Roger McGuinn's Electronic Magazines





In de jaren zestig lagen de zaken duidelijk: je had The Beatles en The Stones. En je kon maar voor één van beiden zijn. Stonden de Stoners voor zelfkant, alcohol en matten, Beatlefans bewogen zich in kringen. Aanvankelijk waren dat die van enigszins oververhitte tienermeisjes. Maar na Rubber Soul haakten die massaal af. Het cynische intellect en de mindbending drugs, waarvan je de effecten hoorde op de speakers, werden gewaardeerd door de breder georiënteerde luisteraar. Stones voor het volk, Beatles voor de Nerds. Het Amerikaanse antwoord kwam van The Byrds....

Parents can’t win...

Terwijl The Beatles de wereld lieten rocken, bekeek Chicagoborn James Joseph McGuinn dat wervelende proces met enige scepsis en verwondering. Opgegroeid in een creatief milieu –zijn ouders schreven een bestseller “Parents can’t win”. Toen Elvis doorbrak met Heartbreak Hotel was dat de reden om voor zijn veertiende verjaardag een gitaar te vragen. “Because the girls liked me better,” merkte hij daarover op.

Als zestienjarige speelde hij folk in coffeehouses.The Beatles inspireerden hem tot het toevoegen van een beat. Een noviteit. Die stijlbreuk maakte hem, net als Dylan die de elektrische gitaar in het genre introduceerde, onder puristen niet populair. Het Chad Mitchell trio was wel onder de indruk van de eigenzinnige musicus en arrangeur. Ze vroegen hem als backinggitarist voor een tournee door Zuid Amerika. Vlak voor vertrek liet hij weten dat ze toch nog een paar maanden moesten wachten. “I have to finish highschool.” Omdat ze hem in een kroeg hadden gehoord, vroegen ze naar zijn leeftijd. “The bartender let me in,” . Zestien, een baan op eigen voorwaarden in een beroemd trio... Die toer werd een ramp,vanwege de instabiele politiek, maar McGuinn deed z’n gig, terwijl de kogels door Santa Domingo floten. En passant schreef hij daar een meesterwerk: de beroemde break, op Bach geinspireerd, in Chestnut Mare. Een song die decennia na het Zuid Amerikaanse avontuur verscheen. Tussen de bedrijven door produceerde hij als negentienjarige het eerste album van Judy Collins, waarop McGuinn’s eerste bewerking van Turn Turn Turn een van de vele highlights was.

It worked!

David Crosby, Gene Clark, Chris Hillman, Michael Clarke,McGuinn: The Byrds. Beatlesound, input van Dylan, en McGuinn control “we got one chance, one take it had to be a sure fired hit.” Mr. Tambourineman. Genre: folkrock. McGuinn: “Crosby said it’s to long man. He had a point because it had twelve verses. And the radio played at that time 2 minute songs. So I cut in two verses, putted a beat into it and added a little Bach. It worked.” CBS (nu Sony) gebruikte tijdens de sessies (één uur!!) alleen McGuinn’s stem en Rickenbacker. Crosby was diep beledigd toen hij was vervangen door een studiogitarist.

Als tiener hoorde ik in de jaren zestig Turn, Turn, Turn. Een opmerkelijke song.Het geluid had een soort onderhuidse decadentie. Iets wat je soms bij The Beatles ook hoorde. Iets dubbels. Nadat een calvinistisch type met een zuur gezicht opmerkte dat het hier LSD-muziek betrof viel het kwartje: DRUGS. The Byrds maakten hun statement tegen pop met het cynische So You Want To Be Rock and Roll Star. “Electronic Magazines,” noemt McGuinn,niet alleen de psychedelische klassiekers Younger than Yesterday en The Notorious Byrd Brothers,maar alle albums. Monumentale gitaarrock is maar een onderdeel. Daarna: Sweetheart of the Rodeo, de door Gram Parsons gedomineerde collectie country, die de weg effende voor Eagles en Poco. Die er mainstream for the millions van maakten en zo bakken geld verdienden. McGuinn zat er niet mee. Country was voor hem onderdeel van het concept total music, zijn idee van een muziekcollage van folk, jazz en electronia. Far out

Crosby was inmiddels een dagelijks gedrogeerde superster, Clark preludeerde op zijn dood in een zee van wodka en heroine. McGuinn hield vast aan de naam Byrds. Samen met meestergitarist Clarence White toerde hij zo’n vijf jaar de wereld over. Eight Miles High werd jazz (het nummer was geinspireerd op Coltrane) en McGuinn probeerde zich niet neer te leggen bij het feit dat White niveaus hoger speelde. Het leidde tot legendarische concerten. Tot een dronken fan de beste gitarist ter wereld –woorden van Hendrix- doodreed. Einde Byrds. McGuinn kon terug kijken op een schat aan ervaring, een niet te vervangen gitarist, een vermogen aan gemiste royalties. Ver weg van het grote publiek maakte hij eigenzinnige albums. Cardiff Rose bijvoorbeeld, met meestergitarist Mick Ronson, die het album ook produceerde (en vlak daarna stierf aan kanker) is een briljant experiment waarin, de grenzen van gitaarrock worden gezocht. Solo tekende McGuinn voor zes, zeven albums. Verkopen deden ze nauwelijks.In 1991 maakte hij zijn tour de force: Back From Rio.
The most influential man in modern rock, but seldom reconized for that! He spured on the whole countryrock thing in 1968 with the Byrds - Sweet Heart of the Rodeo that many other groups followed like: Bob Dylan, The Greatful Dead, etc... etc...that spured on the likes of The Eagles in the 1970's, but its not always good to be a leader of the flock sometimes and you get passed by. That's what happened to Roger and to this album: Back from Rio all the songs are excellent, The first single, "King Of The Hill," co-written with long time friend Tom Petty soared to number one on the rock charts with I guess some CD sales. I found mine in a cut out bin one year after its release in a second rate music store and it was the only one they had for $4.98 What a waste, this is the best kept secret in Rock n Roll I love this CD and I think it was not promoted right by the label and Roger McGuinn had to lose money on making this album in 1990 with the high studio costs now and all, the Ex Byrd was shot down and crashed in flames on this one, what a shame.

I don’t merchandise

Anno 2006 zegt McGuinn’s naam de massa helemaal niks.Hij is er uiterst tevreden mee. So you want to be a rock and roll star was geen loze kreet, het was McGuinn credo. De leegheid van popmuziek was hem een gruwel en dat is het nog steeds. Muzikale integriteit, dat is waar het om draait. Rijk is McGuinn nooit geworden.Een recent aanbod om met David Crosby voor miljoenen dollars een toer te maken sloeg hij af met de laconieke mededeling: “I don’t merchandise.” De hyperintelligente McGuinn besefte in de jaren zestig al dat popster spelen helemaal niets met muziek heeft te maken, maar alles met geld. Toen Mr. Tambourineman in 1963 de charts in vloog merkte Corsby op: “now we can be like prinses.” “I am too smart for that,” was de respons van McGuinn. Broadminded zal hij met compassie het verval van Jagger en Richards beschouwen. Twee bejaarde popsterren, bezeten van geld, verstoken van talent, die hun truukjes steeds opnieuw vertonen. Niet uit liefde voor muziek, want daarin hebben ze decennialang geen enkele progressie geboekt. Maar omdat ze zich leeg zouden voelen zonder de adoratie van de kritiekloze massa. Eén ding is zeker: Mick Jagger zal nimmer een voet over McGuinn’s drempel zetten. Wat dat betreft trekt Roger dezelfde lijn Dylan en Zappa. Dylan bonjourde Bono binnen een uur de deur uit, Zappa deed hetzelfde met Jagger. Beide iconen maakten de vergissing dat niet iedereen leeft met de gedachte ‘sterren onder mekaar.’En Jagger is het akkefietje dat McGuinn hem in 1965 flikten nimmer vergeten: The Byrds speelden in het voorprogramma van The Stones. De typische sterallures waren er toen ook al, want The Stones kwamen op de afgesproken tijd niet opdagen. McGuinn werd gevraagd zijn set te verlengen om de massa in toom te houden. Met zijn subtiele humor loste hij het probleem op, door nummers van The Stones te spelen. Out of the blue. Dramatisch voor Jagger want het klonk aanmerkelijk beter dan het origineel. Jagger zal zich het fluitconcert na z’n eigen performance nog steeds heugen...McGuinn treedt nog steeds op. Liefst in kleinere clubs en coffeehouses. Entree: een paar dollar. Repertoire: folk. Want voor McGuinn is de cirkel rond. Hij begon met folk, transformeerde folk naar eigentijdse rock en is inmiddels ruim tien jaar bezig met een gigantisch project, door hemzelf opgezet en gefinancierd: een database van de Amerikaanse schatkist aan folkmateriaal op het internet zetten. De pers besteedt er nauwelijks aandacht aan. Maar de ware muziekliefhebber weet het te vinden. Want de meesters’aanpak is ‘still a work in progress.” Op’t eerste gehoor is het allemaal heel simpel. Maar wie de earphones gebruikt en goed luistert hoort meesterlijke bewerkingen. Die bij vlagen doen denken aan de structuur van de cantates van zijn grote liefde: Bach.

Waardering valt niet in geld uit te drukken. Maar er is geen gitarist in hele wereld die zoveel musician’s waardering kreeg dan McGuinn. Martin heeft een door McGuinn ontworpen gitaar naar’m genoemd. En Rickenbacker heeft ook een model McGuinn op de markt gebracht...


Beste albums:


Back from Rio

Boxed set Folk Den

Cardiff Rose

Peace on You

The Notorious Byrd Brothers


http://www.mcguinn.com/

Hell is Paradise


Het duivelse paradijs van Malcolm Lowry.

Een aantal schrijvers heeft de pech dat ze in de herinnering worden vastgepind als makers van één boek. Aldous Huxley zal met Brave New World de geschiedenis in gaan. Die andere twintig boeken van zijn hand worden hooguit nog door Huxley adepten, psychedelici en historici gelezen. Brave New World, is net als 1984 en Animal Farm van Orwell anno 2005 actueler dan ooit. Het gaat hier om boeken met een idee, preluderend op de angst voor een regering die volledige controle heeft over zijn burgers. We hebben het over beroemde boeken, klassiekers die nog steeds overeind staan ook al zijn de schrijver(s) ervan bijna vergeten. Ook William Faulkner schreef veel meer dan The Sound and the Fury. Experimenteel en toch toegankelijk. Dat grillige meesterwerk, en het aansluitende “Absalom, Absalom,” zijn tragedies, ogenschijnlijk ‘moeilijk’ maar na even doorbijten geeft Faulkner zich gewonnen. Als geen ander verbeeldt hij immense drama in de tijd van de Amerikaanse burgeroorlog. En kom je tot de treurige conclusie dat Bush in zijn woorden en daden een opmerkelijk voorbeeld is van een zuidelijke slavenboer zoals de vaak narrow minded en rigide personen die Faulkner zo treffend tot leven bracht.

Helaas…..Bush is een werkelijkheid. Eén van de grootste schrijvers, die het beste van Joyce (schrijver van Ulysses, veel vorm, maar moeilijk om er inhoud in te zien) en het beste van Faulkner wist te combineren in zijn eigen werk, is de in Engeland geboren Malcolm Lowry, die overigens het grootste deel van zijn leven in Mexico en Canada verbleef. Opmerkelijk dat hij in Sussex, Engeland is gestorven. Hij haatte die plek. Onbekend bij bookconsumers die zich laten leiden door de toptien en tot wat ‘de bladen’ voorschrijven. Want Lowry heeft heel veel geschreven, maar zeker geen snelle bestseller. Hij schreef tussen de jaren dertig en vijftig van de vorige eeuw en in het Amerikaanse en Britse circuit is alles wat hij heeft gemaakt nog nooit uit de roulatie geweest. Zoals het zo vaak gaat: het werk gaat pas leven als de schrijver dood is. Zijn magnum opus is “Under the Volcano.” De ultieme alcoholtrip. Van cult-roman getransformeerd tot everseller en anno 2006 nog steeds beschouwd als een mijlpaal in de literatuur. De titel “Het leven in een dag”, die A.F.TH. gebruikte voor een van zijn boeken, had ook op de cover van Lowry’s meesterwerk kunnen staan. Overigens delen A.F. Th. En Lowry beide een extreme fascinatie voor de drug alcohol, al lijkt het erop dat A.F.Th. zijn ervaringen met Old Demon Alcohol, zoals Ray Davies van The Kinks, ooit omschreef op het album “Mushwell Hillbillies, niet meer in literatuur weet om te zetten. Zijn bron is letterlijk opgedroogd.

Lowry kon het wel, drinken en schrijven. Van hem is de stelling : ‘Er is geen druppel die ik niet heb laten zingen, geen slok die niet in puur goud is veranderd.” Of woorden van gelijke strekking. Eerst wat achtergronden. Lowry werd geboren in Engeland als telg uit een niet onwelgestelde familie van reders en scheepsmakelaars die floreerden in de jaren twintig. Zijn broers hebben de familiebelangen netjes voorgezet. Malcolm was voorbestemd om die traditie te volgen, maar het lot besliste anders. Als buitenbeentje richtte hij zijn interesses op meer creatieve facetten. Jazz, in die jaren nauwelijks voor een groot publiek, was de eerste uitlaatklep voor Malcolm waarmee hij zich kon manifesteren. Banjo spelen in een obscuur jazzorkest. De familie walgde ervan en doet dat tot op de dag van vandaag. Omdat er niet veel met de eigenzinnige Lowry was te beginnen, gaf zijn vader hem de kans om een trip rond de wereld te maken op een van zijn schepen. Daarmee was de kiem gelegd voor zijn fascinatie voor de zee. Door de bemanning werd Lowry echter gezien als ‘het zoontje van de baas’ en de reis veranderde daardoor in een soort gevangenisstraf op zee. Hij was nauwelijks twintig toen hij zijn dagboek van die reis omwerkte tot zijn eerste roman: `Ultramarine’. Een verslag van een buitenbeentje, een academicus die zijn weg zoekt in de wereld van louche havenkroegen en derderangs bordelen, en vooral: drank. Vermoedelijk is spiritus de enige alcoholhoudende substantie die niet is geconsumeerd. In het uiterste geval werd de fles met aftershave wél leeg gedronken.`Ultramarine’ werd geen daverend succes, maar binnen de literaire kringen van die tijd werd het wel herkend als een werk met potentie. Lowry´s redding en ook zijn ondergang, werd het familiekapitaal dat hem in staat stelde om zijn echte passies te ontwikkelen: schrijven en drinken. Ver weg van Engeland, ver uit de buurt van zijn roots. Hij vestigde zich daarom in Mexico, Quauhnahuac, een stadje dat ligt ingebed tussen twee machtige vulkanen: de Popocatepetl en de Ixtaccihuatl. Voor de Mexicanen was Lowry de man die niks anders deed dan dagelijks een ronde maken langs de vele obscure kroegen. Die gewoonte deelde hij met veel Mexicaanse locals. Die waren wel wat gewend en toch diep onder de indruk van zijn tomeloze consumptiedrift, van deze, ogenschijnlijk keurige, Brit. Maar dat was één kant van zijn leven.

Wat voor de Mexicaanse locals onopgemerkt bleef was die onstuitbare drang tot schrijven. Hij wilde iets maken dat nieuw was, een werk dat niet binnen de strakke kaders van de ‘gewone’ literatuur viel. Lowry dacht aan een trilogie onder de naam: “In Ballast to the White Sea.” De onderwerpen: geen thuis, vluchten naar zee en de grenzen van de roes. Vrijwel elke dag onder invloed van tequilla, whisky en mescal (mescal is een goedkope Mexicaanse drank, maar ook mescaline wordt wel aangeduid als mescal), werkte hij als een microbioloog met nanoprecisie aan zijn verhalen. Nooit tevreden, altijd schavend aan inhoud en vorm. De eerste versies van wat later “Under the Volcano” zou worden, schreef hij tussen perioden van delirerende visioenen (soms getriggerd door mescaline) en ascetisch kluizenaarschap. Het werd een verslag van het effect van alcohol op een creatieve geest, in een wereld, die met Hitler in opkomst afgleed naar chaos en onzekerheid.

Hoofdpersoon in “Under the Volcano,” is Geoffrey Firmin, gewezen consul, op de been gehouden door de diepe inzichten van de roes. De waarnemer die de demonen van de werkelijkheid ontvlucht door slechts te observeren via een filter van alcohol. Met een intense drive weet Lowry de helse en de lucide inzichten van zijn alter ego over te brengen. Hij maakt van zijn Mexico een paradijs in de hel. “Under the Volcano is de beschrijving van de laatste dag van het leven van de consul. In de stad is het kermis, wordt de dag van de dood gevierd, met een processie, een optocht duivels, levende skeletten en in de winkels puilen de etalages uit van cholade schedels. Wetend dat het zinloos is, proberen zijn ex-vrouw Yvonne en broer, Hugh, journalist die een cynische visie heeft overgehouden aan zijn ervaringen aan het front in de Spaanse burgeroorlog, de consul weer terug te krijgen in de realiteit. Hun werkelijkheid. Maar Firmin heeft te veel gezien. Meer dan Hugh en meer dan Yvonne. Yvonne , tegen beter weten in, doet een beroep op Firmin’s gevoelens die hij voor haar heeft en refereert aan de band die ze hadden en liefde noemden. Firmin is de liefde voorbij. Liefde betekent nog meer schuld. Liefde is een facade die ware gevoelens dempt. Een mens kan geen liefde geven, en geen liefde accepteren. Er is alleen een hels paradijs waar de wetten gelden van een mens op drift en een wereld zonder moraal.

Zinloos. Ergens schrijft Camus dat zelfmoord de enige daad is het leven zinvol zou kunnen maken. Maar de tragiek van een mens is dat angst hem van die stap weerhoudt. Firmin is geen angstig man. Maar hij wil zijn leven orgastisch ervaren.
Het lucide proces van zelfvernietiging is een orgie, waarbij elke ander genot verbleekt. Het proces van de zin van de waanzin, waargenomen door een lens van lucide alcoholische verlichting. Firmin trekt zijn eigen plan: sterven voor het oog van de levenden. Die de dag van de dood vieren in de hoop om hem daarmee te ontlopen.

Gevolgd door een straathond beleeft de consul zijn laatste dag. Een dag als symbool van het bestaan, gekaderd in een wonderlijk inzichtelijke staat van tijdloos bewustzijn. De consul laat alles achter zich, Yvonne, Hugh en de stad. In het reuzenrad verliest hij zijn geld ,symbolisch mengen de munten zich met de modder. Geroerd wijst hij het af als straatkinderen het hem weer aanbieden. Visioenen van de consul’s verleden komen naar boven. Een brandende Duitse duikboot. Voor de lezer een raadsel, voor de consul een vertrouwde nachtmerrie. In werkelijkheid beschrijft Lowry de laatste ogenblikken van zijn vriend, de Noorse dichter Nordahl Grieg (Around Cape The Good Hope en The Ship sailes on) die met zijn bommenwerper boven Berlijn brandend neerstortte. Met een vlijmscherpe pen en een angstaanjagend inlevingsvermogen schetst Lowry een afspiegeling van zichzelf en de chaotische wereld vlak voor de uitbraak van de tweede wereldoorlog. Een flamboyante analyse van desintegratie.

“Under the Volcano” kun je op verschillende niveaus lezen. Een filmisch beeld over een bijzondere dag in Mexico waarin Lowry laat zien hoe armoede, vluchten uit de realiteit en living on the edge. Dat beeld van het dagelijks leven in Mexico monteert hij vervolgens tot een apocalyptische ontknoping. De grauwe alledaagsheid getransformeerd tot een Kubrickiaanse spacewalk. Met opmerkelijke tederheid belicht Lowry via zijn verschillende invalshoeken de essentie van de roes. De roes wordt in het dagelijks leven gezien, en veroordeeld, als een poging om te ontsnappen aan de werkelijkheid. Maar voor Lowry betekent alcohol geen vernauwing van het bewustzijn, maar opent juist de deuren naar een breder perspectief. Een sprong IN de werkelijkheid. Mescal is de sleutel tot wat hij zelf “Het Helse Paradijs”noemt. Wie daar terecht komt weet dat er geen weg terug is. De paradox van het paradijs is: er is geen ontsnapping mogelijk. Heaven and Hell.

Daarnaast is het een steady biografie. De consul die zelf niet meer in staat is om zijn sokken aan te trekken, dat is de Lowry zoals zijn omgeving hem kende. Verloederd, niet alleen zijn kleding, maar ook zijn huis en tuin. Ondanks de voortdurende plaag van alcoholisme bleef Lowry zoeken naar de perfecte vorm, om de effecten te beschrijven. Mescal was de brandstof voor zijn leven, en zijn werk. Vreemd, elke zin is doordrenkt met mescal, maar perfect geformuleerd. Achtervolgd door tegenslag –toen hij de eerste versies van “Under the Volcano” eindelijk bij een uitgever durfde aan te bieden brak er brand uit in zijn huis waardoor het manuscript en het materiaal voor “In Ballast” in vlammen op ging. Uiteindelijk wist Lowry het te herschrijven en op de markt te krijgen. Maar de promotie van het boek werd een gigantische flop: het lukte Lowry niet om ook maar één journalist nuchter te woord te staan. Langzaam verwierf “Under the Volcano” de status die het verdiende: de absolute verbeelding van de noodzaak en de destructieve liefde die de roes biedt. Charles Bukowski, ook een alcoholische expert, noemde Lowry ooit een ‘alcoholist van niks’. Want: “Lowry stierf in zijn eigen braaksel. Een beetje alcoholist weet dat je niet op je rug moet slapen. Zo gaat een man niet om drank.” De consul kwam op een meer spectaculaire wijze om het leven. Na zijn bezoek aan El Farolito, (De Vuurtoren! Sic) de meest obscure cantina in Mexico, waar hij zijn geld aan een paar hoeren geeft, die verward raken omdat de consul geen tegenprestatie verlangt, werd hij door Mexicaanse rebellen, die een bebloede zakdoek met munten van een stervende indiaan verdelen, neergeschoten. De consul probeert zijn belagers nog te overtuigen dat hij alleen maar wacht op zijn huis dat voorbij zou moeten komen, omdat de aarde rond is. Firmin werd niet begrepen. En Firmin begreep de wereld niet. De aarde draaide door, maar niet voor de consul. Lowry schreef de meest imponerende passage aan het eind van het boek: “a pandemonium of a million tanks, through the blazing of ten million burning bodies, falling, into a forrest, falling-
Somebody threw a dead dog after him down the ravine.” Deze monumentale afsluiting verraadt Lowry’s unieke talent. De haveloze dronkaard haalde letterlijk de geest uit de fles. En maakte er een tijdloos document van. Geen ode aan de alcohol. Geen verlichting. Zefs Yvonne sterft als ze wordt geraakt door de hoeven van een zilverkleurig paard in de regen. Een monument van verbeelding over het helse bestaan op aarde, de planeet waarover Huxley schreef dat het vermoedelijk de hel van een andere planeet moet zijn. Het lijkt allemaal een drama. Maar “Under the Volcano” is, wonderlijk, eigenlijk een briljante komedie. Op een of andere wijze, je kunt de vinger er niet echt op leggen, heeft Lowry het geheim ontdekt om het gruwelijke niet te relativeren, maar het af te doen als een kosmische grap. Hij heeft de volmaakte paradox geschreven. Geen slechte prestatie voor een man die geen schoenveter kon knopen. Hij wás de baas. Niet de drank. Geen enkele andere alcoholist die hem dat nadoet.

F.W.

Lowry’s werk is via Amazone leverbaar. Niet alleen Under the Volcano, ook andere titels. “Lunar Caustic” bijvoorbeeld, een verslag over afkicken is indrukwekkend en sluit nauw aan bij The Volcano. De film die John Huston maakte, met Albert Finney als de consul is ook wel met enig speurwerk op de kop te tikken Huston doet recht aan het boek. Lowry’ s boeken worden vaak ‘moeilijk’ genoemd. Onterecht. Zijn stijl is direct, drama wordt afgewisseld met humor en Lowry relativeert zichzelf op een bijna bescheiden manier. Wat al die drank betreft: “Don’t try this at home..”

Alice in Wonderland, a psychedelic journey




Lewis Carroll lives on in Alices’ Wonderland

“One of the deep secrets in life, “ once told to his friend, the actress Ellen Terry, is “that all that is really worth the doing, is what we do for others.” When you take a look into his letters you can conclude that he really was serous when he made the remark. He wrote a lot for free. Not only books and stories, but also instruction about mathematics, art and science. Sometimes he even gave away food and clothing or payed, in silence, medical bills. Carroll was not only a puzzling character himself. He liked to invent games and puzzles, based on the mathematical rules and logic. On the other hand: it is still an enigma that this serious, religieus man wrote books, poems and stories which have nothing to do with morality, logical rules and other practical ideas. He created an universe where impossbility is ruling, without using scorcery. In fact Carroll is the counterpart of J.K Rowling. By the time her nerdy Harry Potter is forgotten, his little hero Alice will be as fresh and alive as she was when Carroll gave her to the world, and she is today. Talking about magic......


1998 marked the centennial of the death of the author of the Alice in Wonderland stories, Lewis Carroll. Carroll's real name was actually Charles Lutwidge Dodgson and his pseudonym represents an anagram, which is not so surprising when you know that this vicar's son was a lover of puns and word games. Besides having penned what is probably the most well-known of all children's stories, Carroll also wrote a number of other children's stories as well as lots of nonsense poetry. But is it all nonsens, or is it something else? And what do Alice and drugs have in common?


When Gulliver's Travels was first published it was read as satire by adults whereas nowadays it is considered to be an exciting children's story. The same fate is shared by Don Quichotte. Youth classics such as Treasure Island and Robinson Crusoe were also never intended for children. With Alice in Wonderland, Lewis Carroll saw children as his audience. He intended it to be a child's book and strangely enough many an adult as well as children have found it endlessly intriguing. A strange effect appears often while reading Alice: when you are young, you will like it as a very funny story. Not a fairytale, but a children story with talking animals, mad hatters and other funny charcters which are saying funny things. When you are aging and reading Alice again the story is still funny, but not all of the time. Slowly you will stop laughing and recognize that the characters are not fun at all. They are crazy. A parade of fools is passing by, there’s no security in the world Alice entered after falling in te hole and the white rabbit seems more a sinister pied piper then a friendly guide. It looks as if Alice’s universe becomes more and more a dimension where everything is meaningless. There are no certainties anymore for Alice, she’s lost in a world that doesn’t have any connection to the real world, she came from. Or is it, like we all do, our own look at the world that changes as we are growing older? Childhood lost, funny Alice lost....

Set and Setting

Once I asked the Dutch author Koos Verkaik, whose reputation in the Netherlands is similar to that of Stephen King, which book had influenced him the most in his life. Without losing a second he replied, "Alice in Wonderland, that is such a weird and scary book. A lot scarier than any of my own horror and ghost stories."

A lady I met recently was recounting how after eating some magic mushrooms, she found herself in a world that made her think of the one on which Alice had found herself.
"When I looked down I saw a deep well and at the very bottom of the hole, all kinds of unimaginable action was taking place. My greatest fear at the time was that just like Alice, I would be caught in a house that was shrinking. It was pure horror! I had read Alice as a child and had not thought it very nice then. I was really afraid."

Alice is a book you will a) - enjoy if you are in a good mood or b) - scare you senseless if you are feeling insecure. Set and setting!
At the high point of the psychedelic wave of the Sixties, two popular LSD related songs also refer directly to Alice in Wonderland, namely; White Rabbit by Jefferson Airplane and 5D (fifth dimension) from the Byrds. This last song contains the lyrics:

All my two dimensional boundaries were goneI had lost to them badlyI saw the world crumbleAnd thought I was deadBut I found my senses still workingAnd as I continued to drop through the holeI found all the surroundingWho showed me the joy that innocently isJust be quiet and feel it around you


This is exactly how Alice feels after she drank from the bottle –drink me!!- and started shrinking and stretching. Roger McGuinn who wrote the song, told the press that these lyrics were inspired from a book he red at the time, One Two Three Four, More, More, More, a book about the possibility that there are a lot more dimensions than we look at. But I think he’s telling a part of the truth: just before his drug inspired song Eight Miles High was banned from the radio because it could be experienced as the description of a psychedelic trip. McGuinn tells that it was about in an airplaneride from L.A. to to London. Trying to save the airplay of the song. But he loves playing these games even in these times. Almost hidden messages are common in his work...The connection between Alice’s drop in the hole and McGuinn’s theory about dimensions is loud and clear for anyone using mindbending drugs, cannabis included. And isn’t a hole another dimension? Also McGuinn is known to know his classics. Het knows Alice... It’s a looks a little like Lennon’s trick to slow down the discussion about the Sgt. Pepper album. Lennon used telling about his Lucy in the Sky with Diamonds. Is there any person who believes his explanation that the song tells about a child’s drawing instead of LSD?

Drugs and Morals

Lewis Carroll is far from subtle when referring to the use of drugs. One of the first characters Alice meets is a large caterpillar, who is seated on a mushroom whilst sucking on a water pipe. Please note that when Lewis Carroll wrote this story the use of cannabis and other psychedelics was accepted as normal in British intellectual circles and was also completely legal. It seems pretty obvious that Lewis Carroll, just as Coleridge and Swinburne, to name another two psychedelic poets, used these hallucinogenic substances and then reworked the experience to form the Alice stories. If you’ve ever been in a psycedelic state of mind than you will regognize Alice surely as a deeply well written tripreport. Walls are crumbling, ceilings are moving, dimensions changing, fear turns into fun, fun becomes fear. All these imaginations are well known psychedelic pictures. And so it’s a lot more easy to understand why Alice in Wonderland is extremely funny and extremely scary at the same time. Children are not scared, they accept talking rabbits and mad hatters because children go with the flow. When children grow up, they discover that’s impossible not te be scared. Parents and evironment are warning against everything that’s out of order (and also against a lot that’s normal) and when a child has learned that rabbits cannot talk they it’s scared when a rabbit talks....The fear we read in Alice is the fear for being mad. Lewis Carroll was playing a game with the mind when he wrote Alice, Jabberwocky and made his mindbreaking puzzels.

Pedophilia and incest are currently a hot issue. Lewis Carroll is often criticized for being a pedophile who misused children, but in Victorian times, the adoration of innocent children was regarded as the norm. That Lewis Carroll loved little girls is a fact. Alice in Wonderland was at first not even intended for publication but was meant as a gift to Alice Liddell, the daughter of a friendly reverend and there is no evidence in his letters to suggest that Lewis Carroll saw their relationship as anything more than purely platonic. And the same goes for all the other young girls that he had loved. He is also known for the number of photographs he took of very young naked children, but none of these suggest any misuse, plus they would not have been taken without parental consent. ’n the letters (the one’s I saw, hundreds) he wrote to children he knew, Carroll talks mostly about the brain and the funny things it triggers. There are no sexual hints. A lot of good advises, a lot of funny stories and a lot of good advise. And puzzles, always puzzles... Think about thinking is the message.

One would have to be seriously Freudian in order to find any hint of sexuality between the lines in Alice. What makes the story so special is that it lacks any moral. Alice finds herself in a completely surrealistic world that is populated by all sorts of, to be polite, unsympathetic characters. A queen who constantly shouts, " Off with their heads!", not to mention the Cheshire cat who just hangs in the trees with a dazed grin on it's face. The White Rabbit disappears whenever Alice needs him most, but due to her uninhibited behavior, no serious harm befalls her.
Probably the lack of a moral to the story is what keeps it alive. This is quite an achievement when you consider that it was written in an age which seems to have discovered the term, moralism.

Feije Wieringa





Waarom we het doen


Why we do it?

Niles Eldridge

And the Selfish Gene

Uitgave: Norton Books

Waarom doe we eigenlijk aan sex? Wanneer die vraag willekeurig gesteld wordt zal het antwoord in de meest gevallen zijn: “Omdat het gewoon lekker is.” En dan volgt de toevoeging dat sex natuurlijk ook noodzakelijk is om de menselijke (en vaak ook de dierlijke) soort voort te laten planten. Over die voortplantingstaak komt Eldridge met een stelling die tot nadenken stemt: logisch bekeken kun je zeggen dat een ei is gemaakt met het doel een ander ei te maken. Of ook wel: een kip is een dier dat er is om van een kip een andere kip te maken. We laten de productie van eieren en kippen voor massaconsumptie even buiten beschouwing. Daarover zijn heel veel boeken verschenen, maar vermoedelijk is de genetische code voor kip en ei niet gecodeerd met een ‘goed voor menselijke, consumptie-gen’. En dan zijn we al op het terrein van stelling drie: de bewering dat sex getriggered is voor het doorgeven van genetisch materiaal. Eldridge onderschrijft dat wat hier boven is beweerd. Maar desondanks zijn wij mensen (en nog een paar andere soorten primaten) wel heel veel bezig met sex, en ook nog eens op een wijze, die natuurkundig gezien volstrekt overbodig is. Het komt erop neer dat mannen en vrouwen een groot deel van hun tijd besteden aan fantaseren over sex. In reclamespots, films, videoclips, en welke informatiedragers er maar te bedenken zijn, loopt er voortdurend een rode draad van im- en expliciete sex doorheen. De samenleving is doordrenkt van verwijzingen naar neuken. Grappen op feestjes, flirten, vreemdgaan en betaalde sex zijn er omdat wij kennelijk een immense behoefte hebben aan sex. Maar we hebben ook elke dag behoefte aan voedsel, drinken, een zinvolle dagindeling, amusement en talloze andere dingen, die vaak veel meer noodzakelijk zijn om te overleven dan sex. Zonder eten en drinken kan een mens niet langer dan hooguit een week. Toch is er niemand, behalve misschien in sommige derde-wereld landen, die de hele dag aan eten en drinken denkt. Zonder sex kan iemand wel honderd worden, al krijgt hij dan weliswaar geen nageslacht. Toch is de meeste sex niet gericht op voortplanting. Integendeel. Een groot aantal van alle baby’s is een, niet gepland, gevolg van een avond leuke sex. Het gebruik van condooms, masturbatie, homosex, escort, pijpen, noem alle varianten maar op: ze zijn allemaal gericht op het hebben van sex om de sex. En al die sex is bij uitstek niet bedoeld om de genen door te geven en nageslacht te genereren. Het was Darwin die ontdekte dat de natuur voort bestaat door middel van de organismen die zich het beste aan hun omgeving aanpassen. Alle soorten die er nu zijn, waaronder ook zeker de mens, zijn het gevolg van een continu proces van aanpassen. Tegelijk is het van de natuur wel een inefficiënt middel om neuken als motor voor reproductie te gebruiken. Klonen lijkt logischer. Een mens verdoet veel van zijn tijd en energie om een geschikte partner te vinden. Klonen zou een stuk makkelijker zijn en je houdt veel tijd over om prettige dingen te doen zoals vakantie houden en films kijken en je hebt nooit last van echtelijke ruzies. Veel oer-organismen doen dat dan ook, zichzelf klonen. Blijkbaar zijn die eencellige en andere micro-organismen al vroeg in het evolutieproces goed aangepast. Mensen zijn laat ontstaan. Vermoedelijk door het feit dat in het natuurlijke reproductieproces wel eens een foutje ontstaat dat leidt tot een mutatie. Vaal waren die mutaties minder efficiënt dan het originele organisme, maar soms bleek de mutatie een verbetering en leidde die tot een beter aangepaste soort. Bij de laat gevormde zoogdieren en de mens was de natuur vermoedelijk zover dat de koppeling van twee, bijna hetzelfde erfelijk materiaal bevattende donors, sneller beter aangepaste exemplaren oplevert. Ziehier de aap en de mens. Uiteindelijk is de mens de winnaar geworden: mensen zijn in staat om te overleven op plekken waar geen andere soort kan bestaan. Tot een verblijf op de maan aan toe. Kom daar als aap maar eens om. Het brein van de aap is achter met de evolutie, zijn broertje Homo Sapiens is de winnaar. Dus zal de aap in de toekomst, als logisch gevolg van het feit dat er een slimmere aap bestaat: de mens, uitsterven. Apen zullen nooit een bureaucratie, een fabriek of een computersysteem ontwerpen dat hen evolutionair op menselijk niveau brengt. Wij zijn gewoon heel goed aangepast en heel goed in het maken van materiaal dat ons op een nog hoger plan breng. En daarin past dan ook dat neuken, ooit een oerdrift voor in standhouding van de soort, steeds minder noodzakelijk is geworden. Sex daarentegen, daar hebben we veel meer tijd voor en we doen het al lang niet meer alleen om ons voort te planten en genetisch te verbeteren. We doen het eigenlijk voornamelijk voor het lekkere gevoel. Het ziet ernaar uit dat de mens straks zelf over genetische doorgave beslist en dat proces controleert. In een laboratorium. Sex is dan een hobby geworden en neuken nostalgie. Ook maatschappelijke status en macht bepalen het sexleven, maar zijn evolutionair beschouwd niet bepalend. Het maakt alleen het vinden van een partner een stuk eenvoudiger als je over van beide factoren een grote hoeveelheid in huis hebt. Niles Eldredge heeft over dit fascinerende proces een heldere analyse geschreven, waarin de vloer wordt aangeveegd met de Intelligent Design theorie. Hij mag zich een uitstekende voorvechter van de, nu in religieuze kringen verketterde, theorie van Darwin noemen. Gelovigen vinden helaas dat wetenschap hun idee van de schepping ontkracht. Ze zullen er mee moeten leven dat Darwin nog steeds gelijk heeft en dat we toch maar mooi, zonder ingrijpen van hogerhand, zo slim zijn geworden dat we geen god meer nodig hebben. Voor onze neven de Bonobo en de Chimpansee is dat jammer. Want de natuur is meedogenloos. Maar dat waren God en Allah ook al, dus zal het evolutieproces nog wel even voortgaan, want de natuur lijkt zich soms aan te passen aan de mens. Maar dat is een illusie. Onze soort bezit nog steeds een lastige genetische code: die van de zelfoverschatting.

Feije Wieringa

William Blake and Perception


William Blake

“And I know that This World is a World of Imagination & Vision. I see Every Thing I paint in This World, but everybody does not see it alike. To the eye of a Miser a Guinea is more beautiful than the Sun & a bag worn with the use of Money has more beautiful porportions than a Vine filled with Grapes. The tree which moves some to tears of joy is in the Eyes of others only a Green thing that stands in the way.”

Legendarische woorden van de Britse dichter, graveur en mysticus William Blake, psychedelicus voor het woord was uitgevonden. Visionair en rationalist. Zijn werk is tot op de dag van vandaag omstreden, want niet passend in een hokje. Maar vrijwel iedereen heeft zijn meest geciteerde gedicht op zijn minst eens onder ogen gehad:

“To see a World in a Grain of Sand
And a Heaven in a Wild Flower,
Hold Infinity in the palm of your hand
And Eternity in an hour”

En anders deze regels wel:

“If the doors of perception were cleansed every thing would appear to man as it is, infinite. For man has closed himself up, till he sees all things thro’ narrow chinks of his cavern.”

Nu weet je meteen hoe Aldous Huxley destijds aan de titel van zijn fameuze essay over mescaline kwam:The Doors Of Perception. Jim Morrison kende zijn klassiekers eveneens, toen hij zijn acid-rock band The Doors noemde. Eigenlijk vreemd. Zo’n beetje alle gevestigde Britse dichters, zoals Samuel Coleridge, Wordsworth en Swinburne, staken de invloed die laudanum op hun geestesgesteldheid en werk had, niet onder stoelen of banken. Maar laat William Blake nou net de uitzondering zijn, die nooit geestverruimende middelen heeft gebruikt. Had hij ook niet nodig. Als kind zag hij al visioenen, hij noemde het de wereld achter de wereld, en die eigenschap, die naar tegenwoordige maatstaven misschien als psychotisch wordt gediagnosticeerd, heeft hem nooit verlaten. Overigens stond Blake zeker niet bekend als gek. Integendeel. Hij was een veelgevraagd illustrator, had zijn handel -etsen en poëzie- goed op orde en, hoewel soms wat teruggetrokken, leidde hij een heel sociaal bestaan. “Een heel gewone, aardige man,” volgens iedereen die hem kende...Maar: “Zijn taalgebruik is voor iedereen op een enkeling na als een vreemde taal. Maar neem een van zijn grote profetische gedichten en lees zonder te letten op de verstandelijke betekenis, en merk dat je vrij beweegt in het universum – in de ontzaglijke vrijheid van het grenzeloze. De dichtkunst van Blake is ongedwongen en louter inspirerend: een rechtstreekse transcriptie van de werkelijkheid. Dit komt ongetwijfeld omdat de onuitputtelijke energie van de eeuwige werelden erachter stond waar zijn intelligentie volkomen thuis was,” schrijft Madeline Clark in een essay dat De Theosofie van William Blake heet.

In een tijd dat deugdzaamheid, burgerlijke gehoorzaamheid en anti-hedonisme de normen bepaalden, liet Blake een opmerkelijk ander geluid horen. “Eigenliefde is de bron van alles in de mens, en de rede is de enige beteugeling van de natuur. Het verwerven van genot en het vermijden van pijn zijn het doel van het leven. Vandaar Blake’s felle veroordeling van zulke theorieën, omdat ze juist de ontkenning inhielden van die drijvende krachten tot spiritueel initiatief, die alleen door ze toe te passen kunnen leiden tot innerlijke groei. Voor hem was het essentieel dat er een eind zou komen aan deze burgerlijke zelfgenoegzaamheid; en hij werd, wat de wereld in het algemeen niet op prijs stelde, een verontrustende spirituele kracht, die de mensen aanspoorde zich bewust te worden – en te durven veranderen en groeien. “ Nog steeds heel erg actueel. Zeker in een wereld waarin bureaucraten, technocraten en eendimensionale wetgevers de burger steeds verder in een dwangbuis van regels en wetten persen. De massacultuur moet hem een gruwel zijn geweest....

Blake leefde in een tijd vol verandering. De Franse revolutie, het verlichtingsdenken, Newton (ook een mysticus, al ligt dat nou niet bepaald voor de hand...) en twijfel aan de religieuze absolute waarheden, brachten veel mensen in verwarring. Hier komt de paradox in William Blake opeens naar voren. De mysticus blijkt ook rationalist. Tegen de heersende gedachte in dat mensen niet alles kunnen weten en t Gods wegen ondoorgrondelijk zijn, pleitte William Blake ervoor, om juist dát te gaan onderzoeken wat het bevattingsvermogen te boven gaat. “Minder dan alles kan de mens niet tevreden stellen. Omdat het verlangen van de mens oneindig is, is het bezit oneindig en hijzelf oneindig.” Wedden dat er heden ten dage heel veel fundamenteel denkende (goed)gelovigen, in welke god dan ook, Blake, letterlijk, wel kunnen schieten? Alleen al daarom is het de moeite waard om wat meer over deze non-conformist aan de weet te komen. En dan hebben we het nog niet eens over die geniale gedichten en die wonderlijke, goddelijk demonische afbeeldingen. De een noemt Blake’s etsen gothische horror, de ander ziet er een soort aan De Sade verwante mengeling van sadisme en masochisme in. In ieder geval is zijn werk grotesk, onplaatsbaar en doet het wat goede kunst moet doen: het verontrust. Zijn doorbraak bij een groot publiek kwam er nooit, omdat hij in het geheel niet wilde behagen. Integendeel: er is materiaal van hem waarin hij de vloer aanveegt met Rembrandt en Michelangelo. Ook was zijn werkwijze niet geschikt voor massale druk. Hij drukte zelf, gaf uit op duur papier en hield de etsen in eigen beheer. Andere drukkers dan Blake konden er niks mee, behalve dan de teksten overnemen. Zelfs tegenwoordig is het onmogelijk, want onbetaalbaar, om goed geïllustreerd werk van Blake te krijgen. Hij maakte als het ware nieuwe versies van The Illuminated Books die monniken in de middeleeuwen met de hand schreven en tekenden.

Blake’s leven

Blake werd op 28 februari 1757 geboren. Zijn vader was een kleine textielhandelaar die z’n nering dreef in Soho, het hart van Londen. Toen hij tien was, vond hij dat de school hem niks meer te bieden had. Hij ging in de leer bij een tekenaar/drukker. Daar begon hij voor zichzelf te werken. De ambachtelijke kant van het vak had hij snel onder de knie. Maar om naar de werkelijkheid te etsen en te tekenen was hem een gruwel. De technieken die hij leerde, gebruikte hij om afbeeldingen te maken, die rechtstreeks voortkwamen uit zijn verbeelding. Zijn werkelijkheid. “Naar de natuur tekenen is dodelijk voor de fantasie,” was zijn credo. In 1783 verscheen zijn eerste bundel poëzie en etsen, Poetical Sketches. De gedichten vielen in de smaak, critici noemden zijn jeugdwerk a romantic revival. Dat etiket beviel hem allerminst. Vlak daarna stierf zijn broer Robert. Blake zat aan z’n sterfbed en op het moment van sterven zag William Blake: “The released spirit ascend heavenwards, clapping his hands for joy.” Vanaf dat moment beweerde Blake met de geest van z’n broer te communiceren en diens adviezen op te volgen. Nu zouden we hem misschien gek hebben genoemd. Maar omdat Blake als dichter en drukker uitstekend werk afleverde en spiritisme nog niet –nou ja de kerk even buiten beschouwing latend- omstreden was, nam niemand daar aanstoot aan. Daarna begon Blake aan zijn eigen vorm van illumination. Altijd dualistisch en altijd switchend tussen de goddelijke en demonische staat. De titels zeggen al genoeg: Songs of Innoncence and of Experience (Jimi Hendrix: Are You Experienced???), The Marriage of Heaven and Hell, Gnomic Verses, The Book Of Thel, en zijn beruchte variatie op de apocalypse, Jerusalem. Problemen kreeg hij met z’n lange betoog All religions are One. Zou dat stuk nu zijn geschreven, dan waren de problemen er vast ook geweest, maar Blake ontkwam aan ban en fatwa omdat het liberale gedachtegoed in zijn tijd werkelijk redelijk liberaal was...Het feit dat hij toch als een beetje zonderlinge kunstenaar, met een niet al te groot bereik bekend was, hielp natuurlijk ook een handje bij het toeknijpen van de ogen van autoriteiten, priesters en imams. Wie durft anno 2006 nog een stuk te schrijven met de titel The Devil’s Party? En afbeeldingen te etsen van copulerende engelen, onder welwillend toezicht van de Heer? Rond 1800 zat Blake bijna aan de grond. Zijn afnemers vonden z’n werk inmiddels te radicaal. Maar de eigenzinnige madcap ging, gesteund door wat vrienden, stug door. Een felle woordenwisseling over religie en vrijheid kwam hem in 1803 op een paar maanden gevangenis te staan. Ook niet bevorderlijk voor de verkoop...Daarna begon een periode van immense productie, maar grote armoe en verdween Blake in het obscure. Pas aan het eind van de vorige eeuw werd zijn werk opnieuw ontdekt en op waarde geschat. En toen Huxley zijn Doors of Perception schreef, was er geen houden meer aan. Blake werd de held van de psychedelische beweging. Het is twijfelachtig of hij daar blij mee zou zijn geweest. Want hij had wel wat meer te bieden dan die paar gedichten over worlds in grains of sands en infinity. In 1825 schitterde hij voor de laatste keer door fantastische tekeningen te maken bij Dante’s Hel. Een waardig besluit voor iemand die op 12 augustus 1827 voorgoed de ogen sloot, zonder ooit een compromis te hebben gesloten.

The Road of Excess Leads to the Palace of Wisdom
(uit Proverbs of Hell)

Feije Wieringa

The works of William Blake are mainly exposed in the Tate Gallery, London. His poems are still in print. The illuminated versions, from the original plates are scarce and expensive. Blake’s printing art is published on the internet. His best work is free visible, but not free to download.

De complete werken van Blake op internet:

http://www.english.uga.edu/~wblake/home1.html

Bronnen: Blake
Peter Ackroyd (Sinclair & Stevensen 1995)
William Blake: Selected Poetry (Penguin 1988)
Blake and New Age
Kathleen Raine (Allen & Unwin 1978)

Imperium, een gesprek met Robert Harris




Robert Harris en zijn Imperium

Vaderland is het boek waar BBC en Observer journalist Robert Harris zijn naam mee vestigde. Verscheen in 1992 en sindsdien een everseller. Een controversieel boek. Een misdaaddrama gesitueerd in een Europa waar Hitler de oorlog heeft gewonnen, in plaats van de geallieerden. Een gedetailleerd uitgewerkt what if drama. Vooral onder de niet-lezers van het boek bestond het vooroordeel dat zoiets wel pro-nazi moest wezen. Maar Harris –een keurige Brit en Britten kijken een beetje anders tegen 1940-1945 aan dan Hollanders- heeft in Vaderland alleen maar zijn visie weergegeven van de gevolgen wanneer een van de meeste rotte regimes die de wereld kende, de macht had behouden. Geen vrolijk boek, en Vaderland is een plek waar, net als in Brave New World, eigenlijk niemand zich echt thuis voelt. Maar dat neemt niet weg dat hij mooi gepreludeerd heeft op een door Albert Speer ontworpen Berlijn met een megalomane Hitler, waarvan de trekjes anno 2006 terug zijn te vinden in de top van het bewind in Noord Korea. Net als Brave New World is Vaderland meer satire dan thriller. Harris’ nieuwste heet Imperium. Een roman over de (historische) advocaat Marcus Cicero. Volgens de officiële bronnen is hij een briljante Romeinse pleiter met grote ambities...

“Toen ik Vaderland schreef, realiseerde ik me eigenlijk niet dat het boek als controversieel opgevat kon worden. We praten over de jaren negentig van de vorige eeuw. In Engeland hadden we de oorlog inmiddels al behoorlijk gerelativeerd. Maar in Nederland ligt het blijkbaar nog steeds erg gevoelig. Hebben jullie eigenlijk ooit zelf een serie als Dad’s Army gemaakt? Het zal te maken hebben met het trauma van een bezetting. Het grote aantal joden dat uit Nederland is weggevoerd, maakt natuurlijk dat speculatie over Hitler en humor over nazi’s gemakkelijk als kwetsend kan worden opgevat. Maar vrijwel alle zogenaamde historische romans en televisieseries zijn geromantiseerde visies op de werkelijkheid. Saving Private Ryan van Spielberg noem je ook geen documentaire over de invasie in Normandië. Het is Hollywood amusement. Vakwerk, dat wel. Ik denk dat je die realiteit ook niet mág benaderen. En dan ga je romantiseren. Zo gaat dat met geschiedenis. ”

“Uw andere boek Enigma over de codeermachines, de opstap naar computers, en het zenuwcentrum van de Britse geheime dienst, Bletchey Park, was minder speculatief?”

“Het is geen what if, maar een vrij gewone thriller. De meeste feiten rond het kraken van die Enigma’s kloppen. En een persoon als Turing, eigenlijk de man van de ghost in the machine heb ik opgevoerd als romanpersonage. Enigma is een degelijke pageturner geworden. De verfilming was ook vrij succesvol (Mick Jagger tekende voor de productie F.W.) maar ik vind het niet mijn meest originele boek. Op historische feiten gebaseerd, zullen we maar zeggen. Geldt ook voor Archangel. Fictie over de feiten rond Stalin en diens zoon. De kou in Siberië is overigens wel helemaal echt. Harde research.

“Enigma. In Nederland is nog steeds discussie over het Englandspiel. Geallieerde agenten die boven Nederland gedropt in handen van de Duitsers vielen. Dat vervolgens gecodeerd aan Londen lieten weten. En Londen deed of er niks aan de hand was en bleef agenten sturen.”

“Geloof het of niet, maar ik heb daar nog nooit van gehoord. De Hollanders vormden maar een kleine enclave in Londen tijdens de oorlog. Enigma was iets waar ook maar weinig Britten van op de hoogte waren. Maar ik heb natuurlijk een fractie van de documentatie mogen bekijken. Veel archieven blijven nog jaren in de kluis. Niet alleen voor schrijvers, ook voor historici. De val van de muur heeft een schat aan historisch materiaal opgeleverd. Daardoor verandert de visie op die jaren. Maar ik vrees dat het nog generaties zal vergen om een kloppend beeld te maken. Geschiedenis wordt elke dag herschreven. Dat bedoel ik niet in de geest van Orwell, die het Big Brother regime de geschiedenis liet manipuleren. Maar tijd en informatie zijn de wisselende factoren die onze blik bepalen en dus verandert dat beeld nog steeds. Ik schrijf overigens fictie. De settings zijn historisch. Mijn personages meestal niet.”

“Imperium is uw eerste boek waarop roman op de cover staat en geen thriller. Ik las een soort legal thriller, een avonturenroman, een sfeerbeeld van de Romeinse tijd voor Jezus Christus zijn gedachtegoed predikte en had de indruk dat het eigentijdser is dan wat gemiddeld in historische romans staat. Overigens kunnen uw lezers gerust zijn: Cicero staat wel erg ver af van de clichématige personages van John Grisham.”

“In Pompei schreef ik al over het Romeinse Rijk. Tijdens de research besefte ik dat in Rome de echte fundamenten van onze beschaving zijn gelegd. Democratie en rechten voor het individu kwamen voor het eerst in beeld toen de Romeinen hun rijk ontwikkelden. Je kan zeggen dat het de eerste verlichting was. De Romeinen zijn ook de eersten geweest die geschiedenis op schrift vastlegden. Het hele westerse rechtssysteem is gebaseerd op wetten uit toenmalige Rome. Het schrift was goed ontwikkeld, stenografie bestond al en het was, zelfs naar de maatstaven van nu, een vrij evenwichtige cultuur.”

“Met hele zware straffen. In uw boek schrijft u: “Popillius zal worden uitgekleed, tot bloedens toe gegeseld en vervolgens samen met een hond, een haan en een adder in een zak worden genaaid en in de Tiber geworpen....’We moeten echt zorgen dat hij wordt vrijgesproken, merkte Cicero op, ‘Al was het alleen maar om die hond, haan en adder het gruwelijke lot te besparen om in een zak terecht te komen met Popillius’.”

“En Jezus Christus was ook niet de eerste en enige die aan het kruis is genageld. De Romeinse doctrine en krijgsheren namen geen halve maatregelen. Wat denk je van de slachtpartijen die tegenwoordig plaatsvinden? Zijn die humaner? De macht heeft het monopolie op geweld. Sinds de Romeinen is daar niks aan veranderd en daarvoor was het ook al zo.”

“De beschrijvingen van de machthebbers, het gekonkel in de wandelgangen, het old boys netwerk in de Romeinse senaat. Telefoon en computer ontbreken, maar voor het overige lijkt het verdacht veel op de structuren zoals je die ziet in de clans rond meneer Bush, De V.N. en andere moderne machtsblokken.”

“Imperium is geen historisch kostuumdrama. Wat zich in Rome afspeelde, spiegelt zich in wat je nu ziet. Ik schrijf geen echte historische romans. Ik gebruik de historie om de maatschappij van nu te tekenen. De aard der dingen verandert, de aard van de mens blijft nagenoeg hetzelfde. Van huis uit ben ik geen pessimist. Maar de menselijke soort is een rare speling van de natuur. We wanen ons wijs. Een grote vergissing. Imperium is inderdaad het best te genieten als je het leest als een satire. Democratie is nog steeds een broze manier om regeringen te vormen. Bij de Romeinen ging het vaak mis. En dat gaat het anno 2006 nog steeds. Imperium vind ik zelf mijn meest geslaagde roman. Als ik ooit voor mijn maker moet verschijnen, heb ik in ieder geval één boek geschreven om trots op te zijn. Ik hoop dat ik nog even mag blijven. Er staan nog twee delen op stapel. En als de trilogie voltooid is, zal er vast wel weer nieuw materiaal opduiken dat bewijst dat historische boeken eigenlijk heel modern kunnen zijn.”

“Op de achterflap lijkt u in de verte een beetje op de heer Bush.”

Grijnzend: “Wees blij dat je dat niet aan ’t begin van dit gesprek tegen me zei. Kritiek op Imperium? Kan ik mee leven. Bush.... dat liever niet, ik wil wel in de spiegel kunnen kijken zonder een hekel aan mezelf te krijgen.”

Feije Wieringa

Imperium is verschenen bij De Bezige Bij: imprint Cargo

Handel in houvast


Eye4Care: handel in houvast Uitgegeven: 15 April 2005Laatst gewijzigd: 19 Oktober 2006
Zie ook: Harlingse kwakzalvers veroordeeld
Rond 2002 was Nederland, vrijwel van de ene op de andere dag, een kliniek rijker, die dáár begon, waar alle andere behandelingen faalden: men beweerde in staat te zijn om terminale patiënten te genezen. Mislukken was daarbij vrijwel uitgesloten. Directeur Pathuis, eerder handelaar in computers en software, ontpopte zich in razendsnel tempo tot expert en nieuwe loot aan de stam van de gezondheidszorg. Het spectrum aan klachten waarvoor Pathuis de sleutel tot genezing in handen heeft, is groot. In een interview met een plaatselijke krant bood Eye4care dé oplossing bij de o.m. volgende aandoeningen: "Wij claimen verbluffende resultaten op het gebied van behandeling van whiplash, tumoren, reumatische klachten, spieraandoeningen en aandoeningen als gevolg van een herseninfarct."Pathuis in datzelfde interview: "Mensen komen pas hier als ze elders uitbehandeld zijn. De therapie bestaat eruit dat er energiestromen door het lichaam worden gezonden. Er ontstaat zo een pulserend magnetisch veld dat in staat is barrières in de energiebaan te slechten. Elke ziekte heeft een eigen frequentie. Tijdens de therapie wordt energie zodanig verstuurd dat vreemde elementen worden verstoord. Op een computer wordt zichtbaar wat er precies in het lichaam gebeurt.""Veel zakenmensen en juristen komen bij ons terecht. En ook mensen die in de reguliere zorgsector werkzaam zijn. Zij zien deze behandeling niet alleen als laatste redmiddel; er wordt wel degelijk gekeken naar de resultaten. Op basis daarvan wordt een besluit genomen. Het gaat om mensen die niet accepteren dat ze door het ziekenhuis worden weggestuurd met het doodvonnis op zak".Dat doodvonnis was van de baan, als een patiënt –Pathuis spreekt trouwens niet over patiënten, hij noemt ze cliënten- zich met voldoende middelen bij Eye4care meldde. Het aanbod: bijna 100% genezingskans. Bij de diagnose kanker durft geen enkele arts een definitieve uitspraak over de prognose te doen. Eye4care moest dus wel een doorbraak hebben gevonden. Sommige cliënten moesten soms weken in de kliniek blijven voor een dagelijkse behandeling. Een kleinigheidje kan genezing in de weg staan: "De therapie werkt niet als mensen een implantaat dragen, zoals een pacemaker of een ijzeren plaat of pin als gevolg van botbreuk. De energie wordt dan niet verder geleid".Eye4care had in een site op het internet geplaatst, waarin luidkeels de exclusieve therapieën aan de man worden gebracht. Opvallend dat een man die ook aan acupunctuur doet, dat woord niet goed weet te spellen. In de plaatselijke pers beweerde de 'dokter': "De contacten met de reguliere geneeskunde verlopen moeizaam. De huisartsen in Harlingen zijn op de hoogte gesteld van de komst van Eye4Care, maar hun reacties hebben me niet bemoedigd. Met wat voor kwakzalverij hou jij je bezig?, werd mij gevraagd. Als mensen met dat soort vooroordelen komen, houdt het voor mij op. Ik word er doodziek van".Hoewel de prijs naar eigen zeggen, niet exorbitant hoog is, beseft Pathuis wél dat er soms behoorlijke offers moeten worden gebracht. "Sommige mensen vragen om een betalingsregeling. En rijden vervolgens weg in een nieuwe, dure auto. Tja, dan kun je je afvragen wat gezondheid hen waard is". Voor vrijwel iedereen betaalbaar, in één zin met behoorlijke offers... Een en ander leidde ertoe, dat ik me wat in de zaak ging verdiepen, om er –op verzoek van de redactie van een huis aan huis blad-een artikeltje over te schrijven. Een telefoontje met Pathuis himself gaf geen soelaas. Hij weigerde om kritische vragen te beantwoorden en bleek alleen geïnteresseerd in positieve aandacht. Wel stak hij een vaag verhaal af over zijn bewondering voor Tesla, een Oost Europeaan uit vervlogen tijden, uitvinder van elektrische toepassingen en een van de mannen die de radar ontwikkelden. Tesla had als uitvinder een grote staat van dienst. Maar als medicus wordt hij nergens genoemd. Op zijn site beweerde Pathuis geruime tijd dat het Dijkzigt Ziekenhuis in Rotterdam, behandelcentrum van de Erasmus Universiteit, hoog opgaf van zijn werkwijze en was tevens te lezen dat de RABO bank als zakelijke partner optrad. Om een lang verhaal kort te maken: het Dijkzigt Ziekenhuis was hoogst verontwaardigd dat Eye4care gebruik maakte van zijn naam, wist van niks en distantieerde zich met nadruk van de activiteiten van ‘dokter’ Pathuis. De RABO was eveneens verontwaardigd, en sommeerde Eye4care het logo van de bank en de verwijzing naar een partnerschap binnen 24 uur van de site te halen. Uiteindelijk verscheen er een artikel dat er op neer kwam dat Pathuis kwakzalverij van een zeer nare soort bedreef, omdat hij mensen geld uit de zak klopte, die nergens anders meer geholpen konden worden. De informatie die mijn conclusie ondersteunde, kwam o.m. van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, de stichting Skepsis, het Dijkzigt Ziekenhuis en een aantal willekeurig geselecteerde artsen. Allemaal waren ze dezelfde mening toegedaan: bioresonantie is onwetenschappelijke hocus-pocus. Voor de zekerheid ook maar even gebeld met de Inspectie voor de Gezondheidszorg en hen in grote lijnen op de hoogte gebracht van de strekking van mijn artikel. Zij konden niet meteen antwoorden. Een paar maanden later werd ik gebeld door de Inspectie. Die sommeerde mij, zonder tegenspraak te dulden, dat ik op een bepaalde datum thuis moest zijn. Ik moest inzage geven in ALLES. Al spoedig werd het misverstand duidelijk: mijn telefoonnummer bleek men verwisseld te hebben met dat van Eye4care. Uit de rapportage van de Inspectie die maandag 15 juni jl. verscheen, en hot news werd in alle media: "Op 11 juni 2002 ontvangt de IGZ een telefoontje van een journalist van een huis-aan-huisblad te Harlingen waarin deze aandacht vraagt voor de website van Eye4Care. De journalist had navraag gedaan over onder andere de onderzoeken die Eye4Care zegt gedaan te hebben in samenwerking met de Erasmus Universiteit. De Erasmus Universiteit ontkent naar de journalist alle betrokkenheid met genoemd instituut.Op 18 juni 2002 ontvangt de IGZ een telefoontje van de directeur van Eye4Care, met de mededeling dat hij door een journalist wordt beschuldigd van kwakzalverij. Ook huisartsen in de buurt spreken over kwakzalverij. De directeur geeft aan dat zijn instituut onder meer werkt met resonantietherapie."Pathuis ging dus blijkbaar zelf in de aanval. Intussen druppelden er geruchten binnen dat niet iedereen werd genezen door Pathuis. Een bron vertelde dat het huis naast hem was gekocht door een Duitse industrieel, die zijn vrouw daarin onderbracht om haar in staat te stellen een behandeling bij Eye4care te ondergaan. De vrouw overleed. De website was inmiddels een stuk minder uitbundig dan vlak na de start.
Daarna stelde ik Pathuis o.m. de volgende vragen: - Heeft de inspectie de behandelingswijze van uw Tesla-therapie, als acceptabel, regulier en wetenschappelijk onderbouwd aangemerkt en is er een universiteit met een leerstoel in deze gloednieuwe tak van medische wetenschap?- Wat vraagt u nu voor een behandeling, wie stel de diagnosen in uw (para) medische kliniek en laat u cliënten onderbrengen in hotels in de buurt, waarmee prijsafspraken zijn gemaakt?- Zou u mij kunnen vertellen op welke medische vakgebieden u geschoold bent en in welke takken afgestudeerd? En hoeveel erkende artsen werken er voor de kliniek, fysiotherapeuten en natuurgenezers buiten beschouwing gelaten? Het gaat om artsen en specialisten. Met bul en met ervaring binnen de reguliere zorg.- Via een bron die mij altijd betrouwbaar is gebleken, zijn er tijdens de behandeling enkele patiënten, waaronder kinderen overleden. Kunt u zeggen hoeveel er dat zijn geweest? En of er een relatie tussen de therapie en dat overlijden bestaat?- Klopt het dat terminale patiënten in bepaalde gevallen hun woning hebben moeten verkopen om de therapie te kunnen bekostigen? - Klopt het dat geen enkele verzekering bereid is om de therapie te vergoeden? Geen enkele reactie. Ook niet na een mailtje met de vraag om een reactie te geven. Om hem toch nog een kans te geven zijn zegje te doen, heb ik hem uiteindelijk ’s avonds om een uur of elf gebeld, want Pathuis krijg je niet zomaar te pakken. Informatie gaf hij niet, wel ontstak hij in grote woede. Inmiddels was TROS RADAR ook in de zaak gedoken. Redactrice Marieke de Ruijter meldde me dat het bijzonder moeilijk was om een voet tussen de deur te krijgen bij Eye4care. ”Ze dekken zich aan alle kanten in.” In die uitzending zag je de ex-computerhandelaar een röntgenfoto bekijken, zonder patiënte erbij, en de man verklaarde dat de tumoren ‘een fluitje van een cent waren om te verwijderen.’De dag na mijn telefoontje met een woedende Pathuis, begon mijn telefoon te rinkelen. Iemand noemde mijn naam, adres en hing op. Vervolgens kwamen de hele avond telefoontjes binnen met opmerkingen als: ‘Weet waar je mee bezig bent’, ‘We weten je te vinden,’ ‘Oppassen,’ enz. Bewijzen kan ik het niet, maar omdat ik er van uitga dat God niet dobbelt, vermoedde ik dat deze intimidaties wel eens uit het wespennest afkomstig konden zijn waarin ik mijn neus had gestoken. De politie wilde geen aandacht aan deze intimidaties besteden, verbood me binnen het politiebureau met mijn mobiel een collega te bellen, gooide mij vervolgens het bureau uit. Luidruchtig roepend dat Pathuis ‘gisteren al was geweest’ en dat ‘ik geen flikker met die zaak te maken had, en het onmogelijk was dat mijn artikel werd genoemd door de Inspectie'…. De inspectie kwam met een vernietigend rapport. Eye4care heeft volgens dat rapport directe schade toegebracht aan de gezondheid van patiënten en heeft pseudo-artsenij bedreven. Pathuis zou, volgens een bron, zo bleek uit de uitzending van RADAR, buisjes hebben ingebracht in de vagina van en cliënte met een darmziekte. Dat is nog eens andere koek dan een printplaatje verwisselen! Men zou onbevoegd medicijnen hebben voorgeschreven en injecties hebben gegeven in de hartstreek. De apparatuur zou bij sommigen brandwonden op het hoofd hebben veroorzaakt, en patiënten zijn daarbij ook nog eens aangemoedigd zijn met hun reguliere medicatie te stoppen. Soms met fatale gevolgen. Op de plaatselijke televisie sprak Pathuis onlangs over "dankbare nabestaanden, die graag koffie kwamen drinken"! Hij bracht geen tevreden patiënt mee. Later verklaarde hij daar nog dat hij Eye4Care opnieuw ging opstarten en in de krant meldde hij dat hij een boek gaat schrijven over het onrecht dat hem is aangedaan.

Inmiddels is de heer Pathuis overleden. Aan een ziekte waarvan hij zei dat hij die voor bijna 100% kon genezen....

Interview met Christiaan Weijts


Christiaan Weijts


Opeens, out of the blue, onopvallend tussen een stapeltje thrillers was daar Art.285b –dat staat voor ‘hij die wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maakt op eens anders persoonlijke levenssfeer...’- van Christiaan Weijts. Nooit van gehoord, dus een debuut. Uitgegeven door de Arbeiderspers en volgens de cover een roman. Beroepsdeformatie deed me eerst naar de thrillers grijpen, maar er bleef iets knagen. Misschien de titel, misschien het wat mysterieuze model op de omslag. Of misschien viel bij ’t doorbladeren op dat er nogal veel opvallend doelmatig geformuleerde zinnen in stonden. Het was niet weg te leggen. Een nacht en een groot deel van de dag achter elkaar doorgelezen. En toen het uit was, ontstond de onbedwingbare behoefte om opnieuw te beginnen. Debuut van jewelste. Later zag ik die mening in vrijwel alle kranten en tijdschriften terug. Alleen Martin Ros wist te melden in een advertentieblaadje dat er geen enkel goed debuut was uitgekomen, maar dat roept hij altijd als je d’r een kwartje in gooit en hij moet ratelen. Weijts hoort gewoon de Anton Wachter prijs te ontvangen. Zijn debuut is indrukwekkender dan dat van A.F.TH. Grunberg en van derJagt, die overigens wonnen met instemming van Ros. Als je zoveel praat als hij, hou je natuurlijk weinig tijd over om te lezen. Het boek gaat over een pianoleraar met een nachtleven, een onbereikbare liefde die haar studie bekostigt met de verdiensten uit een peepshow. Grillige belevenissen, balancerend tussen liefde en lastigvallen. Klassieke muziek, SMS-taal, veelvuldig gebruik van mobieltjes, modern leven in een grote stad....

Je hebt waarschijnlijk niet met het manuscript hoeven leuren. Na vijftig pagina’s belde ik je uitgever, bleek ik de derde op een rij. Toen was je boek pas een paar dagen de deur uit.

“Nee, ik heb het niet rondgestuurd en weet dus ook niet hoe’t voelt als je geweigerd wordt. Komt omdat ze me hebben gevraagd een boek te schrijven. Op grond van de stukken die ik maak voor het blad Mare van de Leidse universiteit.”

Je hebt de verwachtingen wel waar gemaakt.

“Als je daarmee bedoelt dat de kritieken niet slecht zijn, heb je gelijk. Maar lang niet alle kranten en bladen hebben er aandacht aan besteed. Niet dat ik wakker lig van een negatieve recensie. Maar het boek maakt pas verwachtingen waar als de media het oppikken en het publiek het koopt. Op dit moment (boek lag 3 weken in winkel, middenzomer) zijn er een paar honderd verkocht. Nog geen bestseller.”

Aan een romanschrijver vraag je niet wat waar is en wat fictie. De opmerkelijke rol van muziek in het boek en de fugatische compositie doen vermoeden dat je je niet alleen passief met muziek bezig houdt.

“Dat fuga element, het herhalen van hetzelfde thema met lichte verschillen vond ik effectief voor de structuur van het boek. Net als de hoofdpersoon speel ik piano. Vanaf mijn achtste al. Niet geniaal, maar goed genoeg om er zelf plezier in te hebben, ook goed genoeg om op te treden en net als Sebastiaan gaf ik zo nu en dan les. Daarmee stopt elke overeenkomst. Ik ben Neerlandicus, geen musicoloog en de schrijver die ik bestudeerde was Cees Nooteboom. Mijn enthousiasme voor de piano liep een forse deuk op toen ik op een studentenkamertje op een keyboard moest spelen.”

Maar je werd student af.

“En kocht meteen van mijn eerste salaris een echte piano. Wonderlijk genoeg begon op dat moment ook het schrijven belangrijk voor me te worden. Het idee van de roman was er. Piano, volwassen worden, keuze’s maken en geld genoeg om me wat uitbundiger in het nachtleven te storten. Dat laatste is een stuk interessanter in Amsterdam dan in Leiden. Maar ik ben niet het type dat daarin doorschiet. Wel een waarnemer. De nachten in Amsterdam heb ik goed kunnen gebruiken in het boek.”

Victoria, de liefde uit de peepshow is gebaseerd op een ontmoeting in een peepshow?

“Victoria is fictief. Ze staat voor heel veel vrouwen. Tegen een Amsterdamse achtergrond komen haar hedonistische kanten goed naar voren. Maar er zou zonder peepshow ook wel een Victoria zijn geweest.”

Victoria snuift soms, er wordt geblowd. Over drugsgebruik doe je niet moralistisch. Zie je zelden.

“Ik heb niks tegen drugs. Hoort bij het leven. Ik blow graag, vooral als ik naar muziek luister. En ik ben een liefhebber van muziek.”

Begrepen. Victoria en Sebastiaan communiceren er op los. Hotmail accounts. Voicemail. SMS. Ze dumpt iemand van de SIM kaart naar het gewone geheugen en wisselt sneller van mobieltje dan van minnaar. En dat zegt wat in haar geval.

“De moderne communicatie intrigeert me. Als ik in de trein of op een terras zit hoor ik echt zulke gesprekken als die je in het boek kunt vinden. De communicatie van de mensen die de trends op dat gebied volgen zijn eigenlijk paradoxaal. Zowel geheimtaal als voor iedereen te volgen. En wat me ook intrigeert, is het feit dat die communicatie vluchtig lijkt, maar niet vluchtig is. Als het uit z’n verband wordt gerukt kan dat rare consequenties hebben. Vroeger stalkte je iemand wanneer je regelmatig langs z’n huis fietste of vaak belde. Alleen dat fietsen kon worden gebruikt. Nu kan elk SMS-je jaren na dato weer worden teruggehaald. En hoe en in welk verband het later wordt gebruikt, kan niemand overzien. De communicatie tussen mensen is veranderd. De gevolgen van het gebruik van die communicatie kunnen heel ingrijpend zijn.”

Ondanks dat eigentijdse element (waar we verder niets over zeggen want het verhaal kent een klassieke plot) heb ik het gevoel een ambachtelijk geschreven roman te hebben gelezen over universele thema’s: liefde, haat, humor hedonisme en misverstand. Met ambachtelijk bedoel ik vakmanschap, liefde voor literatuur en talent.

“Dank. We zullen wel zien hoe ’t loopt. Ik heb het boek met veel plezier geschreven en heb het gevoel dat ik het er niet slecht vanaf heb gebracht. Ik ben bescheiden, maar ik weet wat ik kan. Dus weet ik dat moet schrijven en geen pianist moet worden. Nou moet het tweede boek nog gemaakt worden en Art. 285b z’n weg vinden. Waar mijn volgende boek over gaat hou ik voorlopig voor me. Ik heb er wel vertrouwen in.”

Na ons gesprek verschenen de recensies. Geen recensent die niet op een of andere manier onder de indruk was. Ik voorspelde Weijts de Anton Wachter prijs. Helaas: jurylid, en muziekpurist Maarten ’t Hart zal het boek waarschijnlijk niet bekronen omdat Weijts misschien een wat te vrije interpretatie van Scarlatti geeft en te weinig meldt over Bach. En Martin Ros kan blijkbaar wel snel, maar niet goed lezen. Gelukkig is de AKO prijs nog te geef. En moet Weijts ‘m hebben.

Feije Wiernga

SKYDIVING



A timeless moment

Skydiving. Je moet wel gek zijn om eraan te beginnen, zo luidt de heersende opvatting. En dan volgen er dooddoeners: als god (of allah) had gewild dat we kunnen vliegen had hij ons wel vleugeltjes gegeven. “ik ga liever gewoon dood, want als ik spring zul je zien dat dat ding net niet open gaat.” “Ik heb hoogtevrees.” En nog veel meer onzinnige argumenten om met beide benen op de grond te blijven. Even enkele dingen rechtzetten: vleugels krijgen de gelovigen onder ons, zegt men, in het hiernamaals. Wat is ‘gewoon doodgaan? Wie kan dat in een paar woorden uitleggen? Valschermen gaan vrijwel altijd open. En als er eentje niet goed werkt, dan is het zeker dat het reservescherm de zaak keurig overneemt. De kans dat twee parachutes tijdens een sprong weigeren is kleiner dan de kans dat je de lotto inclusief de jackpot wint. (Vreemd, er zijn heel veel mensen die heilig geloven dat die kans binnen handbereik is..) En hoogtevrees is zeker geen reden om niet te skydiven. Hoogtevrees bestaat alleen in connectie met een vast verbinding met de grond. Ooit hoogtevrees gehad toen het vliegtuig waarmee je met vakantie ging van 20.000 ft, naar 10.000 ft daalde? Natuurlijk niet. In een vliegtuig is hoogte een abstractie. Ziezo, even een paar voordelen ontkracht. Waarmee ik niet wil beweren dat het onmogelijk is om tijdens een skydive te pletter te vallen. Als die kans zero was, zou voor veel skydivers de lol er ook een beetje af zijn. After all is een skydive geen wandeltochtje…

Ronde Bol

1972, vliegveld Texel was een veredelde schapenwei. Paracentrum Texel beschikte over een Cessna 172. De cockpit was te vergelijken met de cabine van een VW kever. Een klein achterbankje waarop de para’s zaten. De piloot had een stoel, waardoor de para achter de vlieger zijn benen moest vouwen als was hij een acrobaat. De stoel naast de piloot was verwijderd. Op die plek zat de instructeur, met zijn rug tegen het instrumentenpaneel. Omdat de deur alleen maar hinderde werd die verwijderd als we het luchtruim kozen.

Na een korte grondopleiding waarin de afsprong werd gedrild, het oplossen van problemen met het scherm gesimuleerd en de juiste manier om de reserve (gepakt in een iets wat eruitzag als een rugzak, maar dan op je buik) te gooien, een landingsrol maken en de van twee stuurgaten voorziene chute, die we naar correct taalgebruik ‘ronde bol’ noemden een beetje op de wind te houden door het bedienen van twee stuurlijnen waren we gereed om de lucht in te gaan. Eerst eten, acht of negen pils en parachutespringen!! Skydiven had niemand nog van gehoord.

In 1972 klom een Cessna nauwelijks. Dus duurde de tocht naar het afspringpunt soms 20 minuten. Dan was je op 2000 ft. De jumpmaster wenkte, ik pakte met beide handen de vleugelsteun van de Cessa, voet op het stepje en voet op het vergrendelde wiel. Ik stond naast het toestel. “GO,” riep de jumpmaster tegen de propwash in. Even voelde ik niks, boven en beneden bestonden niet meer en tot drie tellen kwam ik niet aan toe. Plotseling hing onder een mooi geopende, vrolijk gekleurde koepel. De hoogtemeter wees 1700 ft. Tegenwoordig hoogtes die je bij BASE jumps hanteert maar destijds heel gewoon. Met mijn 52 kilo landde ik als een veertje. Behalve de afsprong was het allemaal niet echt spectaculair. Maar toch een kick. Later nog zeven van die sprongen gemaakt. Voor het brevet. Daarna verdween het springen: te duur, te ver en te weinig motivatie.

Een paar jaar geleden trok het springen weer. Ronde bollen bestonden nog wel maar daaraan springen uitsluitend soldaten die een wing wilden halen. De schermen waren nu vierkant, gedeeld in cellen, die wanneer er lucht in werd geblazen vliegeigenschappen kregen. De nadruk lag helemaal op de vrije val: Accelerated Free Fall heette het systeem dat me opnieuw luchtwaardig moest maken.

AAD

Op de grond eerst tot in den treuren geoefend wat te doen bij een malfunctie. Komt meer voor dan je denkt, alleen altijd bij een ander…Om het niet te lang te maken: bij een serieuze storing trek je aan kussentje (rechts) en dat kussentje zit aan een lijn die ervoor zorgt dat je hoofdkoepel wordt afgekoppeld. Theoretisch trekt zo’n verfrommelde koepel ook de sluitpin uit je reservecontainer. Maar omdat je zelfs niet op god mag vertrouwen trek je voor de zekerheid aan een handvat, links op je borst en die is gekoppeld aan dezelfde container. Trekt de koepel het niet, dan trek je de reserve er zelf uit. Gaat altijd goed. Het systeem is ervoor gemaakt. Doe je helemaal niks? Nooit weer skydiven! Je komt naar alle waarschijnlijkheid wel heelhuids op de grond, maar het noodscherm is dan geactiveerd door de AAD (Automatic Opening Device). Werkt door snelheid en luchtdruk (=hoogte) te meten. Met een kleine explosie schiet die levensreddende gadget op 1000 ft een mooi noodscherm boven je hoofd. Daar mag je even aan hangen. Maar omdat je niks hebt gedaan om jezelf heelhuids beneden te krijgen zul je moeilijk een instructeur vinden die het nog eens met je wil wagen.

AFF

We klimmen met zo’n achttien skydivers naar een hoogte van 15.000ft. Dat duurt een kleine tien minuten. Niks genieten van het uitzicht. Mijn instructeur rechts overhoort me voortdurend wat we moeten doen op welke hoogte. Even een opsomming wat er komt kijken voor een solo vrije val. Twee dagen heel intensief de reserveprocedure drillen: vliegt het scherm rechtuit? Is mijn scherm vierkant? Lopen de stuurlijnen vrij? Klopt er iets niet: blik op de hoogtemeter, staat die boven de duizend voet dan kussentje trekken, pal daarop handvat trekken en controleren of de reserve z’n werk doet. (Doettie dat niet. Ja, hmmm, nou, laat dat controleren dan maar en geniet nog even….) Op welke hoogte hang ik en hoe hard donder ik naar beneden? Hoe land ik tegen de wind in, nadat ik het vliegveld heb gevonden? En nog veel meer.

Op 15.000 ft

Zo’n vijf kilometer hoogte is het vliegtuig vanaf de grond nauwelijks te zien. Boven is Texel wél als een widescreen panorama te bewonderen. Vlak voor de deur opent gaat er een golf van concentratie door de cabine, gevolgd door een adrenalinestoot. Frisse, maar ijle lucht waait naar binnen. De eerste vijftien skydivers kukelen achter elkaar de plane uit. Dan is het mijn beurt. De instructeur links van me hurkt op de bodem, terwijl hij me vasthoudt. De man rechts begeleidt me tot in de deuropening, ik pak de steun in de open deur en hij pakt me rechts vast. Hoogtecheck: 15.000 ft. Mijn ready naar links wordt beantwoord net een knikje. Okee, die gaat in elk geval mee. Rechts dezelfde procedure. Ik heb okee en na enkele seconden vallen we. Schijnbaar aan elkaar gekoppeld razen we met 200 km per uur naar beneden. Eerst ontspannen en een keer heel diep ademhalen, eist het protocol. Vast een boeddhist die dit uitdacht want alle spanning valt weg. Ik voel alleen nog de lucht die aanvoelt als een koel kussen. Mijn instructeur rechts laat los en komt voor me liggen. Links pakt me zo nu en dan vast en corrigeert mee. Met zijn vingers gebaart links correcties als: benen verder strekken, hollere houding aannemen, hoogtecheck doen. Het gaat allemaal bijzonder snel, maar de oefeningen lopen toch heel redelijk. Op 4000 ft maak ik het teken, door mijn handen even voor mijn gezicht te kruisen: no more work, ik open. En daar heb je’t gedonder. Bij eerdere skydives zat er een ripcord duidelijk zichtbaar op mijn heup. Maar nu zit er een pilotchute aan een oranje ringetje onderaan het pack van de hoofdchute. Ik grijp, voel iets hards en denk “hebbes!!!” Mooi niet. Ik kijk en wil weer een beweging maken, maar voor ik iets kan ondernemen zie ik de hand van mijn rechter schildwacht op mijn pack en voor ik het weet hang ik onder een schitterende hoofdchute. “Kut,”denk ik, lelijke fout, ik heb’m zelf niet getrokken. Maar wat had ik nou in mijn hand? “ Met een gevoel van opluchting en een beetje woede zorg ik dat ik als een haas op de grond kom. Aan een scherm hangen, dat kun je wel aan me overlaten. Parapente vliegen heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen.

“Mooie sprong,” zei Robert die uren in me had geïnvesteerd. “Je lag mooi stabiel, reageerde wat traag, maar al met al hebben we het hier over een goed resultaat. Zeker als je bedenkt dat je in geen tien jaar hebt geskydived.” “En die opening dan,” wierp ik tegen. “Schoonheidsfoutje, over gehouden aan je eerdere drill. By the way, het was mijn hoogtemeter die je vastgreep in plaats van de pilot. Maar nou weet je meteen waarom ik er ben.” “Om mijn ‘schoonheidsfoutjes’ bij te schaven?” “Beste jongen,” zei Robert (inmiddels 9000 sprongen) tegen mij (een kleine 250 sprongen) “zijn we het erover eens dat elke goeie landing een goeie sprong is? “ Hij had gelijk en op dat moment was het gras een stuk groener.

Feije Wieringa

www.paracentrumtexel.nl

Ian Rankin


Ian Rankin

Inmiddels is Ian Rankin ook in Nederland een begrip. In Engeland heeft hij met zijn serie over de opvallend menselijke –in die zin dat niets menselijks hem vreemd is- inspecteur Rebus alle verkooprecords gebroken. Rankin’s werk is verfilmd en in Edinburgh, de stad in Schotland waar Rebus (pardon, Rankin) woont is Rebus inmiddels beroemder dan die andere icoon: Ivanhoe. Naar het boek van de eveneens Schotse auteur Sir Walter Scott. Net zoals dat vroeger met Sherlock Holmes het geval was, denken veel mensen dat Rebus echt in Edinburgh woont, zoals ze ook meenden dat de aan cocaïne verslaafde speurneus van Doyle echt in een appartement op Bakerstreet woonde. Beiden ontvangen nog bijna dagelijks brieven.

Als ik Rankin ontmoet is hij net gearriveerd vanaf Schiphol en in is hij in het gezelschap van twee PR-dames. In tegenstelling tot een popster geniet Rankin nou niet bepaald van de bovenmatige aandacht die zijn begeleidsters aan hem besteden. Met een knipoog laat hij zich het bezorgen van ene na ’t andere glas mineraalwater aanleunen. “Je moet ’s morgens nooit vroeg met bier beginnen,” zegt hij uit het zicht van de ‘bewaking’. Promoten is nou niet bepaald het leukste van mijn vak. Inmiddels is het bijna de helft van het werk. Ik zou wat matiger moeten wezen.” Wrijvend over de aanzet tot een bierbuikje, dat overigens aardig wordt gemaskeerd door zijn losjes zittende zwarte outfit. “Scottish, you know...”

Ian Rankin is al een tijdje de beste verkopende én de beste misdaadschrijver van Groot Brittannië. Hij heeft zo’n beetje alle prijzen gewonnen die er op het gebied van misdaadfictie zijn te winnen. “Ik was ook al tevreden geweest als ik de beste misdaadschrijver van Schotland was. Ik ben namelijk een Schot, geen Brit. Nou ja een beetje Brits wel; ik ben geen nationalist of zo, ook niet gierig, maar ik voel me gewoon Schot.” Om dat te benadrukken spreekt Rankin de woorden met een zwaar Schots accent uit. Klinkt een beetje als Sean Connery. “Sean is een goeie acteur, maar hij zou ook wel een goeie president voor Schotland kunnen zijn. Maar we gaan er geen revolutie van maken.”

Van Tomas Ross hoorde ik dat je in een niet onaardige buurt woont. Op stand om zo te zeggen.

“Zei Tomas dat? Hij is nog nooit bij me op bezoek geweest. Ik woon in een heel gewoon huis, in een heel gewone straat in Edinburgh.”

Hij zei dat de buurt erop vooruit was gegaan.

“Ha. En heeft je zeker wijs gemaakt dat mijn huis zeker vijf keer zoveel waard is als zo’n zes jaar geleden. Nou, sinds J.K. Rowling mijn buurvrouw is, is m’n huis niet vijf, maar ik denk wel drie keer zoveel waard geworden. Echt, het is een hele gewone straat. Helemaal geen straat waarvan je verwacht dat de bestbetaalde schrijfster van de hele wereld er woont. Ian Rankin en mevrouw Rowling doen er gewoon boodschappen. Misschien dat mevrouw Rowling wat uitbundiger winkelt, maar ik kijk nooit in haar boodschappenwagentje.”

Schotse schrijvers. Ik denk dus aan Walter Scott.

“Midden in Edinburgh staat een groot beeld van zijn beroemde held Waverley. Ik hou van Scott, maar mijn grote inspiratie vond ik in mijn ex- stadgenoot R. L. Stevenson. Als kind verslond ik “Treasure Island,” later las ik dr. Jekyll and mr. Hyde. Dat boek is geniaal en eigenlijk is het een van de grote mythes. Het is de meest zuivere verbeelding van het feit dat elk mens een gespleten ego heeft. Iedereen heeft een
goede Jekyll in zich, maar ook de duistere Hyde. Mij fascineert het dat die mr. Hyde zo wordt ontkend en dat we bijna allemaal Jekyll pretenderen te zijn.”

Heb je beide figuren in Rebus gestalte gegeven?

“Ik denk dat je het antwoord wel weet. Rebus is geen speurder die alleen maar zaken oplost. Alles is trouwens al opgelost door Hercule Poirot en Sherlock Holmes. Dus is Rebus een mens geworden, toevallig een man die bij de politie werkt. Hij komt met grote regelmaat in botsing met zijn omgeving. Niet alleen met zijn collega’s en superieuren. Hij is soms wraakzuchtig. Dat hij het recht niet in eigen hand neemt is aan zijn zelfbeheersing te danken. Maar het zou kunnen dat Rebus ooit zijn zelfbeheersing verliest. Dan wordt hij Hyde. Gelukkig heeft hij met de meeste mensen gemeen dat Jekyll in hem de sterkste is. Tot nu toe tenminste.”

Rebus is een hoofdpersoon die aan de ene kant wordt opgevoerd als een typische Britse (pardon Schotse) inspecteur. Aan de andere kant is hij een beetje over de top. Niet een karikatuur, maar evenmin getekend naar de realiteit.

“Rebus is gegroeid. Hij is een andere Rebus dan in die verhalen in dat boekje dat ik pas in handen kreeg (cadeaubundel maand spannende boek F.W.). Ik ben die verhalen eigenlijk al vergeten. Ik denk dat ik ze gemaakt heb in de bibliotheek van de universiteit. Destijds schreef ik daar in plaats van te studeren. Lekker rustig en het leek alsof je werkte. Het waren vingeroefeningen en Rebus had nog geen echte persoonlijkheid. Die heeft hij met het klimmen van de jaren inmiddels wel gekregen, dacht ik zo.”

Net als Ian Rankin zelf?

“Rebus wordt sneller volwassen dan Rankin. Rankin blijft een beetje steken. Hij wil graag nog de jongen zijn die in een punkband speelde. Dat is hij niet meer.”

Rebus is een drinker. Hij is mordicus tegen drugs.

“Ian Rankin lust er ook wel een. Ian is niet tegen drugs. Ian heeft niks met drugs omdat hij niet rookt en niet zo experimenteert. Dat doe ik wel in mijn boeken. Ik kan Rebus moeilijk coke laten snuiven, maar Rebus zou het niet uit de weg gaan. Hij bestrijdt drugs omdat hij tenslotte een dienaar van de wet is. Rebus is iemand die de wet niet al te letterlijk interpreteert. Is dat voldoende?”

Na Rebus is Edinburgh als het ware je tweede hoofdpersoon.

“Ik ben verknocht aan Edinburgh. Die stad kun je een beetje vergelijken met Amsterdam. Een schitterend intact gebleven centrum met buitenwijken die door en door verpauperd zijn. Heel veel puissante rijkdom. Heel veel zichtbare armoede. In Amsterdam lopen de toeristen, net zomin als in Edinburh, rond in de probleemwijken. Het is dat deel, dat als een ring om het oude centrum ligt, dat me fascineert.”

Je komt zelf ook niet uit een echt rijk milieu.

“Ik ben geboren in Fife, een dorpje in Schotland dat je niet eens op de kaart terug vindt. Mijn vader werkte net als andere vaders in de mijnen. Alle moeders hadden een dagtaak aan het verzorgen van de kinderen. Het was grote armoede, maar anders dan de verpaupering die je nu in de grote steden ziet. Dat we arm waren viel niet op omdat iedereen arm was. Het hoorde gewoon zo. Pas toen ik in Edinburgh ging studeren viel het me op dat we eigenlijk helemaal niks anders hadden dan te eten.”

Was de overstap van Fife naar Edinburgh dan niet uitzonderlijk?

“Heel uitzonderlijk. Arbeiderskinderen gingen nooit naar universiteiten. Nog steeds niet, al willen ze je anders doen geloven. Ik had het geluk dat ik een beurs kreeg. Omdat ik gewoon plezier in leren en lezen had. Ik was geen echt buitenbeentje. Het ging me gewoon gemakkelijk af. Ik heb geluk gehad. Mijn familie en de meeste mensen in Fife leiden nog steeds een kabbelend leven. Niet dat iedereen er straatarm is. Maar ik zie de stap naar Edinburg nog steeds als een ontsnapping. Uit een, hoe gek het ook klinkt, heel veilig wereldje. Je oom woonde om de hoek, je tante twee huizen verder. Allemaal heel overzichtelijk.”

Je bent nu bekend als thrillerschrijver.

“Dat is natuurlijk niet zo vreemd als je zeventien boeken over John Rebus hebt geschreven. Ik vind de vorm van de thriller interessant omdat de formules wel zo’n beetje vast staan. Het morrelen aan die formules vormt voor mij de uitdaging. Ik ben echt niet iemand van diepe bedoelingen en dubbele bodems, maar met Rebus verken ik de randen van de maatschappij en probeer ik, heel ouderwets, lezers toch wat bewuster te maken van de wereld om zich heen. Er is meer dan wat ze je op de televisie vertellen. Ik ben geen Tom Clancy die wereldconflicten beschrijft. Maar het aankaarten van maatschappelijke problemen is een integraal deel van mijn werk. Groot menselijk leed betekent altijd ellende voor het individu. In Fleshmarket Close raakt Rebus betrokken bij een zaak waar asielzoekers en illegalen worden uitgebuit. Dat is nu in Engeland, en in heel Europa een heel gewoon deel van de dagelijkse werkelijkheid geworden. Het is nog niet lang geleden dat er in Rotterdam een vrachtwagen werd ontdekt met tientallen dode Aziaten. De prijs die ze betalen is onvoorstelbaar hoog. Toch is zo’n incident tegenwoordig een berichtje op pagina zeven, rechts onder. Zonder moralist te worden vind ik dat over dat soort dingen moet schrijven en niet alleen maar een leuke plot moet bedenken.”

Met humor en muziek kun je ook redelijk uit de voeten.

“Een boek zonder humor is een onleesbaar boek. Humor, en nou hoor je een cliché van me, humor is de spiegel van de ziel. Ik neem John Rebus en Ian Rankin niet al te serieus. En wat muziek betreft: ik ben begonnen als muziekjournalist en dat was fantastisch werk. Mijn geld verdienen met genieten. Muziek is nog steeds belangrijk. John Rebus draait altijd muziek die bij zijn stemming past. Of hij probeert zijn stemming aan te passen aan de muziek. Ik werk trouwens aan een boek over muziek en schrijvers van spannende boeken. De beste thrillers worden geschreven door muziekliefhebbers. Heb ik ontdekt.”

En humor?

“Ik probeer Dickens niet te evenaren, maar net als hij heb ik er plezier in om mijn romanpersonages wat trekjes te geven waardoor je om ze kunt lachen. Een grote maffioso ligt bij mij in een ligbad met waterverlichting aan een sigaar te lurken, terwijl hij een serieus gesprek met Rebus voert, die dat allemaal heel normaal vindt.”

Op de coverfoto’s lijkt Ian Rankin een beetje op Mr. Hyde.

“Goed gedaan vind je niet? Weet je wat grappig was? Onderweg in het vliegtuig zat een passagier een boek te lezen van Ian Rankin. Ik kon de verleiding bijna niet weerstaan om hem even een tikje op zijn schouder te geven. Ik denk dat hij zich rot zou zijn geschrokken.”

Wat wordt het volgende project van Rankin?

“Uitrusten. Proberen uit te vinden hoe ik John Rebus een beetje jong kan houden en een documentaire maken over het kwaad. Daar wil ik nog veel meer van weten.”

Nog iets aan toe te voegen?

“Het zou leuk zijn als je lezers niet alleen mijn boeken lazen, maar ook dr. Jekyll and Mr. Hyde.”

Feije Wieringa

De laatst vertaalde Rankin is Fleshmarket, dat bij Luitingh verschijnt onder de titel De Rechtelozen. Prachtig boek!





Over mij

Niks te melden, Groucho fout gespeld, geen clublid, atheist. Slechte ervaringen: met foute dienders en foute vrienden, soms een combinatie. Goede ervaringen: met vrouwen en vrienden, en daar vallen geen zelfbenoemde vrienden onder. Met skydiven, zeilen en LSD.

Albert Hoffman 28 april overleden

102 werd Albert Hoffman, de man die de wereld LSD gaf. Helaas is zijn sleutel van The door of Perception anno 2008 nog steeds omstreden. Hofmann heeft tot de laatste dag gepleit om zijn Problem Child serieus te nemen. Maar LSD werd om politieke redenen tot een gevaarlijke drug bestempeld. Met dat gevaar blijkt het mee te vallen: lethale dosering is anno 2008 nog steeds niet gevonden en Albert Hoffman, die regelmatig zijn geesteskind zelf nam is er 102 meegeworden.

Er is een condoleance-register:

http://www.alberthofmann.org/

Thanks for the trips dr Hoffman...


Meer info over de toenemende invloed van christelijk neo-conservatieve politiek

Friesland bakent de grenzen af

De provincie vindt dat het tijd wordt om de fryske identiteit te benadrukken. Ideetje????

Ooit was Friesland beroemd om haar koeien.

Tegenwoordig is Friesland berucht: hoe ze daar met koeien en ander vee omgaan.....

http://allaboutppd.blogspot.com/

De meeste patiënten zullen gedurende de rest van hun leven erg veel last houden van hun stoornis. Een voortschrijdende leeftijd (vanaf circa 50 jaar) zorgt ook nog eens voor nog minder geestelijke flexibiliteit, waardoor de symptomen verder kunnen verergeren. De prognose is dus gewoonlijk slecht. Klik voor de aardigheid eens op de blauwe link. Volgens de auteur een grapje. Maar hij trekt wel mooi de vleugels en pootjes van vliegen uit hun lichaam...Mooi verhaal verder op dat allaboutppd. Je zult er maar last van hebben!

Nachtmerrie, deze opdracht in dit masterpiece

Nachtmerrie, deze opdracht in dit masterpiece
Wat ben ik hier blij mee...En in zijn droom verliep alles feilloos en perfect zoals hij vooraf gepland had. Hij doodde meedogenloos en gevoelloos zijn verachtelijke vriend, die ook zijn vijand was.

Rober Plant & Alison Krauss

In de voetsporen van The All American Music van Gram Parsons het album Raising Sand van Led Zeppelins Robert Plant en bluegrass coryfee Alison Krauss. Folk is still in progress....Uitschieters: "Through the morning through the Night," van Gene Clark em "Polly," eveneens een nummer van Clark.

http://www.youtube.com/watch?v=g5KF4dKq-6I

Gene Clark info and downloads:

http://www.geneclark.com/

Mother should I trust the government?

Ik niet. En jij toch evenmin? Maar bij twijfel vind je't antwoord op http://www.witheet.com/ de site die een oogje in het zeil houdt! Laat je geen oor aannaaien door ambtenaren, dienders, politici, kwakzalvers, deskundologen, dominees, priesters, imams en ander gespuis!!!!
En heb je het niet op Bush, McDonalds, en twijfel je aan het nut van PRIVATISERING?
http://www.gregpalast.com/

By the way: wil de vaste lezer van dit log voorzichtig wezen gaat als het gaat om laster en suggesties te plaatsen die hem, als huisvriend, ter ore zijn gekomen door de slangentong van mevrouw R.H.. mijnheer R.R. en "'kunstenaar"Lerak L? Als de volledige namen van z'n bronnen, alsmede wat pijnlijke bijzonderheden die daarmee samenhangen, door mij worden onthuld, kan het wezen dat binnen de family R . de pleuris uitbreekt. Lijkt me niet leuk voor Lerak L. en R.R. Maar wie de bal kaatst.....kan een tornado in een glas water verwachten...This is not a hoax...

Scott Lynch (foto: F.W)

Scott Lynch (foto: F.W)
The king of modern Fanatsy did it again. Rode Zee onder een Rode Hemel, net uit bij de Boekerij. Zie voor het interview met Scott in het archief van dit log!!!

Lahringen a Turner Impression

Lahringen a Turner Impression
Dutch Masterpiece, watch the clouds...

Paragnosten

5 tot 15 % van het aantal verdwijningen, meestal als gevolg van misdrijven, zou volgens een artikel in de Leeuwarder Courant op paragnostische wijze alsnog worden opgelost. Bron: 15 jaar onderzoek door een paragnost. Die heeft er vast een onafhankelijk onderzoek van gemaakt... Al in de jaren twintig van de vorige eeuw deed Julian Huxley, broer van Aldous onderzoek naar Britse paragnosten. Hij wist ze allemaal te ontmaskeren. Publiceerde zijn resultaten, en het gevolg was dat er geen klant minder gebruik maakte van hun diensten, integendeel. Veel mensen zijn goedgelovig, journalisten helaas niet uitgezonderd. Zelf heb ik o.m. commissaris Jan Blaauw, profilers Robert Ressler, John Douglas, Paul Britton, de Amerikaanse True Crime schrijfster en biografe van Ted Bundy, Anne Rule gevraagd of er ooit in de historie een misdrijf via bovennatuurlijke weg is opgelost. Het antwoord, unaniem: nog nooit. Robert Ressler merkte fijntjes op dat de waarheid vaak te gruwelijk is om te geloven. en logica voor veel mensen te onaangenaam. "De realiteit zien is angstaanjagend, sprookjes niet," aldus Ressler, die als credo heeft: "Wie in de afgrond lijkt, moet zich realiseren dat de afgrond terug kijkt." Het citaat is van Nietzsche.

http://www.robertkressler.com/

H.P. Lovecraft

H.P. Lovecraft (1890-1937) wordt, hoewel nagenoeg onbekend tijdens zijn leven, thans beschouwd als een van de grootste fantastische vertellers uit de Amerikaanse literatuur. Sommige literatuurcritici achten hem zelfs hoger dan de grote E.A. Poe. In dit eerste deel van het verzameld proza van Lovecraft zijn in chronologische volgorde zijn eerste 29 verhalen opgenomen. In deze verhalen zien we dat de schrijver zoekt naar een eigen stijl, maar nog sterk beïnvloed wordt door Poe en de Engelse Lord Dunsany, voor wie hij grote bewondering had. Lovecraft, een excentrieke, wereldvreemde reactionair, droomde veel en hield in een notitieboekje een overzicht bij van al deze dromen, die zijn voornaamste inspiratiebron waren. Omdat die dromen zeer verschillend van aard waren, zijn de eruit voortgekomen verhalen dat eveneens, wat de lectuur ervan zeer afwisselend en boeiend maakt. Voor Lovecraft was het complot van een verhaal niet het belangrijkste, maar wel de opgeroepen sfeer. Daarin slaagde hij wonderwel, ook in deze vroege teksten, waarover Michel Houellebecq in zijn prachtige essay over Lovecraft schreef: `Daar zien we zijn artistieke middelen een voor een ontstaan, als muziekinstrumenten die zich om beurten aan een vluchtige solo wagen alvorens zich gezamenlijk over te geven aan de razernij van een krankzinnige opera.’ De bundel bevat de vroege verhalen van Lovecraft. Laten we hopen dat de rest ook snel wordt uitgegeven. Gelukkig dat er nog een uitgever als Voltaire bestaat!

http://www.uitgeverij-voltaire.nl/

Fragment uit De Droom (uitgave: Flevodruk)

En volgende week begint het proces. De therapeut staat dan eindelijk terecht voor het plegen van meervoudige moord op kwetsbare vrouwen. Die hij geestelijk zo manipuleerde en misbruikte dat ze allemaal uit pure wanhoop en op zijn aandringen zelfmoord hadden gepleegd.”

De auteur biedt coaching en solliciteerde bij opvang mishandelde vrouwen....Boek bestellen?

zie: http://www.boudicca.de/magdrugs-nl.htm

Ik kan de codes niet geven en per ongeluk een boek gejat....

Even wat rechtzetten:

* Heb contact gehad met de Meesters. Zij hebben nooit ook maar enige invloed gehad op de inhoud van hun website. De site was van Vaccalucci. Zij hebben jou verzoeken verschillende keren naar hun uitgever gestuurd, maar die heeft er niets mee gedaan. Toen Vaccalucci ophield te bestaan was ook die website dood. (Zou je een negatieve recensie willen weghalen? De Meesters zijn nl. vrienden van mij....)
* De code van jou website kan ik je niet geven omdat ik zelfs de codes van mijn eigen websites niet meer heb. (Vreemd, die wordt steeds aangepast) Na een crash zijn ze verdwenen en de zoon van Rimmert IQUE wees gewaaschuwd!!! moet ze opnieuw aanmaken, of zoiets. (zo gaat dat, en vice versa....)
* Kellerman: dat moet een vervelend misverstand zijn geweest. Mijn herinnering is dat Ymco het pakketje bracht, jij het openmaakte, iets zei in de trant van: die lees ik allang niet meer, en ik vroeg of ik het dan mocht hebben. Jouw herinnering is anders. Dat spijt me verschrikkelijk. (boek achterover gedrukt en betrapt...)

Niet elke diender kan zo doorzichtig liegen...


Some quotes from the boys

"You know, there's a right and wrong way to do everything."

Woman: "About how much money do you boys average a street ?"
Ollie: "I would say about fifty cents a street."Woman: "There's a dollar. Move down a couple of streets."

Stan: "Well, I don't know anything about cutting wood."
Ollie: "Well, you ought to. You once told me your father was in the lumber business."
Stan: "Well, I know he was but it was only in a small way."
Ollie: "What do you mean small way ?"Stan: "Well, he ... he used to sell toothpicks."

Ollie: "Shut up and get this mess cleaned up. Do you know that my wife will be home at noon ?"
Stan: "Say, what do you think I am, Cinderella ? If I had any sense I'd walk out on you."
Ollie: "Well it's a good thing you haven't any sense."
Stan: "It certainly is."

"We're not looking for him, we're just trying to find him."


Gouden Strop

Roel Janssen Gouden Strop voor "De Tiende Vrouw" Wat een treurnis. Zelden zo'n saai boekje gelezen als dit boek van de man die de-eveneens dodelijk brave- Nederlandse John Grisham wordt genoemd. Het zal de nieuwe Balkenende braafheid wel wezen, dat er is gekozen voor een een amusing verhaaltje -negeer de suggestie maar dat het om de zaak Bruinsma gaat- waarin alle cliche's die de clichematigheid van de thriller bevestigen, uit de kast zijn gehaald. En geen spoortje humor, wat't boek onbedoeld humoristisch maakt.. Blij dat ik dit jaar geen jurylid was. En nou zal ik het nooit weer worden ook. Maar die prijs had Peter de Zwaan natuurlijk moeten hebben. Maar helaas: Peter schrijft niet voor de NRC en hij schrijft -lees de passage over twee lullen, vastgelijmd op een plankje, in De Voeder er maar op na- erg onbraaf. Peter, zorg dat je'm volgend jaar ook niet wint. Die Gouden Strop is inmiddels een belediging.

Klein en Groot

Klein en Groot
Bauer en De Poel (uitgave: Aspekt)

Stil water en een column van Marelle

Door Feije Wieringa (Penthouse / Highlife) Haar debuut Nephila’s Netwerk heb ik niet gelezen dus Stil Water was mijn kennismaking met werk van Marelle Boersma. Laat ik met de deur in huis vallen: het viel niet mee. Het verhaal is weinig origineel. Na een duik in de Oosterschelde lopen duikers, badgasten en bruinvissen een merkwaardige vorm van huiduitslag op. En dat niet alleen: veel bruinvissen spoelen dood aan en de huiduitslag blijkt onderdeel van een syndroom waardoor ook de hersenen worden aangetast. De schrijfster komt wat langzaam over de brug met wat de lezer al lang vermoedt: het water in de Oosterschelde is giftig. Je denkt dat in zo’n geval van hogerhand het sein onveilig gegeven wordt, of nog eerder, groot alarm geslagen. Maar net als in de film Jaws zijn de mensen die over zulke dingen gaan nou net degenen die weigeren om direct verbanden te leggen tussen de symptomen en de toestand van het water. Een thrillertruc die jaren geleden nog net kon, maar die anno 2006 bij mij allerminst het gevoel oproept dat de schrijfster zichzelf voor een uitdaging heeft geplaatst. De hoofdpersonen boeien niet. Ze zijn vooral clichématig. Uit alles blijkt dat Marelle Boersma zeker geen psychologie heeft gestudeerd. De topmanager van het Zeeuwse waterbeheer is, mag je hopen, niet naar ’t leven getekend, maar een karikatuur van een slechterik. Corrupt, weet niet het verschil tussen een knotwilg en een populier, kan niet van zijn vrouwelijke ondergeschikten afblijven en is niet eens in staat om het chantagegeld af te leveren op de goede plek. Gelukkig gaat het er gemoedelijk aan toe en mag hij nog een keer proberen. Als Marelle een persiflage had geschreven was ’t al op de rand geweest, maar het is haar ernst en dat geeft het boek vooral een knullig karakter. Misschien ben ik na vijftien jaar Penthouse een beetje gedegenereerd als het om erotiek gaat, maar de erotisch bedoelde beelden wekken bij mij eerder lachlust op dan fysieke driften. De lesbische relatie die ze in het verhaal heeft verwerkt is volstrekt irrelevant. ’t Had net zo goed hetero kunnen zijn. Blijkbaar is seks in Zeeland saai. Laten we voor de Zeeuwen hopen dat het hier om slechte research gaat: je kunt tenslotte niet overal verstand van hebben. Van toxicologie heeft Marelle meer verstand. Maar dat blijkt pas tegen het einde van het boek wanneer een niet alledaagse algensoort de oorzaak van de ellende blijkt te zijn. Daarmee geef ik de plot niet weg, want er is nog een kleine twist ingebouwd waardoor je toch even op ’t verkeerde been wordt gezet. Zo’n onverwachte wending–nou ja, onverwacht?- gebruikt Baantjer ook, maar die is al 83 en geen wetenschapper, doch eenvoudig politieman. De duikscènes hadden nog wat spanning kunnen genereren. Helaas kabbelen die net zo lauw voort als de rest van het verhaal. Geen claustrofobie, geen ademnood, geen paniek. Toeval of niet: de avond voor Stil Water las ik Duivelswerk een nieuwe thriller van Mo Hayder. Ook een boek over vergiftigd water en kadavers. Subliem geschreven, psychologisch geloofwaardig uitgewerkt en niet gemaakt om de lezer te behagen, maar om hem met angst, met een thrill te overdonderen. Misschien komt dit over als het vergelijken van appels met peren. Vind ik niet: op beide boeken staat duidelijk THRILLER. De passage aan het eind van ‘t boek: “Rona trok Line tegen zich aan waardoor Lines hoofd tegen haar borsten terechtkwam. Ze liet een hand over Lines lichaam glijden. Wat hadden vrouwen toch een heerlijk rond lichaam dacht ze....” Dat is niet thrilling, dat is romantiek. Een heel ander genre. Het positieve van Stil Water is dat je rustig kunt slapen als je ’t uit hebt. Maar wie een slapeloze nacht verwacht kan beter dat boek van Mo Hayder lezen. Stil Water is goed bedoeld. Maar het tijdperk van het brave spannende boek is voorbij. Dat zouden ze in Zeeland ook moeten weten. Zeker als je een universiteit van binnen hebt gezien. (over)Schrijver en EX-agent Fred de Vries lachte zich dood om deze recensie. Het heeft hem geroerd, achteraf, want de kleefkikker benaderde de talentvolle schrijfster ongeveer zo -die Wieringa meent natuurlijk niet wat hij opschrijft, ik ben een vriend van'm en zodoende weet ik dat- en wil jij nou een column schrijven op mijn site over zielsziekten? -Daar verzamelt hij schrijvers. Het geeft niet wat ze schrijven. En zo werd naieve Marelle gestrikt om Fred's collectie uit te breiden. Marelle heeft niet alleen verstand van sex in Zeeland. Ze is onder supervisie van een gewezen smeris, die god weet waarom, opeens handelaar in een knipselmap met open deuren is geworden, opeens ingevoerd in de wondere wereld van autisme. Een beetje thrillerschrijfster weet toch dat crime zich niet alleen in boeken afspeelt? En dat niet iedereen in uniform zuiver is op de graat! Integendeel zou'k zeggen...Nou Marelle, misschien inspireert het je ooit en komt dat meesterwerk er toch nog!

Housewife in action

Housewife in action
Words and Music

Housewifes Lament

Sommige dingen veranderen nooit.... http://www.ibiblio.org/jimmy/folkden/php/search/ I learned “Housewife’s Lament” at the Old Town School of Folk Music in Chicago around 1958. It’s kind of a bitter portrayal of the lot of women in the not-so-distant past. There is a verse at the end where the poor housewife dies and gets covered with dirt, which is supposed to be funny, but I thought there was enough hardship in this song without adding insult to injury, so I left it out. Lyrics: [G] One day I was walking,I heard [Am] a complaining,I saw a [D] poor womanThe [C] picture of [G] gloom.She gazed in the mudOn her [Am] doorstep (’twas raining),And [D] this was her songAs she [C] wielded her [G] broom: Chorus: [G] O life is a trial,[D] And love is a trouble,[G] Beauty will fade[D] And riches will flee,[G] Wages will dwindleAnd [Am] taxes will doubleAnd [D] nothing is as IWould [C] wish it to [G] be.” In March it is mud,It’s slush in December,The midsummer breezesAre loaded with dust.In fall the leaves litter,In muddy NovemberThe wallpaper rotsAnd the candlesticks rust. Chorus: It’s sweeping at sixAnd i’s dusting at seven, ( I know I sang 11 but it should be 7 It’s victuals at eightAnd it’s dishes at nine.It’s potting and panningFrom ten to eleven.We scarce break our fastTill we plan how to dine. Chorus: Last night in my dreamsI was stationed forever,On a far distant rockIn the midst of the sea.My one task of lifeWas a ceaseless endeavor,To brush off the wavesAs they swept over me.

A psychedelic journey by Samuel Taylor Coleridge

In Xanadu did Kubla KhanA stately pleasure-dome decree :Where Alph, the sacred river, ranThrough caverns measureless to man
Down to a sunless sea.
So twice five miles of fertile groundWith walls and towers were girdled round :And there were gardens bright with sinuous rills,Where blossomed many an incense-bearing tree ;And here were forests ancient as the hills,Enfolding sunny spots of greenery.
But oh ! that deep romantic chasm which slantedDown the green hill athwart a cedarn cover !A savage place ! as holy and enchantedAs e'er beneath a waning moon was hauntedBy woman wailing for her demon-lover !And from this chasm, with ceaseless turmoil seething,As if this earth in fast thick pants were breathing,A mighty fountain momently was forced :Amid whose swift half-intermitted burstHuge fragments vaulted like rebounding hail,Or chaffy grain beneath the thresher's flail :And 'mid these dancing rocks at once and everIt flung up momently the sacred river.Five miles meandering with a mazy motionThrough wood and dale the sacred river ran,Then reached the caverns measureless to man,And sank in tumult to a lifeless ocean :And 'mid this tumult Kubla heard from farAncestral voices prophesying war !
The shadow of the dome of pleasureFloated midway on the waves ;Where was heard the mingled measureFrom the fountain and the caves.
It was a miracle of rare device,A sunny pleasure-dome with caves of ice !
A damsel with a dulcimerIn a vision once I saw :It was an Abyssinian maid,And on her dulcimer she played,Singing of Mount Abora.Could I revive within meHer symphony and song,To such a deep delight 'twould win me,
That with music loud and long,I would build that dome in air,That sunny dome ! those caves of ice !And all who heard should see them there,And all should cry, Beware ! Beware !His flashing eyes, his floating hair !Weave a circle round him thrice,And close your eyes with holy dread,For he on honey-dew hath fed,And drunk the milk of Paradise.
Autumn of 1797 or (more likely) spring of 1798, published 1816, 1828, 1829, 1834
(proofed against E. H. Coleridge's 1927 edition of STC's poems and a ca. 1898 edition of STC's Poetical Works, ``reprinted from the early editions'')
To rest of poems

Hortensia's en rituelen

http://www.boudicca.de/magdrugs-nl.htm http://www.boudicca.de/lsr-nl.htm 22. Ook zal hij een jong kind op het altaar doden, en het bloed zal het altaar bedekken met parfum, zoals van 23. Dan zal de Meester verschijnen zoals Hij zou verschijnen --- in Zijn glorie.24. Hij zal zichzelf uitstrekken op het altaar, en het ontwaken in het leven, en in de dood Dit is allemaal te vinden op bovenstaande sites. Laat u uw kind behandelen door lieden met deze hobby's?

Hoe de pers (soms) werkt

Een Imam moest naar een persconferentie in New York. De man maakte de oversteek per boot omdat hij niet durfde vliegen. Toen hij, eenmaal aangekomen, de loopplank afliep, kwam er een journalist naar hem toe, die hem, een microfoon onder de neus duwend vroeg: Monseigneur, wat vindt u van de hoeren in New York? Verbouwereerd reageerde de man: zijn er hoeren in New York? De volgende dag stond in de krant: Het eerste wat de Imam vroeg was 'Zijn er hoeren in New York?" Met dank aan PeeWee. Humoristisch raadsman.

Stalker

A moment of Glory Soms is een blik mooier dan wat dan ook. Kwam vanmiddag een stalker tegen. Hij wist dat ik het wist (dattie stalker was...) Ik keek'm in z'n smoel. Z'n blik draaide weg. Zoiets genereert een beter gevoel dan een veroordeling!!!!

In Groucho We Trust

In Groucho We Trust
Keep in mind!!!

Fake

Fake
Dit is een bootleg, waar McGuinn geen barst mee van doen had. Ik had'm cadeau gekregen van een ex-vriend, maar die deed me er geen plezier mee en bovendien bleek hij het goede heertje uit te hangen met de smaakvolle muziek van zijn echtgenote. Eigenlijk heb je zoiets niet in huis: maar het echtpaar is erop gesteld. Ik niet...Niet op't fakeplaatje en niet op't echtpaar....

Glenn Gould

Glenn Gould

Dit past op 1 GB mp-3

Bach: Das wohltemperierte klavier: Glenn Gould Murder Ballads: Nick Cave and the Bad Seeds Peace On You: Roger McGuinn Other Peaple's Lives: Ray Davies Compilatie: David Byrne and Talking Heads Beethoven: Grosse Fuge and two other Sring Quartets Bach: The Art of Fugue: The Candian Brass The Gilded Palace of Sin: The Flying Burrito Brothers Jazz from Hell: Frank Zappa Sex and Religion: Steve Vay Mass in C: W.A. Mozart Bach: Grand Motets: Herreweghe

Dexter solved a Loyd problem, while Ramon is sleeping and dreaming

Dexter solved a Loyd problem, while Ramon is sleeping and dreaming

Tim Krabbé

Recensie op crimezone Toevallig worden ze beiden op dezelfde dag bezorgd: Een goede dag voor de ezel, van Tim Krabbé, en de biografie van Simon Vestdijk, geschreven door Wim Hazeu. Verschil: zo’n 700 pagina’s. Vestdijk heeft meer dan vijftig boeken op zijn naam, Krabbé vooralsnog een stuk of tien, maar wat niet is kan komen. Tenslotte debuteerde Vestdijk pas toen hij dik in de dertig was en hield hij het schrijven vol tot het eind van zijn leven. Vestdijk was een stevige roker, dronk behoorlijk en schreef zich van depressie naar depressie. Krabbé is in alle opzichten Vestdijk’s tegenpool. Vestdijk kon vermoedelijk niet eens fietsen. Krabbé heeft jarenlang gefietst in de hogere regionen en haalde daar De Renner uit, één van de weinige boeken over sport waarvan de auteur de research helemaal zelf heeft doorvoeld. Vestdijk bedacht zijn materiaal. Krabbé beleefde het. Vestdijk leefde voornamelijk binnen de grenzen van zijn eigen universum, de huiskamer. Krabbé niet. Wielrennen, schaken, schrijven, Krabbé combineert het allemaal. Vestdijk kon zich binnen dat immense oeuvre nog wel eens een uitglijder veroorloven. Van die vijftig boeken heeft ongeveer de helft de tand van de tijd doorstaan. Krabbé heeft het nooit gezocht in kwantiteit. Geen grote romans, geen literaire experimenten. Maar wat hij heeft geschreven staat nog steeds als een huis. Het gouden ei is inmiddels uitgegroeid tot een klassieker. Twee keer verfilmd, maar in beide gevallen blijft het boek beter dan de film. Krabbé is niet in een hokje te stoppen. Schijnbaar eenvoudig, en met geen woord te veel wekt hij zijn personage’s tot leven. Om ze vervolgens in situaties te brengen die doen denken aan omstandigheden die ontsproten zijn aan de bizarre geest van Edgar Allan Poe. Alleen heeft Krabbé de lak van de gothische romantiek niet nodig om de horror uit het dagelijks leven te schilderen. Een goede dag voor de ezel, is een logische parel in de ketting van de Krabbé s juweeltjes. Alleen al de eerste zin: “Gelukkig zijn was het makkelijkste wat er was.” Kan zo bijgezet worden in de serie “beste eerste zinnen.” Net als: “De portier is een invalide,” uit Nooit meer slapen, van W.F. Hermans, een opening om in te lijsten. Wat er ook gebeurt, het kan alleen maar slechter worden. Er ontvouwt zich een subtiel drama, de formule waarop Krabbé het patent lijkt te hebben. Een toevallige samenloop van omstandigheden en een toevallig gehoorde, beledigende opmerking in een streekbus, vormen de aanzet tot een keten van gebeurtenissen die tijdens het lezen achteloos voorbij lijkt te komen, maar aan het slot samenvallen tot een macabere ontknoping. Toeval speelt een grote rol in dit boek. Vaak een truc om een plot sluitend te maken, maar in Een goede dag voor de ezel, een logisch gegeven. Toeval speelt ook een grote rol in het leven, al denkt menigeen dat het lot niet door toeval, maar door wilskracht wordt bepaald. Op het verkeerde moment, op de verkeerde plek zijn, is vaker een noodlottige gebeurtenis, dan een uitgekiende moord. Krabbé maakt weer eens duidelijk dat goed en kwaad balletje vormen dat alle kanten op rollen. Dat het vaak de verkeerde is valt de schrijver niet aan te rekenen. Een boek dat pas op z’n plek valt wanneer je er een paar dagen over hebt nagedacht. Bedrieglijk eenvoudig. Krabbé weet uit een minimum aan woorden een maximaal effect te halen. Weinig schrijvers die hem dat nadoen. Glashelder…

A Cosmic Joke

Voor de meeste mensen is Einstein gewoon een naam, een foto met een man, type nerd, weelderige grijze haardos, die op een merkwaardige foto, spottend zijn tong uitsteekt. En de formule: E=MC kwadraat. Daarmee houdt het zo’n beetje op. Einstein was in tegenstelling tot uitvinders als Edison, Wright broertjes en Ford niet een man die zich kon beroepen op een uitvinding die in de praktijk van het dagelijks leven een rol speelt. Hij ontdekte iets wat er altijd al was, maar niet herkend werd. Vlak na de donkere middeleeuwen gooide Copernicus de knuppel in het (theologische) hoenderhok door te stellen dat het niet de zon was die om de aarde draaide, maar andersom. Zo werd de centrale plaats van een door God geschapen aarde als middelpunt van het heelal weggevaagd. Het constateren van dit feit kwam hard aan, vooral bij de gelovigen die ervan uitgingen dat de schepping, zoals die in het boek Genesis staat (voor de oplettende lezer is dat een vreemd boek: het bevat twee scheppingsversies) slechts zeven dagen werk was, in plaats van miljarden jaren evolutie. Een paar honderd jaar later bevestigde de Britse natuurkundige Newton (volgens de mythe omdat er een appel uit een boom op zijn hoofd viel) die stelling door vast te stellen dat het heelal bestond uit lichamen die allemaal een vaste baan beschreven, met de zwaartekracht als bindende factor. Daarna kwam Einstein, die aantoonde dat de logica van Newton weliswaar heel goed bruikbaar was in de ‘gewone’ wereld maar dat Newton’s wetten niet bruikbaar waren in de kosmos, en op het niveau van de kleinste deeltjes. Voor het dagelijks leven was er niks aan de hand, een pond koffie bleef een pond koffie. Einstein toonde de correlatie aan tussen massa en gravitatie. Daarom weten we nu dat er meer koffie in een pond gaat als je het op de maan weegt. Bovendien vroeg hij zich af wat er zou gebeuren als je met de snelheid van het licht in een scheerspiegel zou kijken. Dat soort gedachten kon hij niet in de praktijk toetsen, dus bleef er niks anders over dan een wiskundig model te maken van ruimte, tijd en (zwaarte(kracht). Het kwam erop neer dat de lichtsnelheid constant was met ongeveer 300.000 km per seconde. En dat tijd, gemeten door een klok, langzamer ging naarmate een lichaam zich sneller beweegt. En dat beweging niet is vast te stellen, omdat er altijd een punt moet zijn ten opzichte waarvan je je beweging vaststelt. Zo gaat dat: de aarde draait om de zon, de zon draait weer mee in een sterrenstelsel en dat beweegt weer rond een ander stelsel enz. Kortom: Einstein zette de natuurkundige wereld op zijn kop door te stellen dat alles relatief is en het heelal geen ijkpunt kent. Het is maar vanaf welk punt je de zaak bekijkt. Hij toonde aan dat de lichtsnelheid absoluut is. Om die te kunnen overschrijden is een oneindige hoeveelheid massa / energie nodig. Reizen sneller dan het licht zou daarom het einde betekenen van het heelal zoals we dat nu kennen. Jean Claude Caririére heeft over deze materie een toegankelijk, langs wetenschap en filosofie scherend, boek gemaakt. (Bezige Bij) Hij laat een denkbeeldige Einstein aan het woord, die door een jonge studente aan de tand wordt gevoeld. Door haar ogen krijg je een kijkje in Einstein’s Brain. Het boek stopt op het punt van de kwantumfysica. Logisch, want Einstein heeft zich daar niet in kunnen vinden om de reden dat de kwantumtheorie uitgaat van een onzekerheidsprincipe en de observator van een kwantumonderzoek altijd zo’n onderzoek stuurt, omdat hij een onderdeel in de meting is. “God dobbelt niet” beweerde Einstein stellig. Daarover is het laatste woord niet gesproken, maar intussen is de theorie van de oude Albert wél stevig overeind gebleven. Maar absoluut, nee....Ooit vroeg een journaliste aan Einstein: “Mijnheer, zou u de theorie in een paar zinnen kunnen uitleggen?” “Dat kan ik wel,” antwoordde Einstein, “maar de vraag is of u het in een paar zinnen begrijpt.” In Einstein, vertel eens,” is dat uitleggen de schrijver aardig gelukt.

Albert Joking

Albert Joking

De Oerknal

De Oerknal Uitgave: De Arbeiderspers Simon Singh 2005 was het Mozart jaar en dat zullen we weten. Alle publieke omroepen proberen elkaar te overtreffen in de Mozart manie. Van kleuteropera tot taartjes, van classic FM tot de concertzender. Het is allemaal Mozart. Misschien is het vloeken in de kerk, maar ik ben van mening dat Mozart weliswaar een paar briljante pianoconcerten in elkaar heeft gezet, maar het probleem is dat dat materiaal nauwelijks verkrijgbaar is. En helaas is elke noot vastgelegd, zelfs opera’s die’t wonderkind op zijn tiende bedacht. Knap voor een knaapje, maar niet te genieten als je geen musiciloog bent. Tip: koop nooit een goedkope cd met werk van Mozart. Alfred Brendel weet zijn pianowerk de diepte te geven die het verdient. De rest is meestal rommel. En nu ik toch associeer: Mozart liefde was de opera. Hij was dus een soort Lloyd Webber voor de Oostenrijkse society. Mozart wordt het grootste genie allertijden genoemd. Te veel eer. Ik durf te beweren dat oude Bach een veel groter componist was dan die bepruikte muziekfabriek. 2005 was ook Einstein jaar. Het hele jaar niets van gemerkt. Einstein doet het slecht op koekblikken en Weens gebak. Einstein speelde overigens graag viool, Deed dat slecht, maar pretendeerde er ook niks mee . Zowel Einstein en Bach gingen uit van theoretische modellen. Daarom kun je Bach’s fuga’s in een sampler stoppen en het blijft Bach. De noten, daar gaat het om. Slechtere componisten hechten aan interpretatie van noten. Bach moet je niet interpreteren en al helemaal opvullen met romantische klanken. “De belangrijkste ontdekking ooit,” schrijft Simon Singh ergens in zijn boek. De meningen daarover zijn verdeeld. De evolutietheorie van Darwin is waarschijnlijk meer omstreden. Vooral op basis van religieuze argumenten. In bijbel en koran staat nadrukkelijk geschreven dat dieren en mensen van volstrekt verschillende aard zijn en dat de mens het recht heeft het dier te onderwerpen. Pijnlijk voor de gelovigen om dan te horen dat zijn voorouders niet Adam en Eva zijn, maar waarschijnlijk een aap met een genetische afwijking. Met die onderwerping zit het wel goed, maar daarvoor hoef je geen christen te zijn. De ontdekking van Edwin Hubble dat we leven in een heelal dat uitdijt wekte in 1923 veel belangstelling in de wetenschappelijke wereld. Einstein’s relativiteitstheorie was een gedachtesprong die veel filosofische vragen opriep, maar moeilijk is te weerleggen. Uit Hubble’s constatering dat bijna alle sterrenstelsels zich met steeds grotere snelheid van elkaar af bewegen kan zelfs een leek afleiden dat die stelsels daarvoor dichter bij elkaar waren. Zo’n vijftien milard jaar geleden moeten ze zo dicht op elkaar zijn geweest dat het hele heelal een soort oneindige dichtheid had. Misschien een miljardste van een speldenknop, maar zelfs dat is onwaarschijnlijk. Einstein’s theorie was niet in tegenstelling met het idee dat tijd en ruimte een beginstadium hebben, maar Einstein had geen oplossing voor welke wetten er bestonden op het moment dat dit heelal ontstond. Singh weet het evenmin, maar heeft een lekker toegankelijk boek geschreven over de aanloop naar de feiten zoals we nu kennen. Het begint eigenlijk in de tijd van de “verlichting” een tijd die niet geheel toevallig zo wordt genoemd. Het theologische model werd na de middeleeuwen langzaam vervangen door wetenschap. Logica versus geloof, een combinatie die onverenigbaar is. Hoe meer je weet, hoe minder je gelooft. Hoe meer je weet hoe groter de twijfel want in de wetenschap is het, in tegenstelling tot de religie, bijna altijd zo dat een theorie door een andere –betere- theorie te vervangen. Niets is zeker en zelfs dat niet. Een aardige paradox. Paradoxaal is ook dat de zoektocht naar het oneindige grote automatisch leidt tot een zoektocht naar het oneindige kleine. De wereld heeft het lang gedaan met Newton’s wetten over banen en zwaartekracht. Hij had het bijna goed, maar helaas voor Newton werd zijn theorie door Einstein aan flarden geschoten. Op zijn beurt is Einstein’s theorie eveneens onvolledig. Als het gaat om de allerkleinste deeltjes kloppen Einstein’s beweringen evenmin als die van Newton. Nog tijdens Einstein’s leven kwamen Planck en Bohr met de kwantumtheorie. Die theorie vond Einstein zo krankzinnig dat hij het afdeed met de stelling dat God niet dobbelt. De kwantumtheorie is zo absurd omdat onzekerheid, iets wat gelovigen en wetenschappers moeilijk aanvaarden, een rol speelt. En omdat er niets objectief kan worden waargenomen. Want elke waarneming is deel van wat wordt waargenomen en beinvloedt het resultaat. Als iemand naar een deeltje kijkt kan hij de snelheid zien of de plek. Maar beide tegelijk is onmogelijk. Kortom: “It’s all in the eye of the beholder.” Moeilijk terrein waaraan je niks hebt in het dagelijks leven. De kwantummechanica sluit niet uit dat alles een illusie is. Leuk om over te filosoferen. Maar in zekere zin ook angstaanjagend. Voorlopig kunnen we het doen met Simon Sings’ beschrijving van wat er allemaal nodig was om dogma’s te weerleggen en feiten te verklaren. Het lijkt erop dat we deel zijn van iets onvoorstelbaars. Wat was er voor de Big Bang? Die vraag zou Singh graag hebben beantwoord. Stephen Hawking ook. Wat was er voor er ruimte en tijd was? Kan er iets uit niets ontstaan? Het enige dat zeker is dat de oerknal geluidloos was. Oerflits is een betere formulering. Geluid zich plant verplaatst zich door materie zoals lucht. En lucht bestaat niet buiten de dampkring. De ontploffingen in Star Wars zijn spectaculair, maar voor het effect hebben d schrijvers de feiten ruim benut. Het grote probleem: is er werkelijkheid als niemand kijkt? Who knows? En hoeveel tijd is geen tijd? Een lekkere aflevering van Star Trek gaat er wel in als je dit dikke boek van Singh achter de kiezen hebt. Daarin gebeuren tenminste gewone dingen. En passant: onlangs heeft Stephen Hawking zijn menig over zwarte gaten herzien. Zwarte gaten zijn het effect van grote sterren die ineenstorten door hun eigen zwaartekracht. In een zwart gat bestaat tijd noch ruimte. Hawking heeft ontdekt dat er wel informatie uit zo’n gat sijpelt en dat betekent dat de hele kosmologie op losse schroeven staat. Therotisch zou de kwantummechanica wel eens het ei van Clolumbus kunnen zijn. Dat zou een grotere omwenteling zijn dan elke andere theorie. Maar laat het nou net die theorie zijn, die zich niet aan oorzaak en gevolg houdt. De theoretische fysica leert ons steeds meer over het heelal. Descartes opmerking “Ik denk, dus ik besta,” is geen voldongen feit meer. De Big Bang is nauwelijks te begrijpen. Maar de kwantumfyisica lost meer vragen op dan elke andere theorie. Alleen begrijpt geen sterveling hoe de kwantumfysica werkt. En nog even over Einstein: E=MC Kwadraat. Dat betekent dat de lichtsnelheid nooit kan worden overschreden, omdat C, de snelheid van het licht energie nodig heeft. Maar in het heelal is geen kracht te vinden die zoveel energie levert. Gebeurt dat wel dan bestaat er geen heelal meer. Maar: de kwantummechenica sluit niet uit dat deeltjes met een grotere dan de lichtsnelheid bestaan... Singh heeft er een onderhoudend boek over gemaakt. Toegankelijk en helder. Soms wat oppervlakkig. Maar het is een grote verdienste dat een schrijver deze filosofische vragen helder probeert uit te leggen aan publiek dat wel eens verder wil kijken dat de pulp van Discovery.

Bitter Bierce!!!!!

A person who doubts himself is like a man who would enlist in the ranks of his enemies and bear arms agains himself. He makes his failure certain by himself being the first person to be convinced of it. Ambrose Bierce A total abstainer is one who abstains from everything but abstention, and especially from inactivity in the affairs of others. Ambrose Bierce Ability is commonly found to consist mainly in a high degree of solemnity. Ambrose Bierce Absence blots people out. We really have no absent friends. Ambrose Bierce Abstainer: a weak person who yields to the temptation of denying himself a pleasure. Ambrose Bierce Absurdity, n.: A statement or belief manifestly inconsistent with one's own opinion. Ambrose Bierce Academe, n.: An ancient school where morality and philosophy were taught. Academy, n.: A modern school where football is taught. Ambrose Bierce Acquaintance. A person whom we know well enough to borrow from, but not well enough to lend to. Ambrose Bierce Admiration, n. Our polite recognition of another's resemblance to ourselves. Ambrose Bierce All are lunatics, but he who can analyze his delusions is called a philosopher. Ambrose Bierce Ambidextrous, adj.: Able to pick with equal skill a right-hand pocket or a left. Ambrose Bierce An egotist is a person of low taste-more interested in himself than in me. Ambrose Bierce Anoint, v.: To grease a king or other great functionary already sufficiently slippery. Ambrose Bierce Ardor, n. The quality that distinguishes love without knowledge. Ambrose Bierce Bacchus, n.: A convenient deity invented by the ancients as an excuse for getting drunk. Ambrose Bierce Barometer, n.: An ingenious instrument which indicates what kind of weather we are having. Ambrose Bierce Battle, n., A method of untying with the teeth a political knot that would not yield to the tongue. Ambrose Bierce Beauty, n: the power by which a woman charms a lover and terrifies a husband. Ambrose Bierce Belladonna, n.: In Italian a beautiful lady; in English a deadly poison. A striking example of the essential identity of the two tongues. Ambrose Bierce Bigot: One who is obstinately and zealously attached to an opinion that you do not entertain. Ambrose Bierce Bore, n. A person who talks when you wish him to listen. Ambrose Bierce Brain: an apparatus with which we think we think. Ambrose Bierce Bride: A woman with a fine prospect of happiness behind her. Ambrose Bierce Cabbage: a familiar kitchen-garden vegetable about as large and wise as a man's head. Ambrose Bierce Calamities are of two kinds: misfortunes to ourselves, and good fortune to others. Ambrose Bierce Childhood: the period of human life intermediate between the idiocy of infancy and the folly of youth - two removes from the sin of manhood and three from the remorse of age. Ambrose Bierce Clairvoyant, n.: A person, commonly a woman, who has the power of seeing that which is invisible to her patron - namely, that he is a blockhead. Ambrose Bierce Cogito cogito ergo cogito sum - I think that I think, therefore I think that I am. Ambrose Bierce Confidante. One entrusted by A with the secrets of B confided to herself by C. Ambrose Bierce Conservative, n: A statesman who is enamored of existing evils, as distinguished from the Liberal who wishes to replace them with others. Ambrose Bierce Consult: To seek approval for a course of action already decided upon. Ambrose Bierce Corporation: An ingenious device for obtaining profit without individual responsibility. Ambrose Bierce Coward: One who, in a perilous emergency, thinks with his legs. Ambrose Bierce Cynic, n: a blackguard whose faulty vision sees things as they are, not as they ought to be. Ambrose Bierce Dawn: When men of reason go to bed. Ambrose Bierce Day, n. A period of twenty-four hours, mostly misspent. Ambrose Bierce Death is not the end. There remains the litigation over the estate. Ambrose Bierce Debt, n. An ingenious substitute for the chain and whip of the slavedriver. Ambrose Bierce Deliberation, n.: The act of examining one's bread to determine which side it is buttered on. Ambrose Bierce Destiny: A tyrant's authority for crime and a fool's excuse for failure. Ambrose Bierce Doubt begins only at the last frontiers of what is possible. Ambrose Bierce Doubt is the father of invention. Ambrose Bierce Doubt, indulged and cherished, is in danger of becoming denial; but if honest, and bent on thorough investigation, it may soon lead to full establishment of the truth. Ambrose Bierce Edible, adj.: Good to eat, and wholesome to digest, as a worm to a toad, a toad to a snake, a snake to a pig, a pig to a man, and a man to a worm. Ambrose Bierce Education, n.: That which discloses the wise and disguises from the foolish their lack of understanding. Ambrose Bierce Egotism, n: Doing the New York Times crossword puzzle with a pen. Ambrose Bierce Egotist: a person more interested in himself than in me. Ambrose Bierce Egotist: A person of low taste, more interested in himself than in me. Ambrose Bierce Experience is a revelation in the light of which we renounce our errors of youth for those of age. Ambrose Bierce Faith: Belief without evidence in what is told by one who speaks without knowledge, of things without parallel. Ambrose Bierce Famous, adj.: Conspicuously miserable. Ambrose Bierce Fork: An instrument used chiefly for the purpose of putting dead animals into the mouth. Ambrose Bierce Genealogy, n. An account of one's descent from a man who did not particularly care to trace his own. Ambrose Bierce Happiness: an agreeable sensation arising from contemplating the misery of another. Ambrose Bierce History is an account, mostly false, of events, mostly unimportant, which are brought about by rulers, mostly knaves, and soldiers, mostly fools. Ambrose Bierce I believe we shall come to care about people less and less. The more people one knows the easier it becomes to replace them. It's one of the curses of London. Ambrose Bierce I never said all Democrats were saloonkeepers. What I said was that all saloonkeepers are Democrats. Ambrose Bierce Immortality: A toy which people cry for, And on their knees apply for, Dispute, contend and lie for, And if allowed Would be right proud Eternally to die for. Ambrose Bierce In our civilization, and under our republican form of government, intelligence is so highly honored that it is rewarded by exemption from the cares of office. Ambrose Bierce Inventor: A person who makes an ingenious arrangement of wheels, levers and springs, and believes it civilization. Ambrose Bierce It is evident that skepticism, while it makes no actual change in man, always makes him feel better. Ambrose Bierce Land: A part of the earth's surface, considered as property. The theory that land is property subject to private ownership and control is the foundation of modern society, and is eminently worthy of the superstructure. Ambrose Bierce Lawsuit: A machine which you go into as a pig and come out of as a sausage. Ambrose Bierce Learning, n. The kind of ignorance distinguishing the studious. Ambrose Bierce Liberty: One of Imagination's most precious possessions. Ambrose Bierce Litigation: A machine which you go into as a pig and come out of as a sausage. Ambrose Bierce Logic: The art of thinking and reasoning in strict accordance with the limitations and incapacities of the human misunderstanding. Ambrose Bierce Love: A temporary insanity curable by marriage. Ambrose Bierce Mad, adj. Affected with a high degree of intellectual independence. Ambrose Bierce Mammon, n.: The god of the world's leading religion. Ambrose Bierce Marriage, n: the state or condition of a community consisting of a master, a mistress, and two slaves, making in all, two. Ambrose Bierce Mayonnaise: One of the sauces which serve the French in place of a state religion. Ambrose Bierce Meekness: Uncommon patience in planning a revenge that is worth while. Ambrose Bierce Men become civilized, not in proportion to their willingness to believe, but in proportion to their readiness to doubt. Ambrose Bierce Ocean: A body of water occupying about two-thirds of a world made for man - who has no gills. Ambrose Bierce Optimism: The doctrine that everything is beautiful, including what is ugly, everything good, especially the bad, and everything right that is wrong... It is hereditary, but fortunately not contagious. Ambrose Bierce Painting, n.: The art of protecting flat surfaces from the weather, and exposing them to the critic. Ambrose Bierce Patience, n. A minor form of dispair, disguised as a virtue. Ambrose Bierce Perseverance - a lowly virtue whereby mediocrity achieves an inglorious success. Ambrose Bierce Philosophy: A route of many roads leading from nowhere to nothing. Ambrose Bierce Photograph: a picture painted by the sun without instruction in art. Ambrose Bierce Politeness, n: The most acceptable hypocrisy. Ambrose Bierce Politics: A strife of interests masquerading as a contest of principles. The conduct of public affairs for private advantage. Ambrose Bierce Positive, adj.: Mistaken at the top of one's voice. Ambrose Bierce Pray, v.: To ask that the laws of the universe be annulled in behalf of a single petitioner confessedly unworthy. Ambrose Bierce Pray: To ask the laws of the universe to be annulled on behalf of a single petitioner confessedly unworthy. Ambrose Bierce Prescription: A physician's guess at what will best prolong the situation with least harm to the patient. Ambrose Bierce Quotation, n: The act of repeating erroneously the words of another. Ambrose Bierce Religion. A daughter of Hope and Fear, explaining to Ignorance the nature of the Unknowable. Ambrose Bierce Revolution, n. In politics, an abrupt change in the form of misgovernment. Ambrose Bierce Saint: A dead sinner revised and edited. Ambrose Bierce Speak when you are angry and you will make the best speech you will ever regret. Ambrose Bierce Spring beckons! All things to the call respond; the trees are leaving and cashiers abscond. Ambrose Bierce Success is the one unpardonable sin against our fellows. Ambrose Bierce Suffrage, noun. Expression of opinion by means of a ballot. The right of suffrage (which is held to be both a privilege and a duty) means, as commonly interpreted, the right to vote for the man of another man's choice, and is highly prized. Ambrose Bierce Sweater, n.: garment worn by child when its mother is feeling chilly. Ambrose Bierce Telephone, n. An invention of the devil which abrogates some of the advantages of making a disagreeable person keep his distance. Ambrose Bierce The best thing to do with the best things in life is to give them up. Ambrose Bierce The covers of this book are too far apart. Ambrose Bierce The gambling known as business looks with austere disfavor upon the business known as gambling. Ambrose Bierce The hardest tumble a man can make is to fall over his own bluff. Ambrose Bierce The slightest acquaintance with history shows that powerful republics are the most warlike and unscrupulous of nations. Ambrose Bierce The small part of ignorance that we arrange and classify we give the name of knowledge. Ambrose Bierce There are four kinds of Homicide: felonious, excusable, justifiable, and praiseworthy. Ambrose Bierce To be positive is to be mistaken at the top of one's voice. Ambrose Bierce Vote: the instrument and symbol of a freeman's power to make a fool of himself and a wreck of his country. Ambrose Bierce War is God's way of teaching Americans geography. Ambrose Bierce We know what happens to people who stay in the middle of the road. They get run over. Ambrose Bierce We submit to the majority because we have to. But we are not compelled to call our attitude of subjection a posture of respect. Ambrose Bierce What this country needs what every country needs occasionally is a good hard bloody war to revive the vice of patriotism on which its existence as a nation depends. Ambrose Bierce When you doubt, abstain. Ambrose Bierce Who never doubted, never half believed. Where doubt is, there truth is - it is her shadow. Ambrose Bierce

Back from Rio

As a very longtime lover of Roger McGuinn, having seen him a number of times, including this past year, sitting front row center in a small venue, I absolutely love this album. If you listen to it more than a cursory once, and especially on a good stereo or better yet, through good headphones, you will realize what a spectacular album this is. Give it a chance and it will grow on you (if it doesn't instantly knock you out, like it did me). http://www.mcguiincom

Rickenbackermasterpiece

Rickenbackermasterpiece
www.mcguinn.com

Dexter

Dexter

Anton Wachter bij het grofvuil

Anton Wachter bij het groffe vuil.... Harlingen. Soms lijkt het alsof de geest van Vestdijk er nog rondspookt. Waar vind je nog een stad waar de burgemeester je persoonlijk even belt als hij vindt dat ’t journaille hem niet helemaal geloofd? En die hoogstpersoonlijk een echte vuilverbrandingsoven aan het wad binnenloodst... "De lucht in Lahringen is dan schoner dan die boven Antarctica," verzekerde de geparachuteerde bobo. Waar kon je tot voor kort een heuse schouwburg met alles erop en eraan voor een halve euro kopen? En waar vind je een stad die een literaire prijs –De Anton Wachter Prijs, jawel, uitreikt aan een debuut, waarvan jurylid Martin Ros toch echt beweerde, dat het zonde was van de bomen die voor’t papier van het boek gekapt waren? Het mocht niet verhinderen dat Christiaan Weijts, hem, zoals voorspeld, kreeg voor zijn indrukwekkende roman Artikel 285 B. Weijts mocht een replica van het standbeeld van Anton Wachter meenemen. Het werd hem tijdens een indrukwekkend gala overhandigd. Wat vooral opviel was de afwezigheid van de jury en de toespraken van menig spreker, die, noch Weijts, noch Vestdijk had gelezen. Dat Vestdijk’s nalatenschap, literatuur in het algemeen en Lahringen er geen innige banden op nahouden: soit. Maar om nou op deze manier als gemeente je gram te halen....Of zou Ros even langs zijn geweest? Of, wederom een smerige streek van Vestdijk’s narrige stadse kwelgeest, Mijnheer Visser?? En passant verklaarde Mieke Vestdijk dat Ierse Nachten de mooiste roman was van de Lahringse reus en Op Afbetaling de meest nare. Lang geleden dat Mieke zich liet interviewen. Een primeur dus.

Meneer Scheffer

Meneer Scheffer

Mieke Vestdijk

Mieke Vestdijk

Anton bij het oud papier

Anton bij het oud papier