvan jurylid Martin Ros toch echt beweerde, dat het zonde was van de bomen die voor’t papier van het boek gekapt waren? Het mocht niet verhinderen dat Christiaan Weijts, hem, zoals voorspeld, kreeg voor zijn indrukwekkende roman Artikel 285 B. Weijts mocht een replica van het standbeeld van Anton Wachter meenemen. Het werd hem tijdens een indrukwekkend gala overhandigd. Wat vooral opviel was de afwezigheid van de jury en de toespraken van menig spreker, die, noch Weijts, noch Vestdijk had gelezen. Dat Vestdijk’s nalatenschap, literatuur in het algemeen en Lahringen er geen innige banden op nahouden: soit. Maar om nou op deze manier als gemeente je gram te halen....Of zou Ros even langs zijn geweest? Of, wederom een smerige streek van Vestdijk’s narrige stadse kwelgeest, Mijnheer Visser?? En passant verklaarde Mieke Vestdijk dat Ierse Nachten de mooiste roman was van de Lahringse reus en Op Afbetaling de meest nare. Lang geleden dat Mieke zich liet interviewen. Een primeur dus.

Meneer Scheffer

Meneer Scheffer

Mieke Vestdijk

Mieke Vestdijk

Anton bij het oud papier

Anton bij het oud papier