
Een jetlag, een blinde darm die pas is verwijderd en een fotograaf van een grote ochtendkrant die, tot ongenoegen van de perschef, bijna een uur in de weer is om een goed plaatje te schieten. Allemaal niet echt bevorderlijk voor het humeur van een schrijver die erom bekend staat in zijn boeken een forse scheut humor te verwerken. Maar Harlan Coben laat zich gewillig meetronen. Alleen zijn gezicht staat vermoeid. Als hij weer op z’n stoel zit, trekt de stemming bij en die van de persvoorlichter eveneens.
“Zo’n fotograaf snap ik wel. Het werk moet hoe dan ook gewoon doorgaan. Ik ben zelf jarenlang reisleider geweest. Amerikanen in de bus langs de Europese steden gereden. Daarom kan ik zelf ook de beste Amsterdamse locaties verzinnen.”
Het dus niet Cobens’ eerste bezoek en het zal evenmin z’n laatste zijn. “Reizen zit me in het bloed. Als reisleider waren Amsterdam en Parijs mijn favoriete steden. Inmiddels ben ik hier een keer of vier geweest als schrijver. Privé nog vaker, tel daar mijn bezoekjes als reisleider bij en je kunt me zo’n beetje beschouwen als Amsterdammer. Het intieme van de stad spreekt me aan. Afgezet tegen het mondiale en imponerende Parijs, is Amsterdam een soort miniatuur metropool. Ik neem nooit een metro of tram. Ik loop altijd door Amsterdam Maar helaas, de operatie kluistert me aan mijn hotel, maar dat heeft ook wel wat, want Amsterdam in de regen (het is een bijzonder druilerige dag) is net zo triest als elke andere stad. Misschien dat Londen nog een beetje erger is, daar regent het vaker.”
Coben is in Amerika een begrip. Inmiddels is zijn naam ook in Nederland gevestigd. Vooral liefhebbers van Michael Connelly en Andrew Klavan waarderen zijn werk. Coben vist in dezelfde vijver en heeft met beide auteurs gemeen dat hij uit het leven gegrepen dialogen maakt, sterke plots verzint en zich niet vastpint op één formule. Hij won de meest prestigieuze prijzen, de Edgar, de Anthony en de Shamus Award. Iets dat geen thrillerauteur vóór hem heeft gepresteerd. Inmiddels zijn twaalf van zijn boeken in het Nederlands vertaald. De laatste die ik las was Geen Tweede Kans, een aangename pageturner over een chirurg die wakker wordt op de intensive care, neergeschoten door een onbekende. Z´n vrouw is doodgeschoten, zijn baby ontvoerd. Een razendsnel verhaal, met de bekende ingrediënten: man die moet overleven tegen alles in, corrupte politie, drank, drugs, advocaten die een graantje willen meepikken en die dus eigenlijk niemand kan vertrouwen. Met mooie plotwendingen en aan het einde een twist die alles wat eraan vooraf ging op losse schroeven zet.
“Ik was nooit van plan om schrijver te worden”, zegt Coben nadat hij zich behaaglijk met een biertje in een stoel heeft genesteld. “Ik studeerde politicologie, een studie die je doet wanneer je zeker weet dat je niet weet wat je precies wilt. Ik heb er ook niks mee gedaan. Alleen heb ik er wel een redelijke algemene ontwikkeling aan overgehouden en dat kwam van pas toen ik reisleider werd. Waarom? Omdat ik erin rolde. Ik was zo’n student die geen doel had. Geboren in 1959, dat hoorde bij de generatie. Omdat ik wat van de wereld wilde zien en geen geld had bleek die baan de beste optie. Veel trips gedaan. Europe in five days, dat soort dingen.”
En die thrillers?
“Wacht even. Daarover moet ik iets recht zetten. Je mag me best een thrillerschrijver noemen en onder die noemer lig ik ook op de schappen. Ik pretendeer allerminst een groot literator te zijn en ik ben ook geen groot kenner van klassiekers. Te lui geweest om me daarin te verdiepen. Maar de noemer thriller is te kort door de bocht. Zelf zou ik me eerder als een componist van familiedrama’s willen omschrijven. Die vlag dekt de lading beter. Ik schrijf geen legal thrillers, geen policiers, en geen detectives.”
Wat is de achtergrond van dat familiemotief?
“Heb ik nooit zo over nagedacht. Rond mijn twintigste wist ik eigenlijk al dat ik wilde schrijven. Alleen had ik geen idee waarover. Tussen mijn twintigste en dertigste heb ik twee boeken gemaakt. Die liggen nog steeds ergens in een la. Vraag me niet waarover, want ik ben het echt vergeten. Ik heb de draad weer opgepakt in de jaren negentig. Toen ik die reizen deed. Als ik over familie schrijf, schrijf ik niet over mijn eigen familie. Als ik over een junk schrijf, heb ik het ook niet over mezelf en een moord heb ik evenmin op mijn geweten. Ik ben net zo min politieman geweest of advocaat. Ik bedoel maar te zeggen dat je geen ervaringsdeskundige hoeft te zijn om ervaringen op papier te zetten. Wat ik in Geen Tweede Kans over chirurgie schreef, heb ik echt niet op een operatiekamer gezien, maar allemaal bijeen gesprokkeld uit medische handboeken.Wat ik wel meemaakte op zo’n tafel is pas tien dagen geleden gebeurd en daar herinner ik me helemaal niks van. Ik merk alleen dat elke beweging zeer doet en dan hebben we het alleen maar over een blinde darm.”
In uw boeken gaat het vaak over obsessies
“Iedereen lijdt aan obsessies. Meestal hebben de lijders eraan dat zelf niet in de gaten. Maar als reisleider heb ik goed leren observeren. Een prachtig beroep. Zo’n reisgezelschap is een groep, een soort familie. En elke groep is een autonoom geheel. Tenminste in het begin. Maar op een gegeven ogenblik gebeurt er altijd wel iets, soms een kleinigheid, soms een ernstig incident, waardoor de groep zich niet meer coherent gedraagt. Dat kan gaan om een conflict zoals wie welke fooi betaalt. Of er breekt onmin uit tussen een paar mensen die het oneens worden over een wijziging in een programma. Ontregeling dus. En daar waar ontregeling plaatsvindt, komt het individu tevoorschijn. De groep splijt zich, er vormen zich sub-groepen en men keert zich tegen elkaar. Of tegen de reisleider, zo heb ik vaak mogen meemaken. En nu gebruik ik een cliché: beschaving is een heel dun laagje. Om de gekste dingen laten ogenschijnlijk keurige mensen hun ware gezicht zien. En dat is zelden prettig. Tenminste voor een reisleider niet. Maar voor een schrijver is zoiets natuurlijk geweldig. Ik hield wel van ontregeling en begon te noteren wanneer en hoe dat fenomeen tot stand kwam. Mijn conclusie is dat het bijna altijd ging om het afschuiven van de eigen verantwoordelijkheid. Erg interessant. Let maar eens op: in een groep ben jij niet verantwoordelijk, maar de groep. En de groep zoekt de verantwoordelijkheid op zijn beurt weer buiten zichzelf. Je ziet dat in het groot. Zoals het volk dat de schuld bij zijn regering legt. Waarbij ik wil aantekenen dat het in het geval van Bush terecht is (hier grijnst Coben). En in het klein gebeurt zoiets bij een familie waar de orde wordt verstoord door een sterfgeval, of een ander incident dat de verhoudingen op scherp stelt. Dat is het fenomeen dat ik in mijn boeken onder de loep neem. Weliswaar uitvergroot, maar niet geheel onrealistisch.”
Is Harlan Coben een cynicus?
“Waarom zou ik? Ik ben een gesjeesde student die miljoenen boeken verkoopt. Ik hoef niet onder druk te werken en mijn enige kwaal is inmiddels operatief verholpen. Ik heb de hele wereld gezien en ik krijg er nog geld voor ook. De wereld is cynisch. Harlan Coben probeert met zijn boeken te entertainen. De lezers even weghalen uit deze merkwaardige omgeving. In feite zijn mijn boeken een beetje gerelateerd aan Crowds and Power van Elias Canetti. Maar ze lezen wel een stuk makkelijker weg. Toch nog iets gehad aan politicologie, maar als reisleider heb ik het echte werk onder knie gekregen.”
F.W.
De boeken van Harlan Coben verschijnen bij De Boekerij. Op de foto Harlan Coben en Marc van Biezen. Van Marc van Biezen verschijnt binnenkort -terecht- de opvolger van Afwezigheidsasistente bij Foreign Media Books, helemaal nieuw dus: Ervaringsdeskundige. Binnenkort ook: interview met Minette Walters....Niet te missen. Tip: Schaduwzijde!!!!