Hells Angels en William Marsden


Gesprek met Hells Angels-expert William Marsden (21/06/2006)Onlangs was de Canadese onderzoeksjournalist William Marsden in Nederland. Samen met Julien Sher schreef hij het onthullende boek Helse Engelen.


Feije Wieringa sprak met William Marsden in Amsterdam en schreef voor Soft Secrets het volgende verslag:William Marsen deed, samen met collega Julian Sher, jarenlang onderzoek naar de Hells Angels. Hij woont in Montreal, Canada, een land waar de Angels waren verwikkeld in een regelrechte oorlog met andere gangs en waar net als in Scandinavië tientallen doden vielen. Ik sprak met Marsden, een rustig formulerende man, bijna type boekhouder, die een dag en een nacht verbleef in Amserdam.


"Wil je niemand zeggen in wel hotel ik logeer?" Hells Angels. De machtigste van de Outlaw Motor Cycle gangs. Hun roots liggen in de vroege jaren vijftig. Veel van de Amerikaanse en Canadese militairen die op de slagvelden in Europa, Afrika en Azië strijd hadden geleverd, konden zich na hun terugkeer, in tegenstelling tot Europese veteranen, moeilijk aanpassen aan de geordende burgermaatschappij. Amerika is nog steeds beter in het wérven dan in het fatsoenlijk opvangen van kanonnenvlees. Vietnam- en Irakveteranen kunnen er over meepraten. Oliver Stone's film "Born on the forth of July, met Tom Cruise als getraumatiseerde GI laat haarfijn zien hoe dat proces werkt. A veteran's pension is nearly enough... Bovendien is het begrip Outlaw niet per definitie negatief. Denk maar aan de tot op de dag van vandaag voortdurende adoratie voor schurken als Jesse James, Billy the Kid, Pretty Boy Floyd en Bonny and Clyde. Een kleine greep uit een lange rij. Veteranen verzamelden zich in thrillseeking gangs. Massaal kochten ze Harley's en er ontstonden clubs met namen als Market Street Commando's, Satan's Sinners, Pissed. Namen en logo's in de vorm van o.m schedels, hakenkruisen werden symbool voor de afkeer tegen gezag en maatschappij. Overigens hebben weinig gangs iets met nazisme. De Hells Angels zeker niet. Die swastika's shockeren. Punkers droegen ze soms om dezelfde reden. Marsden: Oprichter en leider Sonny Barger is het prototype van de jongen met de moeilijke jeugd: gebroken gezin, alcoholische vader, vroeg op zichzelf. Werd een survivor. Een man met overwicht. Chrisma. Geen krachtpatser. Maar sterk genoeg om voor niemand opzij te gaan. De Amerikaanse waarden van vrijheid, simpele opvattingen over goed en kwaad, waren aan hem besteed. En hij interpreteert ze handig om het imago van zijn eigen clan's te polijsten. De eerste bikerfilm The Wild One met Marlon Brando als rebel heeft vermoedelijk veel indruk op hem gemaakt. Net als Easy Rider in de jaren zestig. Angels werden graag geziene beveiligingstroepen bij grote evenementen. Woodstock, Montery en natuurlijk het beruchte Altimore concert in 1970. Daar kwam de kentering toen een Angel tijdens het Stones concert een bezoeker afslachtte. Ik denk dat ze ook verantwoordelijk waren voor de drugs supply. Ze hebben de amfetamines zo'n beetje uitgevonden. "


Maar die film was een pamflet tegen geweld.


"Maar ook tegen gezag. Drugs (de grootste bron van criminele inkomsten, wereldwijd) zullen waarschijnlijk nooit worden gelegaliseerd. Er is bestaan namelijk, ook in Nederlandse coffeeshops, geen drugs die niet afkomstig zijn uit criminele activiteiten. Alle inkoop is illegaal. Is dat niet de kern? Ja, de bekende analogie met de drooglegging. Dat heeft geleid tot immense kartels. Al Capone is bijna romantiek als de situatie in 2006 kijkt. De Hells Angels vormen een multinational, volgens de McDonalds formule. De Angels zijn een typisch Amerikaans export product. Ook een vrij simpele filosofie: ze vinden zich een soort good guys, die het opnemen tegen de, in hun ogen: bad guys. Amerika is geen land voor nuance. De franchisestructuur is mondiaal. Chapters hebben allemaal een grote mate van autonomie, maar moeten zich wel verantwoorden bij het hoofdkantoor in Amerika. Overal waar chapters zijn hebben ze de controle over distributie van drugs. Vanwege de nadrukkelijke zichtbaarheid kan er eigenlijk niet worden geïnfiltreerd. Er is geen politieman die zich minstens vijf jaar, zo lang duurt het voor iemand een echte Angel met colors (onderscheidingswings) en tatoeages wordt, aan hun activiteiten kan conformeren. Hij zou zelfs gewelddadige acties moeten doen. Dat is inherent is het verkrijgen van de graal: het clublogo en de colors. Enkele FBI agenten is het wel gelukt. Het meest risky werk dat undercover is gedaan. Redelijk succesvol. Maar de Angels zijn er nog steeds. Ik denk dat een directe harde aanpak effectiever is. En veiliger. Waar staan colors voor? Bizarre rituelen die de onderlinge solidariteit veilig stellen. Er is de gouden wing voor het hebben van sex gedurende een orgie met meer dan vijftien personen. Macaber is de purperen wing, die staat voor het plegen van orale sex met een dode vrouw. De betekenis van colors vind je trouwens in een rapport van jullie CRI. De Nederlandse politie heeft er dus onderzoek naar gedaan. En wat doet de politie daar dan mee? Blijkbaar niet veel. Agenten weten nauwelijks iets af van motorgangs. De managercultuur bij de politie staat een gerichte aanpak in de weg. Het is zelfs zo dat politiemensen in dat CRI rapport worden gewaarschuwd om nooit alleen een Angel met colors aan te houden. Dat zegt wel wat over de angst. Er zijn niet zoveel hardcore Angels. Het grootste deel van de bikers bestaat uit prospects (toekomstige leden) en voetvolk dat hand- en spandiensten verricht. Dat strekt zich uit van het op straatniveau verkopen van drugs, het beveiligen van horeca en sexclubs, tot moord op disloyale bikers en andere mensen die een direct probleem voor de groep vormen. Die hiërarchie zag je bij de begrafenis van topcrimineel Sem Klepper. Voorop de colors, leiders en secondanten, daar achter een stoet van Angels en aan het eind van de stoet de bikers die Angel willen worden. De politie keek gelaten toe. Bij onderlinge conflicten die in liquidaties eindigen, worden de colors en het Angel insigne van de biker geconfisqueerd. De colors en het insigne zijn eigenlijk belangrijker dan de personen. Ondanks hun exposure is het een zeer gesloten groep. "


Sektarisch?


"Ja. Goede constatering. Als je er in bent gestapt kun je eigenlijk niet meer terug. Bent u op de hoogte van het Nederlandse gedoogbeleid? De bedoeling daarvan is decriminalisatie. Ik vind het een naïeve poging van jullie regering. Goed bedoeld, maar wijs is anders. Ik denk dat ze een opstap naar legalisatie in gedachten hadden. Maar dat is geen optie. Geen enkel land in de wereld kan zich dat veroorloven. De kartels en de Angels willen hun markt nooit opgeven. Drugs worden in de hele wereld vooral als een gezondsheidsrisico gepresenteerd. En de gemiddelde burger vindt drugsgebruik immoreel. Wil er niet eens over nadenken. Dat schiet dus niet op. Risico? Elke sukkel mag de weg op als hij een lullig examen heeft gedaan en Nederlanders en andere wereldburgers rijden als gekken. Risico's zijn overal. Elke dag worden alleen al in Amsterdam kilo's coke gesnoven, balen wiet verblowd, duizenden pillen geslikt. Ja eigenlijk is het irrationeel. Dat gedoogbeleid laat wel zien dat drugsgebruik nauwelijks andere risico's kent dan alcoholgebruik. Het echte probleem is dus de drugscriminaliteit. De immense macht van gangs en kartels. Daartegenover de onmacht van de politie die een junk achterna moet rennen, maar geen grip heeft op de strak georganiseerde gangs. Gedoogbeleid heeft er weliswaar toe geleid dat het bezit van kleine hoeveelheden soft- en harddrugs voor eigen gebruik niet strafbaar zijn. Maar de andere kant is dat Nederland die zogenaamde invoer door de achterdeur, heeft overgelaten aan het criminele circuit. Daardoor zijn er de Kleppers, Holleeders en Endstra's. We praten over miljarden. De Angels controleren die hele markt. Jullie zouden miljoenen moeten uittrekken om dat aan te pakken. Maar er worden bijna nooit grote kartels opgerold. De Nederlandse chapters doen niet onder voor die in Canada en Amerika. Ik denk dat ze zelfs beter zijn georganiseerd. Onderschat ze niet: goed opgeleid, sociaal redelijk geaccepteerd. Maar wel in bezit van geavanceerdere apparatuur dan de politie, een hele heldere simpele organisatiestructuur waardoor ze ongrijpbaar en veel slagvaardiger zijn dan de logge bureaucratie die geacht wordt ze te aan te pakken.. Dat chapter bij jullie in het Noorden telt maar vijf of zes color angels. Bijgestaan door aspirant leden. In hun clubhuis, zag ik in een Nederlandse krant, is kleding van vermoorde NOMADS gevonden. Drie leden van het chapter uit Limburg. Vermoord, vermoedelijk vanwege een ruzie over gestolen coke van een Columbiaanse bende. Ik was verbaasd toen ik van een Nederlandse journalist hoorde dat de straffen in die zaak laag zijn uitgevallen. Je kunt eruit afleiden dat Angels hun zaken zelf regelen en de politie nauwelijks hard bewijs kan, of wil vinden. De Angels hebben toch ook een sociaal gezicht? Chapter Harlingen bijvoorbeeld, heb ik ervaren, organiseert al jaren parties waar iedereen welkom is. Die feesten verliepen altijd ordelijk en ik heb de sfeer nooit als bedreigend ervaren. Natuurlijk is niet elke Angel een crimineel. Maar geen Angel kan ontkennen dat hij niet op de hoogte is van de activiteiten van de club als zodanig. En ze hebben natuurlijk wel wat krediet. Gewone burgers hebben zelden last van ze, in tegenstelling tot terreurgroepen, die juist gewone burgers als doel zoeken. Angels hebben belang bij een ongestoorde verhouding met burgers, alleen al omdat die een belangrijk afzetgebied vormen. In Amsterdam waren ze verantwoordelijk voor het beveiligen van de Wallen, toen die een jaar of twaalf geleden nog waren overspoeld met junks en trash. De politie zag het als een no go area, maar de Angels wisten de buurt weer toegankelijk en veilig te krijgen voor iedereen. Maar er zal wel een prijskaartje aan hebben gehangen waar je niemand over hoort. In het uitgaansleven en in de prostitutie wordt altijd angstvallig gezwegen over protectiegeld. Vormen de Angels een ernstige bedreiging? In de Europese oorlog om de macht vochten de bikersgang Bandidos en de Angels in 1995 om de macht in Scandinavië. Inzet monopolie van de drugshandel. Daarbij werden raketwerpers, handgranaten en kneedbommen gebruikt. Die strijd is gestreden. Maar het kan hier ook gebeuren. Denk aan de NOMADS. Angels hebben in Canada en Amerika onschuldige familieleden van afvallige leden geliquideerd. Niet eens geaarzeld om een kind om te brengen. Maar er dreigt ook een ander gevaar: Angels consolideren hun macht steeds meer in het schemergebied tussen onder- en bovenwereld. Dat betekent dat de criminele wereld zich vermengt met het bank- en bedrijfsleven. In Amsterdam kwamen er wethouders op feestjes van de Angels, en daar bij jullie in het noorden zijn de contacten met de lokale overheid ook niet echt slecht. Dat is iets waar jullie in Nederland eens goed over na zou moeten denken. Een club waarin miljoenen rondgaan krijgt subsidie om clubhuizen te beheren die als forten worden bewaakt. En niemand vindt het vreemd. In mijn boek heb ik veel aandacht aan de machtige Nederlandse chapters besteed. Maar dat heeft jullie CRI ook in 1999 gedaan en dat rapport ligt gewoon ergens een la. De meeste conflicten spelen zich toch af tussen de bikers onderling? Dat is toch geen reden om het niet aan te pakken? Mijn boek begint met het verslag van een moeder die door Angels is onthoofd. Domweg omdat ze de fout maakte om in clubhuis een Angel te beledigen. Er zijn kinderen vermoord, bomaanslagen gepleegd waarbij onschuldige passanten omkwamen en in Australië is door de Angels tijdens een clash een half dorp van de kaart geveegd. Ze handelen niet alleen in wapens. Ze gebruiken ze ook. Het gebruikelijke arsenaal maar ook raketwerpers, granaten, kneedbommen. We spreken wel over de top van georganiseerde misdaad."


Als ik uw boek lees dan staan daar shockerende voorbeelden in van buitenproportioneel geweld. Maar er zijn toch ook aan de Angels gelieerde individuen die door het lint gaan? En waarop de Angels dan worden afgerekend. Amerika is triggerhappy.


"Lijkt me sterk. Alleen de foto's, ook die uit Nederland lijken me overtuigend genoeg. De Angels zijn niet uit wereldheerschappij, het is geen terreurorganisatie. Maar ze claimen een flink stuk van het monopolie op geweld. In de witteboordensector gaan ook miljarden om, maar die verdedigen zich met advocaten, niet met wapens. Angels gebruiken allebei. Maar die werelden groeien wel naar elkaar toe. Wat is er meer. Crimineel, zwart kapitaal. Of wit geld. Die vraag heb ik nog nooit gehad. Maar ik zou er diep over moeten nadenken. Erg diep. Een anonieme politiebron merkte off the record op: het zijn jongens die zich stoerder willen voordoen dan ze zijn. In feite zijn ze dom en laf. Die man denkt wat de gemiddelde agent denkt. Misschien dat mijn boek zijn mening bijstelt. Echte Angels zijn intelligent. In dat milieu overleef je niet zonder hersens. Sommigen hebben topbanen in de reguliere maatschappij. Ze zitten niet de hele dag op een Harley. Gemeente- en politiewoordvoerders worden opmerkelijk zwijgzaam als je iets over Angels vraagt. Ik denk dat ze er weinig over hebben te melden. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat ze er niks over durven te zeggen. Zou dat je verbazen? Helemaal niet. Be carefull. "



Helse Engelen verschijnt bij Luitingh en is samen met Julian Sher geschreven. Beide onderzoeksjournalisten zijn met persprijzen bekroond. Marsden schrijft nu een boek over een toekomstige ecologische ramp in Canada: oliewinning in ruw zand in Canadese natuurgebieden, met behulp van nucleaire explosies. "Zoek maar op het net. De plannen zijn al rond. Ook overheden hebben soms opvallende overeenkomsten met criminele organisaties."" Geraadpleegde bron: CRI themaboek "Motor cycle gangs" Uitgave: Korps Landelijke Politiediensten. Auteur: H.J. Hagen.

Parijse lente




Interview met Michael Wallner

Michael Wallner ver zijn eerste boek dat in het Nederlands is vertaald: April in Parijs

Auteur: Michael Wallner Titel: April in ParijsUitvoering: Paperback, 272 bladzijden ISBN: 90 234 2201 5Prijs: € 17.90Uitgeverij: CargoInterview met Michael Wallner


Door: Feije Wieringa


April in Parijs is het derde boek van de Duitse schrijver, acteur en theater- en operaregisseur Michael Wallner en zijn eerste boek dat in het Nederlands is vertaald. Een klassiek drama dat zich afspeelt in het bezette Parijs van 1943 en eindigt in juni 1944, ergens halverwege de Franse hoofdstad en Utah Beach. Het is het verhaal over een onmogelijke liefde, loyaliteit, verraad en de wankele balans tussen goed en kwaad. Het boek laat zich lezen als een thriller, maar de gelaagdheid van de materie rechtvaardigt een meer onbevangen benadering: Wallner heeft een mooie, strak roman geschreven, waaruit krachtig blijkt dat ondanks het voortschrijden van de tijd, de aloude menselijke driften tijdloos zijn. Zijn personages zijn subtiel getekend, de meedogenloze schokeffecten worden sober belicht maar de effectiviteit van het geheel – het is tenslotte oorlog – is indringender dan een documentaire. Dat alles afgerond met een verpletterend plot, die lang blijft naijlen. Het soort boek dat pas een paar dagen nadat je ’t hebt gelezen écht op z’n plek valt. Het roept meer vragen op dan het beantwoordt, maar dat is precies wat de schrijver voor ogen had.

In de Nederlandse pers is uw boek soms vergeleken met De donkere kamer van Damocles, van W.F. Hermans. Niet in negatieve zin, overigens. De thematiek, in dit geval de vraag of de hoofdpersoon een held of een verrader is, staat in beide boeken centraal.


“Ik heb nog nooit van W.F. Hermans gehoord. Maar ik kan me goed voorstellen dat het thema vaker is gebruikt. Tijdens een oorlog is de situatie altijd duidelijk. Je bent vriend of vijand. Maar als een oorlog is afgelopen, komt er ruimte voor nuances. Bovendien geloof ik niet dat mensen in een onmenselijke situatie, ervan uitgaande dat oorlog dat is, altijd volstrekt loyaal of volstrekt disloyaal zijn. The human factor, die jij in het boek herkent, lijkt in tijden van oorlog afwezig. Maar dat is schijn. Oorlog is bij uitstek een proces waarin the human factor doorslaggevend is. Alles wat mensen eigen is, wordt zichtbaar wanneer er naar de wapens wordt gegrepen. Graham Greene heeft hierover een prachtig boek geschreven. In April in Parijs heb ik een poging gedaan om de hoofdpersoon, soldaat Roth, als mens te bestuderen. Het is een merkwaardig fenomeen dat zelfs in tijden van vrede een onderscheid wordt gemaakt tussen soldaat en mens. Maar ik weiger vooralsnog te geloven dat een soldaat per definitie een vechtmachine is. Roth is een gewone tolk, die noodgedwongen bij de SS is ingedeeld. Hij is geen fanatieke nazi. Het zijn de bizarre omstandigheden waar hij niet om heeft gevraagd, die hem dwingen te handelen, zelfs als dat in zijn eigen ogen immoreel is. Naar mijn overtuiging raak je, ook onder de meest extreme omstandigheden, je geweten niet kwijt. Daarmee wil ik niet zeggen dat er geen gewetenloze mensen zijn. Met dit boek heb ik een poging gedaan om de vraag te beantwoorden hoe een doodgewoon iemand, geen fanaticus, geen nazi, reageert binnen een systeem waarop hij geen enkele grip heeft. En dat in feite eist dat het geweten uitgeschakeld zou moeten zijn. Bestaat dat? Ik koester de hoop dat het onmogelijk is. Maar tegelijk vrees ik het tegenovergestelde.”


Bij naoorlogse Duitse literatuur schieten namen als Böll en Grass je natuurlijk het eerst te binnen. De collectieve schuld, zoals zij die verwoordden, heeft lang het beeld bepaald. In uw boek komt dat niet aan de orde. Ik las een boek van een onbevangen schrijver.“


Dat beeld van boete en schaamte heeft alles te maken met het feit dat Duitsland natuurlijk schuldig wás. En de schrijvers die je noemt, zijn van de generatie die het allemaal heeft meegemaakt. Passief en actief. Maar anno 2006 vind ik dat ik als Duitser (ik ben trouwens in Oostenrijk geboren, maar dat doet er hier niet toe) net als iedere andere Europeaan, een roman over die periode mag schrijven, zonder aangesproken te worden op dat gevoel. De schuldigen blijven schuldig. Maar het idee dat de generaties erna ook schuldig zouden zijn, is verwerpelijk. Ik zeg niet: het is allemaal voorbij. Maar als we in dat schuldgevoel moeten blijven hangen, doet dat de waardigheid van mens en literatuur geen goed. Ieder mens is verantwoordelijk voor zijn daden. Kinderen mag je niet aanspreken op het gedrag van hun ouders. Ik heb een roman, pure fictie en fantasie, geschreven over een gewone Duitser in een absurde tijd. Niet omdat ik de boodschap wil verkondigen dat niet alle Duitsers slecht waren, maar vooral omdat ik het interessant vind om te onderzoeken wat mensen doen als ze moeten kiezen tussen een dwingend systeem en zichzelf. Dat idee, het maken van keuzes in tijden waarin je eigenlijk niets te kiezen hebt, geldt voor elke oorlog.”Het boek is opvallend direct en strak geschreven. Bijna in staccato.“Bedoel je daarmee: Duitse literatuur is lange zinnen en bijzinnen? Dat geldt misschien voor het werk uit de Duitse romantiek. Maar in het Duits kun je net zo snel spreken en je net zo snel uitdrukken als in het Nederlands of het Engels. Ik vertel vanuit een ik-personage. De hoofdpersoon denkt daarom niet in volzinnen en mooi afgeronde alinea’s. Hij denkt, net als ieder mens, in flarden: wat hij waarneemt en wat hij voelt zijn impressies, die volstrekt willekeurig naar boven komen. Dat mechanisme heb ik in taal willen vastleggen. Dat je het woord staccato gebruikt vind ik wel treffend: ik heb inderdaad heel bewust geprobeerd een bepaald ritme in de taal aan te brengen. Blijkbaar is dat aspect in de vertaling overeind gebleven. Maar het idee dat het Duits zich niet zou lenen voor compacte formulering is een misvatting. Bovendien speelt het verhaal zich af in een korte periode. Ook dat is een reden waarom ik korte, treffende zinnen heb gebruikt.”De lezer ziet alleen het perspectief van de verteller. Daardoor blijven de andere personages diffuus en raadselachtig. Roth, de hoofdpersoon is vaag over zijn motieven. De Française Chantal, zijn geliefde, is de spil van het boek. Hoewel ik nog steeds niets over haar achtergronden weet, blijft ze toch hangen op het netvlies.“Dat is nou net waar het om gaat. Ik laat geen alwetende verteller het woord doen. Ik laat de lezer door Roths ogen kijken. Voor hem is Chantal een raadsel en dus blijft ze dat ook voor de lezer. Als ik een andere verteller dan Roth zou hebben gebruikt, zou het boek misschien meer een thriller maar minder menselijk zijn geworden. Juist dat perspectief geeft de roman de lading die ik voor ogen had. Een soldaat weet niets. Hij kijkt en ondergaat. En dat bepaalt zijn gedrag. Hij kan het zich niet veroorloven om kritische beschouwingen te houden over het hoe en waarom. Hij wil alleen maar overleven. En hij kan zijn gedachten en gevoelens wel verbergen, onderdrukken of wegstoppen,


En daar zien we de dramaturg Wallner?


Inderdaad. Als regisseur laat je het publiek kijken naar een scène, een momentopname van menselijk gedrag. Weliswaar uitvergroot, maar dat is om de aandacht vast te houden en de inhoud over te brengen. Je gebruikt in het theater en in de opera geen voice-over en geen flashbacks. In feite heb ik een traditioneel boek geschreven. Luisteraar en verteller, toeschouwer en toneel. Voor mij is dat de essentie. Stilistische trucs kunnen interessant zijn, maar het zal altijd zo blijven dat de verteller die beleeft, het verhaal het best vertelt. Omdat zo’n verteller niet alwetend is, blijven de luisteraars aan zijn lippen hangen. Je identificeert je eerder met een persoon dan met een stijl.”Tegen het eind van het boek heeft Roth het contact met de wereld verloren. Hij beleeft in een paar dagen een soort odyssee. U hebt dat indringend en episch beschreven. Een mens dat elk menselijk contact moet vermijden om te overleven. Een paradox.“Je zou bijna denken dat het een metafoor voor het leven zelf is. Misschien is het dat ook wel, maar dat heb ik niet bewust gedaan. Ik vroeg me gewoon af of iemand zou kunnen overleven zonder hulp van anderen. Dan kom je uit op de bodem van het bestaan. Je steelt wortels uit een konijnenhok, je melkt ’s nachts een koe en overdag ben je onzichtbaar. Nu klinkt dat bijna gezwollen en melodramatisch. Maar in de oorlog hebben duizenden mensen op Roths manier overleefd. Het is inderdaad paradoxaal: die gesuggereerde dood om in leven te blijven.”Het eerste deel van uw boek is bijna idyllisch, daarna wordt het grimmiger en uiteindelijk beschrijft u een macabere slachting op een boerderij als een gewoon gegeven.“Ik denk dat daarmee het hele begrip oorlog is beschreven. Heroïsche slagvelden bestaan alleen in de verbeelding. Het is een afweermechanisme om de realiteit niet te hoeven zien. Oorlog is dat wat gewone mensen treft. Zomaar, omdat toevallig andere gewone mensen die in de buurt zijn, verkrachten en moorden als iets gewoons beschouwen.”


© Foto:Bettina Stoß
Auteursspecial

Stranger in a Strange Land


Omdat Valentine Smith als mens, geboren en en opgevoed is op Mars wordt dit boek van Robert Heinlein helaas gezien als S.F. Niet dat er wat mis is met dat genre. Integendeel. Maar Sranger in a Strange Land is een doorwrochte satire op de menselijke soort. Op een gegeven vraagt de grokkende hoofdfiguur aan een vrouw: “What makes you a woman?” Tsja, wat zeg je daarop tegen een marsbewoner? Binnenkort meer over deze briljante koedie die in het vergeetboek dreigt te raken. Te confronterend misschien?


Like many influential works of literature, Stranger made a contribution to the language: specifically, the word "grok." In Heinlein's invented Martian language, "grok" literally means "to drink" and figuratively means "to understand," "to love," and "to be one with." This word rapidly became common parlance among science fiction fans, hippies, and computer hackers, and has since entered the Oxford English Dictionary among others. Met dank aan Wikipedia. De redacteur is ontgaan dat grokken ook trippen op psychedelica kan betekenen...

Everybody has been burned before


David Crosby

Since Then

How I Survived Everything and Lived to Tell About It

Penguin

In de muziek zijn het de stevige benen die de weelde kunnen dragen. In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw circuleerde een lijst van muzikanten, genomineerd om spoedig het tijdige met het eeuwige te verwisselen. Janis Joplin, Jimi Hendrix, Jim Morrison, Keith Moon, Gram Parsons en Keith Richard en Lou Reed gooiden hoge ogen. De laatste twee ontsprongen de dans en niemand kon destijds vermoeden dat Richard anno 2006 het nieuws zou halen met een, bijna, fatale val uit een palmboom. Gelukkig bleef de schade beperkt: zo’n rockster verdient een waardiger einde. Op een of andere manier wist David Crosby, vermoedelijk, met wijlen Parsons, de grootste consument van hedonistische genoegens, zijn naam buiten dat merkwaardig nauwkeurige lijstje te houden. Crosby mag zich zonder voorbehoud beroepen op de twijfelachtige eer, de rocker te zijn die de dood het vaakst in de ogen heeft gekeken. Overdoses, motor- en autocrashes, een lever die dienst weigerde, beschoten door een motorgang wegens achterstallige betaling aan crackdealer, paar jaar gevangenis en daar verkeerde medicatie gekregen: het staat allemaal, openhartig en laconiek genoteerd in zijn eerste boek. Want Crosby is een man die van z’n hart geen moordkuil maakt en het begrip ‘heimelijke genoegens’ is hem onbekend.

Addict

Al voor Crosby lid werd van The Byrds stond hij bekend als lastpost, inbreker, herrieschopper, veelpleger, vroegtijdige schoolverlater en gebruiker van van alles en nog wat. Vermoedelijk de enige man in de historie die heeft uitgetest of je ook high kon worden van het roken van tylenol. (paracetamol). “Niet doen,”adviseerde hij in zijn eerste boek Long Time Gone: "je wordt er alleen maar misselijk van.” Vanwege zijn excessief gedrag op en buiten het podium werd hij uit The Byrds gegooid. Heeft dat altijd als een smet op z’n blazoen ervaren –en dat mag ook als je een meesterwerk als Everybody has been burned op je naam hebt, maar het betekende wel een nieuwe weg. Die leidde via Graham Nash van The Hollies, naar Steven Stills en Neil Young. The rest is history. Crosby’s talent mag wat kleiner zijn dat dat van z’n eerste broodheer, McGuinn, z’n succes als rockster is vele malen groter. Het album Deja Vu, gemaakt met Stills Nash en Young is een van de best verkochte albums uit de rock-historie. Alleen op basis daarvan zou je verwachten dat Crosby van royalties als een vorst kan leven. Vergeet het maar. Crosby is een groot lezer –in Since Then bekent hij dat dat zijn enige verslaving is- maar als veel andere muzikanten kon hij niet overweg met die kleine letters waar managers van Big Companies nou juist zo goed in zijn….Tijdens een tour in 2005 waarbij Paradiso werd aangedaan logeerde Crosby niet als een popster in The Grand, maar een goedkoop logement. Over popsterren heeft hij wel wat melden:

It doesn’t matter that Britney Spears has nothing to say and is as deep as birdbath. What matters is that she has cute tits. She doesn’t sing in concert; none of them do. Push a button, out comes the vocal. Do you ever notice listening to pretty girls acts in a live concert, Janet Kackson included- theat they’re not breathing hard? Even when they’ve just been dancing like crazy? Running across satium stages? That’s because you’re not hearing what they’re singing. You’re listening to a tape...” Schrijft de medecomposer van “So you want to be an rock and roll Star,” de cynische hit uit 1967 waarmee The Byrds hun gal spuugden over de plasticware van de muziekindustrie. Er zijn dingen die nooit veranderen.

Bush

Since Then is geen nostalgische terugblik, maar een boek met een mening. “I am not trying to side with George Bush, because I think he can’t find his ass with both hands...” Waarna een doortimmerd betoog volgt over de propaganda rond The War on Terror. Crosby: “Veiligheidscontrole op vliegvelden. Prachtig voor het gevoel en werkgelegenheid voor pigs. Maar ik kan je verzekeren dat ik tientallen trucs ken om alles wat ik wil mee te nemen in de lucht. En ik heb ervaring. Wat dacht je van de lui die die Boeings moeten schoonmaken? Worden die gecontroleerd? En hoe? Ze bieden je de schijn van veiligheid en beginnen een oorlog waar geen Amerikaan met een beetje IQ op zat te wachten. Bush heeft een kloof gemaakt tussen de States en Europa. En daar voel ik me klote bij want ik ben wereldburger.”

Drugs

Met drugs is Crosby klaar. “Met die lever leef ik in reservetijd. Ik wil’m niet misbruiken..” Over marihuana: “I don’t see the harm in smoking pot. I like it and it helps me in a number of ways. It’s a great painkiller and it helps me t go to sleep at night. As for the folks out there who condemn me, I’ve rattled their world or shaken their confidence, I’m sorry for it, but again, don’t base your sobriety on someone else’s.” Kunnen we het helemaal mee eens zijn...

Zonder zelfbeklag, maar militant als altijd trekt Crosby ten strijde tegen hypocrisie en massacultuur. Zijn laatste concert was een benefiet voor Freedom of Speech, samen met Neil Young en Crosby jr. De nieuwe lever functioneert prima, hartaanval onder controle, zo nu en dan Scuba diving en vooral: muziek maken on stage en zeggen wat je ziet. Crosby krijgen ze niet klein…”Voor de zekerheid heb ik het ook maar opgeschreven….” Luisteren naar Crosby is vaak een genoegen. Crosby lezen ook. Hij heeft nogal wat te zeggen. En daar zit geen onzinnig woord in.

F.W.


MOBY DICK


Call me Ishmael.” Als ene Robert ten Brink de vraag aan een kandidaat zou stellen, waar die zin vandaan komt, weet je zeker dattie naar de jackpot kan fluiten. De kans is trouwens klein dat’t ooit zal gebeuren want bij de pretfabrieken van de televisie kijken ze wel uit met vragen over geschriften buiten de toptien. Zeker sinds een vragenmaker nog niet zo lang geleden de dichter Gerrit Achterberg voor zo’n kwis had uitgenodigd en verbaasd reageerde dat de goede man niet op kwam dagen…
Kortom: ik ben wederom begonnen in Moby Dick. Voor de zevende of achtste keer. Die neiging heb ik altijd als het somber weer is en bij mezelf vaststel dat ik zowaar, zonder het te merken, naar een etalage sta te staren waar ze doodkisten in de aanbieding hebben. Dus verdwijn ik een paar dagen naar de zee, in het gezelschap van Queequeg, Stubb, Ahab en meer goede vrienden. We zullen wel zien hoe het afloopt….Ik monster even aan op de Pequod!!! Nu het nog kan, want straks hebben die jongens van Greenpeace en de moeder Theresa van de zeehonden, mevrouw 't Hart het lezen van dat boek als strafbaar feit aangemerkt....
On line lezen kan ook. De integrale tekst is te vinden op: http://www.princeton.edu/~batke/moby/

F.W.

Een gesprek met Stella Rimington, hoofd MI 5 Britse Secret Service


Stella Rimington.


Nu is ze schrijfster, maar een groot deel van haar leven werkte ze voor de Britse geheime dienst. Eerst als ‘gewone’ medewerkster, maar in de jaren negentig werd ze zelfs het hoofd van dit veelbesproken overheidsorgaan dat voorwerp was van veel giswerk, maar vrijwel altijd een bastion van geheimzinnigheid is gebleven. Miss Moneypenny en M waren de namen waarmee de buitenwereld het moest doen. Eerder schreef ze haar biografie “Open Secret” waarin ze een tipje van de sluier oplichtte over het reilen en zeilen van een van ‘s werelds bekendste onbekende diensten.


"Dat boek heb ik aan mijn opvolgers moeten laten lezen. Als dat niet zo zijn geweest zou het een stuk dikker zijn geworden. Zelfs ik wist niet zeker wat ik wel en niet mocht openbaren. Maar in mijn thriller kon ik ook veel materiaal kwijt. Natuurlijk is het een verzonnen verhaal. Het is niet gescreend, het is tenslotte een roman. Maar hoofdpersoon Liz Carlyle lijkt natuurlijk wel een beetje op mij. Ik heb er natuurlijk omstreden materiaal in verwerkt, maar lezers zullen er nooit achter komen wat nou feiten zijn en wat fictie.”


“De Onzichtbare” (At Risk in het Engels) is een intrigerende thriller waarin de geest van Graham Greene lijkt door te klinken.Geen wonder, ook Greene was ooit lid van deze selecte club. “De Onzichtbare” is op de eerste plaats een ongemeen spannende thriller. En geeft een fascinerend beeld van de machinaties binnen de spionagecultuur. De plot is aangrijpend, zelfs schokkend en het hele boek is doortrokken van achterdocht en manipulatie. Met een ouderwetse ‘shoot out’ als logische finale. Stella Rimington zelf is een opgewekte dame, charmant, humoristisch, of beter geformuleerd: witty en lijkt in ieder geval niet op de spionnes uit de bekende films. Het beeld van een jongere incarnatie van Agatha Christie duikt eerder op dan dat van de uit zee oprijzende Ursula Andress in Dr. No. Maar als ze me op een gegeven moment priemend aankijkt en zegt: "guess, I should recrute you!” denk ik, bijna geschrokken: liever niet, met deze vrouw valt niet te spotten...


U hebt een boek geschreven in de geest van Graham Greene.


"Dank je, maar ik vind het een beetje te veel eer. Greene is een betere schrijver dan ik. Daar staat natuurlijk tegenover dat Greene nooit hoofd van de geheime dienst is geweest. Hij heeft er wel voor gewerkt."
MI 5 en MI 6. Wat is het verschil?


"MI 6 is de geheime dienst die zich met dreiging van buitenaf bezig houdt. Meer de militaire sectie. MI 5 is de binnenlandse veiligheidsdienst. De twee diensten werken soms wel samen vooral nu het internationale terrorisme zich zo innestelt. Maar primair zorgt MI 5 voor binnenlandse stabiliteit. De geheime diensten zijn als instituut vrij nieuw. In de negentiende eeuw was er alleen politie en had nog niemand gehoord van een secret service. Maar vlak voor en tijdens de eerste wereldoorlog werd het spionagevak als het ware een instituut. Om meteen even wat recht te zetten: de M waarover het zo vaak gaat in de James Bond is het hoofd van MI 6 als de filmers de realiteit zouden volgen. Maar miss Moneypenny is een fictief personage en eigenlijk zou die M een C moeten zijn want MI 6 is opgericht door ene mijnheer Currer. Daarvan is alleen de C blijven bestaan. Binnen de diensten gebruiken we daarom die C als het gaat om het hoofd van MI 6. En om nog even iets recht te zetten: werken bij een geheime dienst lijkt in niets op wat in de Bond en andere films wordt voorgeschoteld. De romans en verfilmingen van boeken van Graham Greene en John Le Carré komen vaak wel goed overeen met de werkelijkheid. Die is dus een stuk minder spectaculair dan filmmakers suggereren.. Als het goed zou zijn, zou men niet merken dat wij bestaan. Het is net als met politieseries op de televisie. Zou er iemand zijn die gelooft dat het bij inspector Frost om realiteit gaat? Welnee, het is amusement. "


U hebt een thriller met een, toch wel spectaculair slot geschreven. In hoeverre is die gebaseerd op de realiteit?


"Wie een thriller aanschaft verwacht natuurlijk een boek met een plot. Ik wil daarom niet te veel prijsgeven, maar ik kan met een gerust hart zeggen wel een realistisch beeld te hebben geschetst van het werk van een geheim agente. In dit werk gaat het primair om het verzamelen en in elkaar passen van informatie.Dat in mijn thriller die puzzelstukken aan het eind tot een dramatische afloop leiden is niet onrealistisch. Het boek gaat over het hedendaagse terrorisme en terrorisme is geweld. Daar heb je als veiligheidsdienst tegenwoordig het meest mee te maken. Maar het blijft gelukkig uitzonderlijk. Zelf ben ik nooit direct in een levensbedreigende situatie geweest. Als hoofd ben je misschien wel op een bepaalde manier machtig, maar ook low profile. Het zijn de mensen ‘in het veld’ die de meeste risico’s lopen."


Hoe komt iemand bij de secret service terecht? Het is geen alledaags beroep.


"Tegenwoordig solliciteer je gewoon. Ze hebben zelfs een eigen website. Een e-mail en je wordt uitgenodigd. Alhoewel, die site bevat natuurlijk maar een deel van wat de dienst kwijt wil. In mijn beginjaren was dat natuurlijk anders. Eind jaren zestig toen ik bij de dienst kwam was het een gesloten en geheimzinnig mannenbastion. Tijdens de oorlog waren er wel veel vrouwen werkzaam bij de geheime dienst om naar de radio te luisteren en code’s vast te leggen. Deels door een tekort aan mannen, omdat die vochten in het leger en deels omdat er gewoon te weinig goed mannelijk personeel te vinden was. Maar in de jaren zestig veranderde dat langzaam. Ik ging vaak met mijn man, die bij de diplomatieke diens werkte in India werkte, mee naar bijeenkomsten van diplomaten. Heel formeel was dat allemaal. Daar werd ik voor het eerst door een andere diplomaat, later herkende ik hem als lid van MI 16, benaderd om een eenvoudig soort koerierswerk te doen. Het stelde niet veel voor. Maar toen ik terug was in Engeland kwam ik via via bij MI 5 terecht. Ik denk dat de trigger daarvoor bij mijn contact met MI 6 lag. Na mijn studie Engels deed ik eerst archiefwerk voor een ‘normale’ instantie. Ik merkte daar dat ik goed tegen een autoritair regime kon. Mijn baas was een soort bullebak, maar als je daar doorheen keek viel hij wel mee. Wel merkte ik dat ik me goed in een mannenwereld thuis voelde en mijn systematiek maakte me waarschijnlijk geschikt voor inlichtingenwerk. En om eerlijk te zijn is ambitie een sterke trek in mijn karakter. "
U werd van archivaris gepromoveerd tot‘geheim agent’?


"Zo noemde je je zelf niet. En zo zag ik mezelf evenmin. Ik voelde me een soort ambtenaar. Het was ook niet echt interessant werk. Eind jaren zestig was de koude oorlog in volle gang. In dat kader was het mijn taak om lezers van een communistische krant in kaart te brengen. De structuur was zo strak dat ik geen idee had wat er met de door mij verzamelde gegevens werd gedaan. Je sprak er ook niet over met je collega’s en wat die precies deden wist ik niet. Er heerste wel een paranoia sfeer. Je wist bij wijze van spreken niet eens wie je baas was. Het werk voltrok zich volstrekt anoniem in een grauw gebouw, hartje Londen. Die sfeer heeft Le Carré destijds uitstekend weergegeven in zijn boek “Twinkle, twinkle tittle spy.” Voortdurend heerste er een soort angst dat er ‘mollen’ van de KGB aanwezig waren. In feite moest MI 15 zich zelf in die dagen nog uitvinden. MI 6 daar hadden we wel mee te maken, maar dat zag je nooit. Die paranoia sfeer was natuurlijk wel te verklaren. Het was vlak na de tijd van Philby, de dubbelspion die uiteindelijk werd ontmaskerd en overliep naar de Russen. En de Profumo affaire. (Voor wie het niet meer weet: John Profumo was een Britse minister die in de jaren zestig gebruik maakte van de diensten van call-girl Christine Keeler. Keeler had ook contacten met een Russische diplomaat. Het maakte Profumo chantabel en hij moest aftreden. F.W. ) Het werk was eigenlijk puur administratief. Er was geen glamour, er waren geen computers, er mocht niets mee naar binnen of naar buiten.Grote kaartenbakken met gegevens waar schijnbaar niemand een verband in zag. Achteraf gezien een vreemd wereldje, maar ik voelde me er wel thuis. De ervaring van mijn vorige baan kon ik er goed kwijt. Het was wel moeilijk om aan de buitenwereld te verkopen dat je bij de dienst werkte. Het beste was om erover te zwijgen. Dat leidde tot het bizarre geval van een collega die zelfs niet eens aan zijn vrouw had verteld voor welke instantie hij ’s morgens de deur uit ging. Zelf sprak ik ook met niemand over mijn functie. Op verjaardagsfeestjes of andere ontmoetingen waarbij je wordt geacht om aan ‘small talk’ te doen mompelde ik dan maar wat over ‘diplomatieke dienst’. In die tijd werd ik ook zwanger van mijn eerste kind. Dat was moeilijk omdat parttime werk alleen voor typistes en administratieve krachten was. Ik moest kiezen uit drie maanden verlof en daarna weer fulltime werken. of ontslag. Ik koos voor het eerste, al konden we ons nauwelijks de kosten van een crèche veroorloven. Maar ik wilde doorwerken. Het gaf me het gevoel zelfstandig te zijn en dat ambieerde ik."


MI 5 en MI 6 omvat de hele Britse geheime dienst. Of is er nog een dienst buiten deze diensten om?


"Nee, echt niet. Ofschoon er altijd mensen zijn die denken dat het wel is. Maar dan denk je in complotten. Er is geen complot. Teleurstellend voor veel denkers maar het is niet anders. Het is een mooie complotgedachte, maar ik moet er altijd een beetje om lachen als het idee ter sprake komt. Mensen geloven graag en mythes en deze mythe is er eentje uit het standaardrepertoire. Maar waarschijnlijk geloven zulke denkers me toch niet."


U maakte promotie. Hoe ging dat?


"Ik had mijn tijd mee. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig veranderde de wereld snel. Oude instituten wankelden en de positie van vrouwen werd sterker. Dat druppelde zelfs door in de bastions van de overheid. Die natuurlijk geen voorbeelden zijn van progressie. Maar het viel niet vol te houden dat vrouwen ongeschikt waren voor het werk. Integendeel. Vrouwelijke intuïtie is anders dan die van mannen en volgens mij in bepaalde gevallen scherper. In die jaren vroeg je niet om promotie, het werd je voorgesteld. Blijkbaar vonden mijn superieuren dat ik het niet slecht deed en wilden ze met hun tijd mee. Of liever: moesten ze met hun tijd mee. En ik was ambitieus genoeg. Dus werd ik hoofd van een afdeling. Je kunt zo’n dienst het beste beschouwen als een aantal cirkels. Elke cirkel heeft een cirkel in zich. Hoe hoger je klimt hoe meer cirkels je ziet. Ik schoof een paar cirkels op. Dat betekende meer overzicht, en meer verantwoordelijkheid. Het draait bij een geheime dienst allemaal om informatie. Op het laagste niveau verzamel je dat, maar je kunt er eigenlijk niks mee. Op hogere niveaus is je taak om informatie te verzamelen en te combineren. Patronen zien. Dat maakte het werk een stuk interessanter en daarmee groeide mijn motivatie. Dat bleef niet onopgemerkt. En zo groeide ik binnen het systeem. Na het archiveren kreeg ik contacten met de mensen in het veld. De files werden soms personen en dat gaf het werk inhoud."


In hoeverre was uw werk risicovol?


"Eigenlijk nauwelijks. Misschien wel als ik destijds breed met mijn gezicht in de kranten had gestaan. Maar mijn bekendheid in de media bleef beperkt tot een onscherpe snapshot van een tabloid-fotograaf. De mensen die wel risico lopen zijn de mensen in het veld. Bijvoorbeeld agenten die in terreurgroepen infiltreren.Elke medewerker van MI5 moet trouwens een tijdje veldwerk doen. Zelf heb ik dat dus ook gedaan. Maar helaas mag ik daarover niks kwijt."


Is “De Onzichtbare” misschien gebaseerd op die ervaringen?


"Zou kunnen. Maar het is een roman waarin ik me vrijheden permitteer die eigen zijn aan de vorm van zo’n boek. Natuurlijk is dat boek deels gebaseerd op eigen ervaringen. Maar het gaat zeker niet over een expliciet incident. Ik heb het ook niet hoeven laten screenen door de dienst. Ook een ex-medewerkster van MI 5 staat het in Engeland vrij om romans te schrijven.
In “Open Secret” schrijft u in zekere zin over een wereld waarin, hoe gek het ook klinkt, spionage nog overzichtelijk was.
De koude oorlog was natuurlijk overzichtelijk omdat er maar twee partijen bestonden. Oost en west. En als een agent tegen de lamp liep, werd dat meestal opgelost door uitwijzing of uitwisseling. Het was een soort schaakspel. Maar wel een serieus schaakspel want de inzet was in het uiterste geval een kernoorlog."


Toen de koude oorlog voorbij was veranderde de dienst?


"Er was geen totale revolutie. Maar met het vallen van de muur ontwikkelde zich natuurlijk het internationaal terrorisme. Voor die tijd hadden we ook al met terrorisme te maken. De IRA was al jaren actief, maar die opereerde niet internationaal. Er kwamen computers waardoor het zoeken en combineren van brokstukken informatie sneller en beter werd. Niet dat het daardoor echt makkelijker werd, want om met informatie om te gaan kom je er niet alleen met de computer. Je hebt er een soort instinct voor nodig. Want uiteindelijk zijn het mensen die de bommen maken en plaatsen. Je kunt het niet aan een computer overlaten om te beoordelen of iemand bruikbaar is als informant. Dat is een kwestie van menselijke interactie. En daar zit het grote probleem. Stel dat een IRA-lid zich bij meldt als informant. Dan wil ik natuurlijk zeker weten wat zijn of haar motieven zijn om die stap te zetten. En op het moment dat ik hem accepteer breng ik de betrokkene in een gevaarlijke situatie. Daar is de informant natuurlijk ook zelf verantwoordelijk voor. Maar de MI 5 is op zo’n moment niet minder verantwoordelijk. Een kwestie van vertrouwen dus. Ik heb het gevoel dat die intuïtie sterker is ontwikkeld bij vrouwen dan bij mannen. Maar zeg er meteen bij dat dat geen regel is. Ervaring speelt natuurlijk ook een grote rol."


Hoe weet u dat u iemand kunt vertrouwen? Alleen instinct lijkt me een te wankele basis.


"Daarvoor zijn checks ingebouwd die ik niet kan onthullen. Maar de dienst betrekt zijn informatie uit verschillende bronnen. En dan vormen zich, tenminste voor het geoefende oog, patronen. Past een agent of informant, soms loopt dat door elkaar, in een patroon dan kunnen we zaken doen.
Drugskartels en georganiseerde criminaliteit zijn ook machtsfactoren van belang. Speelt de secret service daarin ook een rol?
De bestrijding daarvan is voornamelijk politiewerk. Maar de laatste jaren is er wel een tendens dat er tussen de diensten informatie uitgewisseld wordt. Vooral omdat misdaadsyndicaten internationaal van karakter zijn geworden en soms vertakkingen hebben tot politiek niveau. In principe gaat het bij drugs niet om zaken waar de nationale veiligheid in het geding is. In Engeland zijn er dus geen politiemensen die voor MI 5 werken."
“De Onzichtbare” omschrijf ik als een psychologische spionagethriller. Bent u het daar mee eens?


"Volledig. Ik wilde met mijn boek de James Bond-gedachte ontkrachten en duidelijk maken dat inlichtingenwerk mensenwerk is dat zich niet afspeelt op paradijselijke locaties. Het meeste werk speelt zich af in saaie kantoorruimten, waarin geen plek is voor supergadges maar eerder voor ouderwetse typemachines, computers die soms nog op DOS draaien en waar je gewoon lunchpauze hebt tussen de middag. Maar ik ben er nu een paar jaar uit. Wie weet is’t allemaal wat moderner geworden."


Als hoofd van MI 5 beschikte u natuurlijk wel over macht. U rapporteerde aan Thatcher. Blair en Mayor.


"Echte macht heb ik nooit geambieerd. Ik denk dat dat ook niet goed is. Maar ik kan niet ontkennen dat ik in mijn functie wel degelijk over een vrij grote mate van macht beschikte. Maar politici hebben meer macht. Ik adviseerde politici soms, maar ik was geen beleidsmaakster. Je bent de leidster van een organisatie. De macht die je daarin hebt is gekaderd en wordt in feite voornamelijk door de organisatie bepaald. Die op zijn beurt wordt aangestuurd door de politiek."


Maar u zou ook informatie over politici kunnen inwinnen en gebruiken?


"Nee, nooit gedaan. Dat zou ondemocratisch zijn. Engeland is een land met een stevig verankerde democratie met spelregels die worden nageleefd en gecontroleerd. Maar hier komen we weer op het fantasiebeeld dat door de filmmakers en samenzweringsdenkers wordt gemaakt. Een geheime dienst is er niet om de democratie te ondermijnen. Hij is er om de democratie te beschermen. Alleen in dictaturen kunnen geheime diensten ongebreideld hun gang gaan. Het is wel eens voorgekomen dat een parlementslid of een hoge diplomaat contacten had met een andere partij. Op zo’n moment zetten we wel een onderzoek in gang."


De geheime diensten van Engeland en Amerika zijn in opspraak geraakt omdat hun informatie over Irak, op zijn zachtst gezegd, discutabel was.


"We hebben het nu over de CIA en MI 6. Daar stond ik buiten dus kan ik er alleen over speculeren. Ik denk dat ze veel goede informatie verzameld hebben en ook uitgewisseld. Die diensten rapporteerden aan de regeringen. Wat die er vervolgens mee doen is valt buiten de verantwoordelijkheid van de betreffende diensten. Het klinkt als een excuus, maar het is een verklaring. Ik ben van mening dat je het publiek niet mag desinformeren. Informatie is altijd te manipuleren en politici doen dat soms. Dat kun je niet op het conto van een geheime dienst schuiven."


Roger Waters maakte ooit het statement “Mother should I trust the government.?” op zijn album The Wall. Tijdens uitvoeringen knipoogt hij daar enigszins cynisch bij.


"De geheime dienst is niet de regering. Ik kan me wel voorstellen dat bepaalde politici cynisme opwekken. Henry Kissinger heeft daarover ooit opgemerkt: “Negentig procent van de politici bezorgt de overige tien procent een slechte naam.”


We lezen zelden over successen van deze organisaties.


"Dat is een beetje de tragiek van werken voor de binnenlandse veiligheidsdiensten. Succes betekent vaak dat er een bepaalde dreiging een halt is toegeroepen. Om veiligheidsredenen kan dat zelden naar buiten worden gebracht. Maar als je faalt dan is dat per definitie voor iedereen zichtbaar. Daar heb ik mee leren leven."


Kunt u een voorbeeld geven?


"Een wrang voorbeeld is de Boeïng die boven Lockerbie door een bom werd opgeblazen. Het had natuurlijk voorkomen moeten worden, maar dat is niet gelukt. Wat wel gelukt is dat de samenwerkende diensten op basis van minieme aanwijzingen uiteindelijk de daders hebben gevonden zodat ze berecht konden worden."


Is de wereld gevaarlijker geworden?


"De wereld is altijd gevaarlijk geweest. Toen ik een klein meisje was zaten we in kelders te schuilen omdat de het Duitse bommen regende op Londen. Tijdens de koude oorlog balanceerde de wereld een paar keer op het randje van een kernoorlog. Het verkeer eist zijn tol en natuurrampen hebben miljoenen mensen het leven gekost. In dat kader is het moderne terrorisme iets wat in een patroon past. Niet dat je je er bij neer moet leggen, maar veilig zal de wereld nooit worden. Soms verandert de vorm van het gevaar, maar de aard blijft."


Nog even over uw boek. In feite speelt de rivaliteit tussen MI 6 en MI 5 een cruciale rol. Is dat op uw ervaring gebaseerd?


"Mijn boek is een verhaal over hoe iets gegaan zou kunnen zijn. De inlichtingenwereld kent zijn eigen code’s en omgangsvormen. Als je pokert doe je dat ook niet met de kaarten op tafel. In de praktijk zullen beide diensten wel nauw met elkaar moeten samenwerken omdat de grenzen, ook die van het internationaal terrorisme, steeds vager worden. De vijand kan bij wijze van spreken je buurman zijn. Maar als we allemaal paranoia worden zijn we nog verder van huis. Ik ga nog een paar boeken schrijven over Liz Carlyle. Ze heeft tenslotte veel beleefd en heeft ook nog steeds een goed contact met MI 6."


Feije Wieringa

Vinyl uit Frankrijk


Net ontvangen na een verblijf van meer dan dertig jaar in Frankrijk, mijn vinyl versie van het Acid_Ballroom-Rock album: Dr. Byrds & Mr. Hyde. Ooit meegenomen door een vriend. Gewetenswroeging zorgde voor repatriering. Uiteraard heb ik de geremasterde CD-release en dan merk je dat een plaat, alle nostalgie ten spijt, klinkt als een stem uit het graf. Maar het was een aardige ervaring om de tikken weer te horen en de liner-notes die ik zelf op de hoes had gezet, weer onder ogen te krijgen. "McGuinn excelleert, does all vocals and White shines on his six string Fender." Tijdloos album. Hieronder de recensie op Amazon.com.


After the disintegration of the original Byrds line-up, and a transitional country-rock album that was hated at least by the hardcore country-western music population, Roger McGuinn could hardly be blamed if he was found in a bad mood. But somehow he found the will to keep the group alive and continue to make Byrds music. In interviews years later, McGuinn would later express unsatisfaction over certain aspects of the latter-day Byrds era (despite positive interviews in the 60s), but musical history is extremely fortunate that he carried on, and "Dr. Byrds & Mr. Hyde" is the first souvenir from this productive era, despite the fact it failed to even break into the Top 150 on Billboard's album chart. Ironically, this album contained more original material than its much more successful follow-up "Ballad of Easy Rider," and McGuinn decided to take lead vocals on all of the numbers here, at least for the time being until the audience was used to the change, but their playing here proves that vocals would be no challenge. Guitarist Clarence White had participated in numerous sessions with the group over the years, and his musical contributions to the latter-day Byrds are rivaled in importance only by friend and drummer Gene Parsons who, much like White, had become a veteran of the road. John York was brought in as the new bassist and though his stay in the group was short, it was nonetheless important, as here he proves to be a flexible and talented bass player (this is evident on the in-concert release "Live at the Fillmore," and his creative input was more apparent on "Ballad of Easy Rider"). The product of this new beginning certainly deserved its title; it showed two sides of the Byrds, a progressing experimental spirit and one that showed a great appreciation for country and southern roots. On any other album, the sequencing of two different styles would be uneven, but given Dr. Byrds' admission of the theme, it works surprisingly well. McGuinn's bitterness over the country music scene's negative reaction to the "Sweetheart of the Rodeo" album, and a general disillusionment with the hippie-era "age of aquarius" is apparent as the album opens up with a haunting, driven cover of Bob Dylan & The Band's `This Wheel's On Fire,' signalling doomsday and disdain. The Byrds' version of this much-covered song is the best ever recorded (next to Dylan & The Band's "Basement Tapes" version, and The Band's solo version). `King Apathy III' can be seen as McGuinn's accusations of hypocrisy towards the flower-power hippie movement as he sings of naive "Middleclass suburban children, wearing costumes that reveal / Blindly follow recent pipers, with their mystical appeal." `Candy' (meant for the soundtrack of a film of the same name) could have cynicism under its unassuming nature, while `Child of the Universe' (for the same film) boasts stirring, dark music (highlighted by an effective kick-drum) that contradicts the lyrical content addressing the film's main character, proving that perhaps McGuinn was not persuaded by the movie's ideas. Throughout the album, the title's reference to the split personality of Dr. Jekyll and Mr. Hyde is more and more fitting; the laid back country of `Old Blue' and `Your Gentle Way of Loving Me' contradicts the cosmic rock of `Wheel's On Fire' and `Child of the Universe,' which surprisingly is followed by White and Parsons' rowdy but organic country instrumental `Nashville West.' McGuinn and former member Gram Parson's `Drug Store Truck Drivin' Man' may be country, but it is actually a cynical reaction to the Nashville world's resentment of "Sweetheart of the Rodeo" (aimed at one disc jockey in particular). Some songs actually blend the different personalities; `King Apathy III' and `Bad Night at the Whiskey' have both slightly psychedelic/progressive tinges and country touches. The closing medley is a joy as well, containing a verse of Dylan's `My Back Pages' mixed with `B.J. Blues' and `Baby What You Want Me To Do,' McGuinn's vocals on the alternate version in this re-issue being a real treat. Unfortunately, the public reactions to "Dr. Byrds & Mr. Hyde" were as mixed as the country and rock influences it contained. But time has aged the album well, as it is a glimpse at the Beginning of the End for the illusions of the flower-power age, and it is a refreshing example of a band starting from scratch while keeping their feet in two musical pools at once.

Misdaadauteurs op bezoek...


Het hele artikel staat in Highlife, met fascinerend beeldmateriaal. Aanschaffen want het wordt een collectorsitem.....

Inmiddels heeft de verslaggever het druk met jureren voor de Highlife cup. Met de THC zit het prima. Maar die hoeveelheid.....

www.highlife.nl


Werkbezoek aan de Politieacademie in Zutphen

Vooraf
door Jacob Vis

Deze excursie (op 24 oktober 2006) kwam tot stand nadat ik in augustus een bezoek had gebracht aan de Politieacademie voor advies over de reconstructie van een moordzaak die ik als true crimeverhaal wil publiceren. Over het rechercheonderzoek in die zaak is veel te zeggen en er valt nog meer op af te dingen, maar als leek denk je dat al gauw, dus vroeg ik advies aan de vakman. Ik kwam in gesprek met Jos van der Kolk, hoofddocent aan deze politieschool waar vrijwel alle rechercheurs in Nederland vervolgcursussen krijgen om hen bij te scholen en van de nieuwste technieken in het forensisch onderzoek op de hoogte te brengen.
Tijdens dat gesprek met Van der Kolk dacht ik: hoe zou die strafzaak zijn afgelopen als hij het onderzoek had geleid? Het blijft een retorische vraag, maar wat hij me vertelde gaf een glashelder beeld hoe het zou moeten bij zo’n onderzoek. Ik dacht: dit zouden alle collega’s eens moeten horen en zo ontstond het plan voor een excursie voor GNM-leden, als een vervolg op de excursie die we vorig jaar aan het NFI brachten.
Twintig GNM-ers deden mee en hadden een uiterst leerzame en genoeglijke dag. We hadden drie gasten, collega Thomas Hoeps uit Duitsland als introducé van Jac.Toes en Jan Paalman en Charl de Roy van Zuydewijn, die door mij waren uitgenodigd. Zij zijn privé-rechercheurs en eigenaren van het rechercheadviesbureau PD te Rijssen. De foto in dit verhaal is door Charl gemaakt. Altijd aardig om te zien hoe echte private eyes tegen ons als scheppers van deze eenzamen in de strijd tegen het Kwaad aankijken. Hun korte verslag gaat aan het uitgebreide artikel van Feije Wieringa vooraf. Het laatste verscheen ook in Highlife.

PD te gast bij de Politieacademie te Zutphen. door Jan Paalman en Charl de Roy van Zuydewijn
Op dinsdag 24 oktober 2006 was PD Recherche – Advies op uitnodiging van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs te gast bij de Politieacademie te Zutphen, voorheen de Rechercheschool. We werden welkom geheten door Jos van de Kolk. Het genootschap dat een groot aantal van de Nederlandse misdaadromans schrijft, kreeg hier uitleg over de nieuwe Forensische Onderzoeksmethoden. Van der Kolk gaf een duidelijke uitleg over de nieuwe opzet van het Forensisch Onderzoek door de Forensische Onderzoekers, voorheen de Technische Recherche. Het Forensisch Onderzoek nieuwe stijl is opgezet om meer open, transparant en zelfkritisch te werken, onder andere door tegenspraak in te stellen en de grote en moeilijke onderzoeken altijd met meerdere onderzoekers te doen. Ook de opleiding van de Forensisch Onderzoekers is naar een hoger plan getrokken. Er worden nu onder andere officiële examens afgenomen. Het totale opleidingstraject duurt ongeveer 4 jaren, waarbij er 1 a 2 dagen in de week les wordt gegeven en de rest moet men toepassen in de praktijk. In de middag kregen we drie workshops waarbij de auteurs de volgende praktijksituaties moesten onderzoeken: Doorzoeking van een woning van een vermeende terrorist; Een PD met één dode man, wat een afrekening in het criminele milieu bleek te zijn; Een PD met een dood echtpaar, waarbij na onderzoek bleek, dat de man de vrouw eerst had doodgestoken en zichzelf daarna van het leven had beroofd door zich door het hoofd te schieten. Het viel ons op dat de auteurs behoorlijk goed raad wisten met de onderzoeken. Men was erg inventief, dacht zeer goed na en trok weloverwogen conclusies hoe de aangetroffen situaties waren ontstaan. Je merkte dat de groep behoorlijk op de hoogte was van de mogelijkheden bij onderzoeken. Wat opviel was dat bij de doorzoeking van de woning van de vermeende terrorist met alle kanten uitvloog. In hun enthousiasme raakte men van alles aan, waardoor er op een gegeven moment dan ook een alarm afging omdat iemand zijn GSM niet had uitgeschakeld. Door de elektrische impuls van deze GSM activeerde deze de boobytrap, die door de terrorist was geplaatst in de woning, die vervolgens “ontplofte”. Kortom grote hilariteit. Ook werd er nog een workshop gegeven met betrekking tot bloedspatten en wat men daaruit allemaal kon aflezen. Het was een zeer leerzame middag en PD Recherche Advies kon hierbij haar kennis omtrent Forensisch Onderzoek aanscherpen en de auteurs van verschillende nieuwe invalshoeken voorzien. Dat sommige onderzoeken niet goed gaan of geen succes hebben ligt dus niet aan de opleiding.

Policeacademy

door Feije Wieringa

Highlife in het hol van de leeuw....

Een kijkje in de keuken van de politie is een eer waarvan tot nu toe weinig verslaggevers hebben mogen genieten. Meestal moet je ’t doen met de woordvoerders van de afdeling voorlichting. In de regio waar ik woon (het Noorden) betekent dat in feite: met een kluitje het riet in worden gestuurd. “We bellen u terug.” Om vervolgens nooit meer wat te horen. Geldt niet alleen als je voor Highlife werkt. Bij elke krant en elk magazine kennen ze het fenomeen. Maar lid zijn van het Genootschap Nederlandstalige Misdaadschrijvers heeft zo z’n voordelen. Waarschijnlijk schept het feit dat beide disciplines in zekere zin leven van de misdaad, een band. Zo kon het gebeuren dat bij een schrijver voor Highlife, toevallig lid ook van dat genootschap, een uitnodiging op de mat plofte om eens een dagje te komen meelopen op politieacademie en forensisch instituut in Zutphen. In de volksmond spreekt men daar overigens over de ‘rechercheschool.’ What’s in a name? Zoiets, daar zeg je natuurlijk geen nee tegen!

Marianne Vaarststra

Veel Highlife-adepten zien natuurlijk een kant van de politie waar niemand echt blij mee is: de oprollers van de kwekerijen. Grote criminele organisaties buiten beschouwing latend, kan ik je verzekeren dat veel politiemensen, zeker als persoon, ook liever ander werk zouden doen dan voortdurend achter, laten we het ‘kleine criminaliteit’ noemen, aanrennen. De hele dag valt het woord drugs geen enkele keer. Wat niet wil zeggen dat er geen handige speurneuzen zijn die zich er dagelijks mee bezig houden. Maar mijn gevoel zegt dat het meer een politiek item is, dan prioriteit nr. 1. Zie het nou niet als een vrijbrief om ongebreideld te gaan kweken. Zoveel forensische kennis is er nou ook weer niet nodig om te bewijzen dat je geen hortensia’s maar white-widow onder de lampen hebt staan...
De politie is op de eerste plaats gewoon een bedrijf. Nou, gewoon...? Het is een bedrijf waarin heel veel gespecialiseerde bedrijfjes zijn verzameld. De dienders zijn er in eerste instantie om de openbare orde te handhaven, de burger te beschermen tegen kwaadwillige medeburgers, het verkeer in goede banen leiden – en natuurlijk ook om een mooi quotum aan bekeuringen uit te schrijven - en de bestrijding van criminaliteit in al zijn vormen. In dat laatste zit ’m de kneep. Goochelen met zwarte miljoenen via belastingparadijzen valt daaronder, moord- en doodslag, oplichting, zwendel en de laatste jaren: computerfraude en terreurbestrijding. En dat zijn maar een paar voorbeelden. Vooral als het om het oplossen van moorden gaat, is de politie (of noem het O.M.) de laatste jaren regelmatig negatief in het nieuws geweest. Niet geheel ten onrechte. Termen als doofpot, klassenjustitie, incompetentie en kokerblik zijn inmiddels gemeengoed geworden. Boze tongen hebben het zelfs over complotten. Toch worden de meeste moorden wel degelijk opgelost, ondanks het feit dat er veel fouten zijn gemaakt. Politiewerk blijft, hoewel ook de technologie een steeds grotere rol speelt, mensenwerk. Voorbeeld? Zo hoorde ik van een bron off the record, weliswaar, dat de zaak Marianne Vaartstra (inmiddels uitgegroeid tot mythische proporties) eigenlijk is verknald door de onkunde van de agenten en hulpverleners die als eersten op de PD (vakterm voor Plaats Delict) waren. Op donkere nachten in de weekends is er niet echt veel surveillance. En wanneer je de pech hebt dat het toevallig dienstdoende team de sporen, letterlijk, met voeten treedt, dan wordt het moeilijk om hard bewijs boven tafel te krijgen. Eigenlijk geldt het voor alle zaken die nu in beeld zijn: onzorgvuldige omgang met bewijs, verstoring van de PD en onjuiste interpretatie van feiten, vormen de kern van het probleem. En dat komt dan ook ruimschoots aan de orde in de cases die de schrijvers en het journaille onder ogen kregen. Er wordt dus aan gewerkt...

Forensisch onderzoek

Als je naar Baantjer kijkt en denkt dat je daar een stukje van de realiteit in terug vindt, dan heb je een net zo’n vertekend beeld van de gang van zaken rond een onderzoek als de scenarioschrijvers van die serie. Toch is Baantjer voor het gros van onze landgenoten de norm voor wat gezien wordt als politiewerk. Neem maar aan dat er geen enkele commissaris van bijna tachtig rondloopt die met z’n blote handen lijken omdraait, hulzen en patronen in z’n zak stopt en gemoedelijk bij de verdachten komt buurten. De moord, de verdachten, het alibi. Zo was het in het verleden. Tegenwoordig is de commissaris manager, de diender in het beste geval troubleshooter en welzijnswerker, in het slechtste geval een onredelijke dienstklopper en bestaat het korps politie voor een groot deel uit experts in talloze disciplines. Fraudebestrijders doen niet onder voor listige accountants, observatieteams lijken paramilitaire eenheden en in de laboratoria werken DNA-experts broederlijk samen met ballistische deskundigen, chemische technologen en als dat niet voldoende is worden externe laboratoria benaderd. Speuren gaat om tegenwoordig om sporen. Bewijs in de vorm van vezels en ander microscopisch materiaal. Het lab in plaats van alibi...Uiteraard staan misdaadschrijvers en recherche in het begin kritisch tegenover elkaar. Maar de sfeer is open en nuchter, er mag worden gefilmd en gefotografeerd. Schrijver Jac. Toes, niet geheel kritiekloos tegenover de prinsemarij, laat zijn digitale recorder de hele dag opnemen. Verbazingwekkend: bij elk bedrijf krijg je tegenwoordig een plastic pasje en een naambord en wordt er een dossier van je levensloop aangelegd alvorens je naar binnen mag. Niet in Zutphen. Naar legitimatie wordt niet gevraagd en evenmin zijn er restricties op enig ander gebied.
Uiteraard is het eerste waarover wordt gesproken: de verhouding tussen politie en publiek, de zogenaamde blunders en de discrepantie die ontstaan is tussen de technologische snufjes van politie en penoze. Symbool daarvan is de DOS-computer uit de jaren zeventig. Gelukkig staat het ding er als herinnering hoe ’t ooit was. Mijn vraag of de politie niet altijd een paar stappen achterloopt als het om moderne technologie gaat, wordt bevestigend beantwoord. “Bureaucratische en wettelijke bezwaren,” merkt een rechercheur daarover op laconieke wijze op. “Maar wacht even tot je het programma achter de rug hebt. We zijn niet helemaal achterlijk...” Dat er de afgelopen jaren veel zaken de fout in zijn gegaan wordt niet ontkend. “Het is nou eenmaal een feit dat ook wij niet gevrijwaard zijn van de managerscultuur. Ook niet alle kritiek op de kwaliteit van de politieopleiding was ongegrond. We hebben er van geleerd. En hier lopen momenteel alleen mensen rond met kennis en motivatie.” Uit wat ik zo hier en daar opvang en zie, concludeer ik dat in Zutphen nou niet bepaald achterlijke types rondlopen. Toeval of niet: lieden die nadrukkelijk overeenkomen met de mij bekende woordvoerders zie ik er niet. Is die opmerking die een door de wol geverfde diender maakt: ‘Als woordvoerder heb je waarschijnlijk een smetje, in ’t bedrijfsleven zou je als chef lege dozen door het leven gaan’ dan toch waar?
Dat en nog veel meer komt ter sprake tijdens de briefing. We zouden ‘in het diepe worden gegooid,’ zo wordt ons duidelijk gemaakt. Dat wordt onderstreept met een PowerPoint-presentatie waarin een aantal dia’s voorbij komt die er niet om liegen. Close-up van criminele ledematen die zijn gevonden in beton, op de bodem van een kanaal. En erg ingrijpend: het lijkje van een peuter op een graf. Omgebracht door de moeder. Als je het in de krant leest, ga je snel over naar een prettiger bericht. Als je ’t ziet realiseer je je dat een sterke maag ook maar betrekkelijk is... Dan staan er drie cases, uit het leven gegrepen, op het programma. “Mocht je de weg kwijtraken, vraag even naar de kamer met bloedspatten, dan vind je vast wel wie je zoekt.” Zo wordt uw verslaggever het bos in gestuurd...

Case 1

Samen met Peter de Zwaan, Gouden Stropwinnaar en schrijver van De Voeder, een boek met een akelig sadistisch (humoristisch) intro over het vastspijkeren van twee lullen op een plankje – mijn vrouw kon erom lachen, maar niet van harte - een klokkenluider van de vuurwerkramp in Enschede – soms was ik bang dat er een bom onder m’n auto zat (van je collega’s moet je ’t maar hebben) - en wat andere criminal minds worden we naar een huisje geloodst. “De politie heeft het pand afgezet. Er is geschoten. De deur staat open. Maar wat er verder aan de hand is weet niemand. Wat te doen?” Ik merk op dat het tuintje er wel bijzonder mooi aangeharkt uitziet. Verdacht. “Zou je d’r niet doorheen willen lopen, want dan blijf ik aan de gang,” merkt mijn door de wol geverfde docent op. Dan maar een rondje om het pand maken. De twee kogelgaten in een raampje vallen op. Conclusie: er is van buiten naar binnen geschoten. Kun je zien aan de scherven en de bolling van het glas. Als ik door het raam kijk, zie ik op de vloer het lichaam van een jonge vrouw. Toch maar naar binnen. Eerst voorzichtig met een zaklantaarn over de grond schijnen. Kun je goed zien of het stofpatroon is verstoord. Ook vallen dan onregelmatigheden op. Drugs, denk ik, als ik kleine witte korrels vang in de lichtbundel. “Gewoon piepschuim, komt omdat het decor is,” doet de laconieke mentor mijn opmerkingsgave af als irrelevant. Toch is het spannend om een pand waarin een lijk ligt, ook al is het een pop, binnen te gaan. Behoedzaam schuifelen we langs de muren, beducht om niks aan te raken, zoekend naar sporen. Op de grond liggen hulzen, patronen en een kogel. Materiaal dat keurig veilig wordt gesteld. De bedoeling is dat we hardop denken. Zo komen we snel tot de hypothese dat de kogelgaten in het raam naar alle waarschijnlijkheid als dwaalspoor zijn afgevuurd. Onwaarschijnlijk dat je dwars door raam, hoofd en muur schiet. De kalibers kloppen ook niet met de patronen en hulzen naast het slachtoffer. “Van dichtbij neergeschoten, en de dader heeft zijn sporen niet echt professioneel ‘verdoezeld’. Een beetje Agatha Christie. De hypothese komt overeen met de werkelijkheid. Maar dit was dan ook ‘een plaatje.’

Case 2

Hetzelfde huis. Van buiten. In een paar minuten hebben de decorbouwers het pand veranderd in een treurige flat. Aan de muur hangt een lullig schilderij, zoals je dat ziet in dat programma waarin buren elkaars huis verfraaien. Melding: vannacht is er een bromfietser lallend vertrokken en daarna zijn er schoten gehoord. Het aangeharkte tuintje vertoont de sporen van dikke banden. Blijkbaar is er stevig gas gegeven. Op het tafeltje aangebroken flessen wodka en jenever, omgevallen glazen, veel peuken. Eronder staat een bijna leeg krat bier en daarnaast het lichaam van een vrouw. Hoofd afgedekt met een handdoek. Een mes steekt uit haar borst en naast haar bloed, veel bloed. Er hangt een immense drankwalm. Aan tafel, in zithouding, een man, ogenschijnlijk slapend. Voor hem een bebloed, half glas wodka. Bij nader inzien is hij morsdood. Naast hem ligt een pistool. Links van z’n hoofd zit de schotwond. Van dichtbij geschoten. Er is geen uittredingswond, maar mijn rechercheur verzekert me dat de hersenen helemaal tot moes zijn geschoten door de druk van de kogel. Op tafel ligt een strip met vesperax. Een barbituraat waarvan ik dacht dat het niet meer in de handel was. “Je wilt niet weten wat artsen nog voorschrijven en apothekers leveren.”
Tsja...De atmosfeer is bedrukt. Het zijn geen poppen meer: de dranklucht, het desperate tafereel, de bedompte flat. Het echte leven lijkt verdomd dichtbij... De dood is niet spectaculair. De dood is overal, in kleine kamertjes, bij kleine mensjes en meestal zinloos... In een prullenmand vind ik nog een lege strip valium. Zelfs Peter de Zwaan is even stil bij dit akelige, maar o zo huiselijke tafereel. De hypothese rolt er snel uit. Na een feestje (3 personen...) kreeg het echtpaar ruzie, na vertrek van de dronken gast. Echtenoot stak vrouw dood. Zag wat hij had aangericht en bedekt haar gezicht. Doen moordenaars vaker, het confronteert minder. Liet de remmen los door de combinatie vesperax, wodka en valium. En schoot zichzelf, vermoedelijk zonder het nog te beseffen, door het hoofd...

Case 3

Melding: pand wordt vermoedelijk bewoond door een persoon die verdacht wordt van banden met een terreurorganisatie. “Ga maar zoeken,” zegt rechercheur nr 3. Pienter merk ik op dat wij moeten uitkijken voor booby-traps. Peter de Zwaan ziet meer in psychologische ondersteuning en neemt plaats op de tribune. “Ik heb toch geen verstand van techniek en PC’s,” zegt de man die zo plastisch weet beschrijven hoe men een lul op een plank spijkert. In een la komen we horloges tegen. Vreemd dat de bandjes aan één kant los zitten. Nadere bestudering: het zijn USB-sticks. Dat moet naar het lab. De PC in de hoek staat uit (denken wij) er liggen alleen een paar window-schijven naast. De webcam oogt nieuw. Geen koran. Wel een halve fles whisky en een boek van een Ierse schrijver. IRA? Of zou het misleiding van een andere groepering wezen? Ik voel me niet lekker en kijk of er draden over de vloer zijn gespannen. We vinden nog wat memorycards, maar dan klinkt er een doordringende bliep. “Dat was dus de bom,” zegt de rechercheur die wat van computers weet. Het hele team zou nu bijeengesprokkeld moeten worden. “Die PC stond niet uit. Dat leek zo. Geen koelvin, geen oplichtende monitor. Maar wel draadloos verbonden met een harde schijf, verstopt tussen ouwe troep – waaronder alle materiaal om een bom te kunnen maken: zoutzuur, kunstmest enz. in de keuken. Die webcam? Stond aan. Ze hebben jullie ergens stap voor stap kunnen volgen. En die bom ging af omdat iemand met z’n mobiel in buurt kwam. Ook als je denkt dat-ie uitstaat, geeft hij signaal. Of je dit naar buiten mag brengen? Beste jongen, we huppelen er echt achteraan.”
In die kamer met bloedspatten ben ik ook nog even geweest.
Daar gaat het om hogere wiskunde. Als je de draden volgt op de foto, kun je zien waar en hoe de fatale klap is toegebracht. Benieuwd hoe Peter de Zwaan, Jacob Vis en Jac. Toes deze info gaan verwerken...

Met dank aan Marieke Bemelman, Jacob Vis en de staf van de academie in Zutphen.

King Kong




Van de Prins geen kwaad...

King Kong

De tweede wereldoorlog. Dubbelspionnen. Verraad. Een hoop dooie spionnen en verzetshelden. Tomas Ross schreef een paar mooie boeken over het hoe en waarom van Operation Market Garden. De aanval die de bruggen bij Nijmegen en Arnhem in handen van de Britten en Canadezen moest laten vallen en die werd verraden voor een hoger doel: Amerikaanse invloed in na-oorlogs Europa. En vooral: de rol van prins Bernhard daarin.

Tekst: Feije Wieringa

De Dubbelganger en De Anjercode, de eerste delen van de alternatieve lezing van Tomas Ross van de recente geschiedenis, leverden mooie verkoopcijfers op. Niet in het minst omdat één van de hoofdpersonen, zijne koninklijke hoogheid Prins Bernhard liet weten dat Ross onzin over hem schreef. Dat gebeurde wel meer over de prins, maar daarover hoorde je hem zelden. Zelfs over de uiterst kritische biografie die de communist Wim Klinkenberg in de jaren zeventig over hem schreef, merkte Bernhard nuchter op: “Als het maar voor een fractie waar zou wezen, zou ik een boef van jewelste zijn.” Die biografie is al jaren niet meer in de handel. Ross was niet aangeslagen, eerder tevreden over de uitspraken van de prins. Want vrienden – en die had Bernhard veel onder ’t journaille- waren ze toch al niet. Als steun in de rug voor de verkoop kon het eigenlijk niet mooier. Maar waarom was de prins zo verbolgen? Had Ross dan toch de spijker op z’n kop geslagen? Zou Ross’ faction door hem zijn herkend als non-fictie? Niet onwaarschijnlijk. Want wat Ross naar buiten brengt, is op zijn minst opmerkelijk. Zo is er het verhaal van de raadselachtige vlucht van Hitlers eerste plaatsvervanger en partij-ideoloog Rudolf Hess, naar Engeland. De geldende lezing is, dat Hess na zijn noodlanding met een door hemzelf bestuurd vliegtuig, in Engeland is opgepakt, vervolgens opgesloten en dat hij, of een dubbelganger, later stierf in de Spandau-gevangenis, nadat hij daar jarenlang de enige gevangene was. Zelfmoord heette het. Vermoord door (Mossad) agenten, lijkt inmiddels het meest voor de hand te liggen. Ross beschreef dat proces in het vorige deel van zijn trilogie: De Dubbelganger.

King Kong

King Kong, zo genoemd omdat hij een enigszins aap-achtig voorkomen had, was het alias van dubbelspion Christiaan Lindemans, volgens de geschiedenisboekjes de verrader van de Slag om Arnhem. Ross bevestigt de lezing dat deze Lindemans inderdaad op 15 september 1944 op het hoofdkwartier van de Abwehr de plannen rond operatie Market Garden aan de Duitsers vertelde. Maar hij bestrijdt de suggestie dat King Kong in opdracht van de prins handelde. Desondanks is Bernhards houding voor en na de oorlog, een bron van speculaties gebleven. Je ziet de beelden zelden op de televisie: hoe tijdens de huwelijksvoltrekking met Juliana het Horst Wessellied uit volle borst werd meegezongen. Feit is dat de Europese, dus ook de Britse adel het tot vlak voor 1940 met Hitler op een akkoordje probeerde te gooien. In de eerste twee delen verwijst Ross naar de bilaterale contacten die adel en nazi’s in Engeland en Zweden met elkaar onderhielden. Vooral Goering en Hess zouden daar een rol in hebben gespeeld. Het was de dwarse Churchill –hij had het niet op de adel- die de uiteindelijke confrontatie met Hitler wél aanging. In dit kader speelt ook de zogenaamde Stadhoudersbrief van Bernhard een rol. Officieel bestaat de brief niet, waarin de prins aan Hitler zijn diensten aanbiedt, om het Nederlandse gezag over te nemen. De RVD ontkent stellig. Klinkenberg, Ross en andere bronnen beweren dat die brief wel degelijk bestaat. Klinkenberg noemt zelfs het nummer waaronder Bernhards sollicitatie, in de CIA archieven wordt bewaard. Er staan twee handtekeningen onder...De meest gunstige verklaring voor de prins: de brief is geschreven vanuit de intentie van de Europese adel om samen met de Nazi’s de communisten te bestrijden. Hitler wilde overigens niets met Bernhard te maken hebben en besteedde geen aandacht aan de zaak. Hij schijnt de brief te hebben verfrommeld, waarna Goering het epistel uit de prullenbak viste... Churchill had het evenmin op Bernhard. Hij bleef er een niet te vertrouwen Duitser in zien. Vermoedelijk onterecht, want er is niets dat erop wijst dat Bernhard na de jaren veertig ook maar enige sympathie voor Hitler’s activiteiten toonde. Maar praktisch vormde de prins zeker een probleem. Hij was goed geïnformeerd, beschikte over een belangrijk netwerk, was rokkenjager en daardoor chantabel. En, misschien z’n zwakste punt: allerminst kieskeurig in de keuze van zijn vrienden.

Argentinië

King Kong opent met een scène waarin Bernhard met zijn vliegtuig in 1943 een noodlanding maakt op een obscuur vliegveld, toevallig op het landgoed van ene familie Zorreguieta in Argentinië. Officieel is die trip nooit gemaakt. Bernhard ontmoette daar enkele Duitse kennissen en (waarschijnlijk) een delegatie van Nazi-kopstukken. Er waren ook Amerikanen bij aanwezig. Nu zijn we bij de essentie van Ross’ magnum opus: de Amerikanen speelden langer mee in het schaakspel dan tot nu toe officieel is aangenomen. Het is niet alleen Bush die een opportunistische doctrine voert. Het is gewoon dé Amerikaanse doctrine.Tot ver in 1930 was het Britse rijk groot en machtig. Brittannia Rules. De Japanse aanval op Pearl Harbor legitimeerde de Amerikaanse betrokkenheid bij WO 2. In hoeverre de aanval een echte verrassing was, of een uitgekookte strategie, zal wel giswerk blijven. Ross schrijft dat imperialistische motieven de Amerikanen niet vreemd waren. Pearl Harbor als zelfverdediging? Of was het een uitgelezen kans om de, bepaald niet zo op oorlog beluste Amerikaanse burgers, om te krijgen? Ze wisten in Washington donders goed dat Engeland en Duitsland verzwakt uit de oorlog zouden komen en Europa dan nauwelijks een machtsblok van betekenis meer was. Een betere mogelijkheid om de Amerikaanse invloedssfeer uit te breiden, was eigenlijk ondenkbaar. Europa mag de Amerikanen dankbaar zijn dat ze hun troepen inzetten, maar twijfel over de echte motieven is gerechtvaardigd. Neem nou de Neurenberg processen. Het leek alsof er recht werd gedaan. In werkelijkheid werd daar maar een fractie van de nazi-top berecht. De nazi’s die de Amerikanen konden gebruiken (Raket-ontwerper Von Braun en andere wapentechnologen) werden na de oorlog probleemloos keurige Amerikaanse staatsburgers. Zonder Duitse nazi-knowhow en technologie waren er geen mensen op de maan geland, was er geen atoombom geweest, om nog maar te zwijgen over de medische kennis die voortkwam uit de gruwelexperimenten in de kampen. Niemand gelooft toch dat die in een vuilnisbak is verdwenen? Aannemelijk is dat Bernhard met Duitsers, Argentijnen en Amerikanen sprak over het Europa na de val van Hitler. Zonder medeweten van de Britten, want die speelden, zo slim waren de heren wel om dat te weten, mondiaal geen rol meer van betekenis.

Englandspiel

Bizar. Boven Nederland zijn tientallen agenten gedropt om het verzet te steunen en informatie aan de Britse geheime dienst te leveren. Vrijwel alle agenten liepen regelrecht in de armen van de Duitsers. Officieel: een domme fout. Een domme fout van een van de beste geheime diensten? Krakers van de Enigmacode? Elke agent kreeg een security check. Als hij in handen van de vijand raakte, zou een tik- of spelfout in een bericht aangeven dat de agent out of order was. De afgesproken codes stonden in de berichten, die de gevangen spionnen naar Londen stuurden. Toch bleef Engeland agenten sturen. Tientallen vonden de dood. De roman van W.F. Hermans De Donkere Kamer van Damokles is het ultieme boek over dat mysterie. Ross heeft een verklaring: op Bletchey Park (het hoofdkwartier van de geheime dienst) werkten ook Amerikanen. En wie zouden beter in staat zijn geweest de codes te wissen dan diezelfde Amerikanen? Hun positie werd daardoor sterker, de Britse zwakker. Cynische machtspolitiek. Zo kennen we de Amerikanen weer...

Martin Bormann

Ross speculeert op het feit dat de sluwe tweede man van Hitler, Martin Bormann, een opportunist avant la lettre, één van de Duitsers was, die een belangrijke rol speelde in deze warrige constructie van bilaterale contacten. Bormann was weliswaar een overtuigd Nazi, maar intelligent genoeg om in te zien dat Hitler het onderspit zou delven. Precies de man die het karakter had om de kaarten te verdelen, maar de azen in de mouw te houden. Doodgeschoten op de vlucht in mei 1945. Heet het. Maar in 1960 zei Adolf Eichmann, de boekhouder van de dodentransporten, tijdens zijn proces in Tel Aviv dat Bormann nog lééfde. Het raadsel is niet opgelost, maar er leven nog steeds Nazi’s in Zuid Amerika die in de Duitse archieven als dood zijn aangemerkt. De hypothese van Ross is zeker aannemelijk. Het verklaart Berhards band met de Argentijnen. Maxima kan niks worden verweten, maar de lezing dat de ontmoeting tussen Willem Alexander en deze telg van de Zorreguieta’s op toeval berust, komt in een ander daglicht te staan als je weet dat de banden decennia ouder zijn dan Wim Kok beweerde...

Arnhem

De slag om Arnhem. Na de landing in Normandië, lukte het de populaire Britse ijzervreter Montgomery niet om terrein te winnen. Maar Monty, arrogant, eigenwijs en slim, was een goede generaal met hart voor zijn mannen. Waarom zou zo’n man falen tijdens zo’n cruciale fase van de oorlog? Ross verklaart het met de suggestie dat de het hele verraad rond Arnhem gewoon tegenwerking van de Amerikanen was. Na D-Day lukte het maar niet om goede aanvoerlijnen te ontwikkelen met het Noorden. Obstructie? Je zou het bijna denken. Want dat Duitsland zou verliezen stond al vast nadat de Russen in 1943 de Duitsers aan het oostfront de nekslag hadden toegebracht. Ten koste van miljoenen doden. Communistische en Duitse doden, maar toch... De Amerikanen wilden Patton als eerste in Berlijn. Geen Brit. En ook geen Rus. Echt lekker zat het de Amerikanen dan ook niet dat de Russen als eersten Berlijn in marcheerden. Tijdens een interview met ondergetekende zei de oud commandant van de Amerikaanse zone in Berlijn, James Magelleas, tevens de meest onderscheiden Amerikaanse veteraan van WO 2 daarover: “Vergeet niet dat wij, Amerikanen, tot de tweede wereldoorlog, internationaal eigenlijk nooit een rol van betekenis hebben gespeeld. Volgens mij heeft Amerika heeft er zijn expansie aan te danken. Natuurlijk voel ik me een bevrijder. Maar ik kan me nog steeds kwaad maken over het feit dat de heldhaftige rol van de Russen in Amerika eigenlijk nooit is erkend. En ik vraag me af waarom het na Normandië nog zo lang heeft geduurd.”

Het hele geval King Kong kan worden teruggebracht tot de zo bekende Amerikaanse machtsdoctrine: Bernhard ingezet als pion, King Kong eveneens. Maar Bernhard was geen verrader. Hij sprak soms te veel. En dat wisten ze bij de geheime diensten maar al te goed...Bijkomstigheid: King Kong is nog verhoord door Tomas’ vader die, samen met de prins, de foto op de achterflap siert. Pa Hogendoorn was een van de oprichters van de BVD en in de oorlog een overtuigd, solide verzetsman....De zelfmoord van Lindemans blijft in nevelen gehuld. Pa Hogendoorn heeft er nooit wat over willen zeggen, zelfs niet tegen zoon Tomas.

Nog een akkefietje

In de jaren zestig schreef ene A.V.F. van der Gouw, ex-SS-er, drie boekjes (snel uit de handel genomen) met onthullingen over Bernhards contacten. In het vierde deel zou hij details over De Stadhoudersbrief en Bernhards andere contacten onthullen. Dat kondigde hij tenminste aan... Maar vlak daarna is hij levenloos gevonden in een achteraf hotelletje in Antwerpen. Een onnatuurlijke dood. Is in de Nederlandse pers niks over verschenen. Ross: ‘Dat raadsel wordt waarschijnlijk nooit opgelost. Er circuleren nog wat exemplaren. De man was goed ingevoerd. Dat heeft hem de das omgedaan. Denk ik.’

Dit is waar het in Ross trilogie om gaat. Het is maar een fractie van de informatie. Ross’ boek moet je lezen. Niet alleen omdat hij prachtige, heel soepel geschreven thrillers maakt, maar ook omdat zijn research en conclusies je kijk op de overheid, laten we ’t voorzichtig uitdrukken, nuanceert. Hou je van thrillers? Dan is King Kong eerste keus. Hou je van geschiedenis los van de officiële lezingen: King Kong is een eye-opener.

Kader: Recensie F.W. op crimezone.

“Ik kan maar 1 puntje bedenken waarom het jammer is dat King Kong is verschenen: Ross kondigde een trilogie aan. En nou heeft hij het werk loepzuiver afgerond met het derde deel. Kom op Tomas, denk een beetje als A.F.Th. en wees een beetje rekkelijk met het begrip trilogie. Er is vast nog wel materiaal voor een vierde, omvangrijke, onthulling van de ongelooflijke, maar erg waarschijnlijke, strapatsen van de BV Nederland in tijden van Oorlog en Vrede. Bestorm de archieven desnoods. Iemand moet het toch doen? De loop van de geschiedenis is helaas niet te wijzigen. Het verhaal daarachter blijkbaar wel, als je de verontruste reacties van verontwaardigde, van de sokkel getrokken ambtsdragers, helden, en 'vrienden van...' serieus moet nemen. We wachten dus gewoon op een vierde deel van de trilogie. Dit is tenslotte een land met ruime marges...Dat is wel het minste wat je nog voor 't land kunt doen.... Faction is toch maar mooi vreemder dan fiction!!”


Feiten: De invloedssfeer van Amerika is na de jaren veertig enorm toegenomen.
Het Britse imperium is weggevaagd.
Europa en Amerika keerden zich tegen Rusland en vice versa.
Het toneelstuk dat W.F. Hermans schreef over King Kong is bijna nooit
opgevoerd.
Prins Bernhard is op meerdere punten corrupt gebleken (o.m. Lockheed)
De adel is weliswaar verdwenen, maar onder leiding van Bernhard zijn de
Bilderberg conferenties instituut geworden als een denktank van
grootindustrie, bankiers en invloedrijke adel.
Bernhard heeft als handelsprins smeergelden aan de regering Peron betaald
om het Argentijnse spoorwegennet te voorzien van Nederlandse
locomotieven.
Dankzij het Marshall plan kreeg Duitsland na de oorlog forse financiële
injecties.
Het huwelijk tussen Juliana en Bernhard was een gearrangeerd huwelijk,
bemiddeld door I-G-Farben, destijds werkgever van de prins, Duitslands
grootste chemische concern, dat ondermeer de leveranties van Zyclon_B
verzorgde, het gas dat in Auschwitz en andere kampen is gebruikt.

Over mij

Niks te melden, Groucho fout gespeld, geen clublid, atheist. Slechte ervaringen: met foute dienders en foute vrienden, soms een combinatie. Goede ervaringen: met vrouwen en vrienden, en daar vallen geen zelfbenoemde vrienden onder. Met skydiven, zeilen en LSD.

Albert Hoffman 28 april overleden

102 werd Albert Hoffman, de man die de wereld LSD gaf. Helaas is zijn sleutel van The door of Perception anno 2008 nog steeds omstreden. Hofmann heeft tot de laatste dag gepleit om zijn Problem Child serieus te nemen. Maar LSD werd om politieke redenen tot een gevaarlijke drug bestempeld. Met dat gevaar blijkt het mee te vallen: lethale dosering is anno 2008 nog steeds niet gevonden en Albert Hoffman, die regelmatig zijn geesteskind zelf nam is er 102 meegeworden.

Er is een condoleance-register:

http://www.alberthofmann.org/

Thanks for the trips dr Hoffman...


Meer info over de toenemende invloed van christelijk neo-conservatieve politiek

Friesland bakent de grenzen af

De provincie vindt dat het tijd wordt om de fryske identiteit te benadrukken. Ideetje????

Ooit was Friesland beroemd om haar koeien.

Tegenwoordig is Friesland berucht: hoe ze daar met koeien en ander vee omgaan.....

http://allaboutppd.blogspot.com/

De meeste patiënten zullen gedurende de rest van hun leven erg veel last houden van hun stoornis. Een voortschrijdende leeftijd (vanaf circa 50 jaar) zorgt ook nog eens voor nog minder geestelijke flexibiliteit, waardoor de symptomen verder kunnen verergeren. De prognose is dus gewoonlijk slecht. Klik voor de aardigheid eens op de blauwe link. Volgens de auteur een grapje. Maar hij trekt wel mooi de vleugels en pootjes van vliegen uit hun lichaam...Mooi verhaal verder op dat allaboutppd. Je zult er maar last van hebben!

Nachtmerrie, deze opdracht in dit masterpiece

Nachtmerrie, deze opdracht in dit masterpiece
Wat ben ik hier blij mee...En in zijn droom verliep alles feilloos en perfect zoals hij vooraf gepland had. Hij doodde meedogenloos en gevoelloos zijn verachtelijke vriend, die ook zijn vijand was.

Rober Plant & Alison Krauss

In de voetsporen van The All American Music van Gram Parsons het album Raising Sand van Led Zeppelins Robert Plant en bluegrass coryfee Alison Krauss. Folk is still in progress....Uitschieters: "Through the morning through the Night," van Gene Clark em "Polly," eveneens een nummer van Clark.

http://www.youtube.com/watch?v=g5KF4dKq-6I

Gene Clark info and downloads:

http://www.geneclark.com/

Mother should I trust the government?

Ik niet. En jij toch evenmin? Maar bij twijfel vind je't antwoord op http://www.witheet.com/ de site die een oogje in het zeil houdt! Laat je geen oor aannaaien door ambtenaren, dienders, politici, kwakzalvers, deskundologen, dominees, priesters, imams en ander gespuis!!!!
En heb je het niet op Bush, McDonalds, en twijfel je aan het nut van PRIVATISERING?
http://www.gregpalast.com/

By the way: wil de vaste lezer van dit log voorzichtig wezen gaat als het gaat om laster en suggesties te plaatsen die hem, als huisvriend, ter ore zijn gekomen door de slangentong van mevrouw R.H.. mijnheer R.R. en "'kunstenaar"Lerak L? Als de volledige namen van z'n bronnen, alsmede wat pijnlijke bijzonderheden die daarmee samenhangen, door mij worden onthuld, kan het wezen dat binnen de family R . de pleuris uitbreekt. Lijkt me niet leuk voor Lerak L. en R.R. Maar wie de bal kaatst.....kan een tornado in een glas water verwachten...This is not a hoax...

Scott Lynch (foto: F.W)

Scott Lynch (foto: F.W)
The king of modern Fanatsy did it again. Rode Zee onder een Rode Hemel, net uit bij de Boekerij. Zie voor het interview met Scott in het archief van dit log!!!

Lahringen a Turner Impression

Lahringen a Turner Impression
Dutch Masterpiece, watch the clouds...

Paragnosten

5 tot 15 % van het aantal verdwijningen, meestal als gevolg van misdrijven, zou volgens een artikel in de Leeuwarder Courant op paragnostische wijze alsnog worden opgelost. Bron: 15 jaar onderzoek door een paragnost. Die heeft er vast een onafhankelijk onderzoek van gemaakt... Al in de jaren twintig van de vorige eeuw deed Julian Huxley, broer van Aldous onderzoek naar Britse paragnosten. Hij wist ze allemaal te ontmaskeren. Publiceerde zijn resultaten, en het gevolg was dat er geen klant minder gebruik maakte van hun diensten, integendeel. Veel mensen zijn goedgelovig, journalisten helaas niet uitgezonderd. Zelf heb ik o.m. commissaris Jan Blaauw, profilers Robert Ressler, John Douglas, Paul Britton, de Amerikaanse True Crime schrijfster en biografe van Ted Bundy, Anne Rule gevraagd of er ooit in de historie een misdrijf via bovennatuurlijke weg is opgelost. Het antwoord, unaniem: nog nooit. Robert Ressler merkte fijntjes op dat de waarheid vaak te gruwelijk is om te geloven. en logica voor veel mensen te onaangenaam. "De realiteit zien is angstaanjagend, sprookjes niet," aldus Ressler, die als credo heeft: "Wie in de afgrond lijkt, moet zich realiseren dat de afgrond terug kijkt." Het citaat is van Nietzsche.

http://www.robertkressler.com/

H.P. Lovecraft

H.P. Lovecraft (1890-1937) wordt, hoewel nagenoeg onbekend tijdens zijn leven, thans beschouwd als een van de grootste fantastische vertellers uit de Amerikaanse literatuur. Sommige literatuurcritici achten hem zelfs hoger dan de grote E.A. Poe. In dit eerste deel van het verzameld proza van Lovecraft zijn in chronologische volgorde zijn eerste 29 verhalen opgenomen. In deze verhalen zien we dat de schrijver zoekt naar een eigen stijl, maar nog sterk beïnvloed wordt door Poe en de Engelse Lord Dunsany, voor wie hij grote bewondering had. Lovecraft, een excentrieke, wereldvreemde reactionair, droomde veel en hield in een notitieboekje een overzicht bij van al deze dromen, die zijn voornaamste inspiratiebron waren. Omdat die dromen zeer verschillend van aard waren, zijn de eruit voortgekomen verhalen dat eveneens, wat de lectuur ervan zeer afwisselend en boeiend maakt. Voor Lovecraft was het complot van een verhaal niet het belangrijkste, maar wel de opgeroepen sfeer. Daarin slaagde hij wonderwel, ook in deze vroege teksten, waarover Michel Houellebecq in zijn prachtige essay over Lovecraft schreef: `Daar zien we zijn artistieke middelen een voor een ontstaan, als muziekinstrumenten die zich om beurten aan een vluchtige solo wagen alvorens zich gezamenlijk over te geven aan de razernij van een krankzinnige opera.’ De bundel bevat de vroege verhalen van Lovecraft. Laten we hopen dat de rest ook snel wordt uitgegeven. Gelukkig dat er nog een uitgever als Voltaire bestaat!

http://www.uitgeverij-voltaire.nl/

Fragment uit De Droom (uitgave: Flevodruk)

En volgende week begint het proces. De therapeut staat dan eindelijk terecht voor het plegen van meervoudige moord op kwetsbare vrouwen. Die hij geestelijk zo manipuleerde en misbruikte dat ze allemaal uit pure wanhoop en op zijn aandringen zelfmoord hadden gepleegd.”

De auteur biedt coaching en solliciteerde bij opvang mishandelde vrouwen....Boek bestellen?

zie: http://www.boudicca.de/magdrugs-nl.htm

Ik kan de codes niet geven en per ongeluk een boek gejat....

Even wat rechtzetten:

* Heb contact gehad met de Meesters. Zij hebben nooit ook maar enige invloed gehad op de inhoud van hun website. De site was van Vaccalucci. Zij hebben jou verzoeken verschillende keren naar hun uitgever gestuurd, maar die heeft er niets mee gedaan. Toen Vaccalucci ophield te bestaan was ook die website dood. (Zou je een negatieve recensie willen weghalen? De Meesters zijn nl. vrienden van mij....)
* De code van jou website kan ik je niet geven omdat ik zelfs de codes van mijn eigen websites niet meer heb. (Vreemd, die wordt steeds aangepast) Na een crash zijn ze verdwenen en de zoon van Rimmert IQUE wees gewaaschuwd!!! moet ze opnieuw aanmaken, of zoiets. (zo gaat dat, en vice versa....)
* Kellerman: dat moet een vervelend misverstand zijn geweest. Mijn herinnering is dat Ymco het pakketje bracht, jij het openmaakte, iets zei in de trant van: die lees ik allang niet meer, en ik vroeg of ik het dan mocht hebben. Jouw herinnering is anders. Dat spijt me verschrikkelijk. (boek achterover gedrukt en betrapt...)

Niet elke diender kan zo doorzichtig liegen...


Some quotes from the boys

"You know, there's a right and wrong way to do everything."

Woman: "About how much money do you boys average a street ?"
Ollie: "I would say about fifty cents a street."Woman: "There's a dollar. Move down a couple of streets."

Stan: "Well, I don't know anything about cutting wood."
Ollie: "Well, you ought to. You once told me your father was in the lumber business."
Stan: "Well, I know he was but it was only in a small way."
Ollie: "What do you mean small way ?"Stan: "Well, he ... he used to sell toothpicks."

Ollie: "Shut up and get this mess cleaned up. Do you know that my wife will be home at noon ?"
Stan: "Say, what do you think I am, Cinderella ? If I had any sense I'd walk out on you."
Ollie: "Well it's a good thing you haven't any sense."
Stan: "It certainly is."

"We're not looking for him, we're just trying to find him."


Gouden Strop

Roel Janssen Gouden Strop voor "De Tiende Vrouw" Wat een treurnis. Zelden zo'n saai boekje gelezen als dit boek van de man die de-eveneens dodelijk brave- Nederlandse John Grisham wordt genoemd. Het zal de nieuwe Balkenende braafheid wel wezen, dat er is gekozen voor een een amusing verhaaltje -negeer de suggestie maar dat het om de zaak Bruinsma gaat- waarin alle cliche's die de clichematigheid van de thriller bevestigen, uit de kast zijn gehaald. En geen spoortje humor, wat't boek onbedoeld humoristisch maakt.. Blij dat ik dit jaar geen jurylid was. En nou zal ik het nooit weer worden ook. Maar die prijs had Peter de Zwaan natuurlijk moeten hebben. Maar helaas: Peter schrijft niet voor de NRC en hij schrijft -lees de passage over twee lullen, vastgelijmd op een plankje, in De Voeder er maar op na- erg onbraaf. Peter, zorg dat je'm volgend jaar ook niet wint. Die Gouden Strop is inmiddels een belediging.

Klein en Groot

Klein en Groot
Bauer en De Poel (uitgave: Aspekt)

Stil water en een column van Marelle

Door Feije Wieringa (Penthouse / Highlife) Haar debuut Nephila’s Netwerk heb ik niet gelezen dus Stil Water was mijn kennismaking met werk van Marelle Boersma. Laat ik met de deur in huis vallen: het viel niet mee. Het verhaal is weinig origineel. Na een duik in de Oosterschelde lopen duikers, badgasten en bruinvissen een merkwaardige vorm van huiduitslag op. En dat niet alleen: veel bruinvissen spoelen dood aan en de huiduitslag blijkt onderdeel van een syndroom waardoor ook de hersenen worden aangetast. De schrijfster komt wat langzaam over de brug met wat de lezer al lang vermoedt: het water in de Oosterschelde is giftig. Je denkt dat in zo’n geval van hogerhand het sein onveilig gegeven wordt, of nog eerder, groot alarm geslagen. Maar net als in de film Jaws zijn de mensen die over zulke dingen gaan nou net degenen die weigeren om direct verbanden te leggen tussen de symptomen en de toestand van het water. Een thrillertruc die jaren geleden nog net kon, maar die anno 2006 bij mij allerminst het gevoel oproept dat de schrijfster zichzelf voor een uitdaging heeft geplaatst. De hoofdpersonen boeien niet. Ze zijn vooral clichématig. Uit alles blijkt dat Marelle Boersma zeker geen psychologie heeft gestudeerd. De topmanager van het Zeeuwse waterbeheer is, mag je hopen, niet naar ’t leven getekend, maar een karikatuur van een slechterik. Corrupt, weet niet het verschil tussen een knotwilg en een populier, kan niet van zijn vrouwelijke ondergeschikten afblijven en is niet eens in staat om het chantagegeld af te leveren op de goede plek. Gelukkig gaat het er gemoedelijk aan toe en mag hij nog een keer proberen. Als Marelle een persiflage had geschreven was ’t al op de rand geweest, maar het is haar ernst en dat geeft het boek vooral een knullig karakter. Misschien ben ik na vijftien jaar Penthouse een beetje gedegenereerd als het om erotiek gaat, maar de erotisch bedoelde beelden wekken bij mij eerder lachlust op dan fysieke driften. De lesbische relatie die ze in het verhaal heeft verwerkt is volstrekt irrelevant. ’t Had net zo goed hetero kunnen zijn. Blijkbaar is seks in Zeeland saai. Laten we voor de Zeeuwen hopen dat het hier om slechte research gaat: je kunt tenslotte niet overal verstand van hebben. Van toxicologie heeft Marelle meer verstand. Maar dat blijkt pas tegen het einde van het boek wanneer een niet alledaagse algensoort de oorzaak van de ellende blijkt te zijn. Daarmee geef ik de plot niet weg, want er is nog een kleine twist ingebouwd waardoor je toch even op ’t verkeerde been wordt gezet. Zo’n onverwachte wending–nou ja, onverwacht?- gebruikt Baantjer ook, maar die is al 83 en geen wetenschapper, doch eenvoudig politieman. De duikscènes hadden nog wat spanning kunnen genereren. Helaas kabbelen die net zo lauw voort als de rest van het verhaal. Geen claustrofobie, geen ademnood, geen paniek. Toeval of niet: de avond voor Stil Water las ik Duivelswerk een nieuwe thriller van Mo Hayder. Ook een boek over vergiftigd water en kadavers. Subliem geschreven, psychologisch geloofwaardig uitgewerkt en niet gemaakt om de lezer te behagen, maar om hem met angst, met een thrill te overdonderen. Misschien komt dit over als het vergelijken van appels met peren. Vind ik niet: op beide boeken staat duidelijk THRILLER. De passage aan het eind van ‘t boek: “Rona trok Line tegen zich aan waardoor Lines hoofd tegen haar borsten terechtkwam. Ze liet een hand over Lines lichaam glijden. Wat hadden vrouwen toch een heerlijk rond lichaam dacht ze....” Dat is niet thrilling, dat is romantiek. Een heel ander genre. Het positieve van Stil Water is dat je rustig kunt slapen als je ’t uit hebt. Maar wie een slapeloze nacht verwacht kan beter dat boek van Mo Hayder lezen. Stil Water is goed bedoeld. Maar het tijdperk van het brave spannende boek is voorbij. Dat zouden ze in Zeeland ook moeten weten. Zeker als je een universiteit van binnen hebt gezien. (over)Schrijver en EX-agent Fred de Vries lachte zich dood om deze recensie. Het heeft hem geroerd, achteraf, want de kleefkikker benaderde de talentvolle schrijfster ongeveer zo -die Wieringa meent natuurlijk niet wat hij opschrijft, ik ben een vriend van'm en zodoende weet ik dat- en wil jij nou een column schrijven op mijn site over zielsziekten? -Daar verzamelt hij schrijvers. Het geeft niet wat ze schrijven. En zo werd naieve Marelle gestrikt om Fred's collectie uit te breiden. Marelle heeft niet alleen verstand van sex in Zeeland. Ze is onder supervisie van een gewezen smeris, die god weet waarom, opeens handelaar in een knipselmap met open deuren is geworden, opeens ingevoerd in de wondere wereld van autisme. Een beetje thrillerschrijfster weet toch dat crime zich niet alleen in boeken afspeelt? En dat niet iedereen in uniform zuiver is op de graat! Integendeel zou'k zeggen...Nou Marelle, misschien inspireert het je ooit en komt dat meesterwerk er toch nog!

Housewife in action

Housewife in action
Words and Music

Housewifes Lament

Sommige dingen veranderen nooit.... http://www.ibiblio.org/jimmy/folkden/php/search/ I learned “Housewife’s Lament” at the Old Town School of Folk Music in Chicago around 1958. It’s kind of a bitter portrayal of the lot of women in the not-so-distant past. There is a verse at the end where the poor housewife dies and gets covered with dirt, which is supposed to be funny, but I thought there was enough hardship in this song without adding insult to injury, so I left it out. Lyrics: [G] One day I was walking,I heard [Am] a complaining,I saw a [D] poor womanThe [C] picture of [G] gloom.She gazed in the mudOn her [Am] doorstep (’twas raining),And [D] this was her songAs she [C] wielded her [G] broom: Chorus: [G] O life is a trial,[D] And love is a trouble,[G] Beauty will fade[D] And riches will flee,[G] Wages will dwindleAnd [Am] taxes will doubleAnd [D] nothing is as IWould [C] wish it to [G] be.” In March it is mud,It’s slush in December,The midsummer breezesAre loaded with dust.In fall the leaves litter,In muddy NovemberThe wallpaper rotsAnd the candlesticks rust. Chorus: It’s sweeping at sixAnd i’s dusting at seven, ( I know I sang 11 but it should be 7 It’s victuals at eightAnd it’s dishes at nine.It’s potting and panningFrom ten to eleven.We scarce break our fastTill we plan how to dine. Chorus: Last night in my dreamsI was stationed forever,On a far distant rockIn the midst of the sea.My one task of lifeWas a ceaseless endeavor,To brush off the wavesAs they swept over me.

A psychedelic journey by Samuel Taylor Coleridge

In Xanadu did Kubla KhanA stately pleasure-dome decree :Where Alph, the sacred river, ranThrough caverns measureless to man
Down to a sunless sea.
So twice five miles of fertile groundWith walls and towers were girdled round :And there were gardens bright with sinuous rills,Where blossomed many an incense-bearing tree ;And here were forests ancient as the hills,Enfolding sunny spots of greenery.
But oh ! that deep romantic chasm which slantedDown the green hill athwart a cedarn cover !A savage place ! as holy and enchantedAs e'er beneath a waning moon was hauntedBy woman wailing for her demon-lover !And from this chasm, with ceaseless turmoil seething,As if this earth in fast thick pants were breathing,A mighty fountain momently was forced :Amid whose swift half-intermitted burstHuge fragments vaulted like rebounding hail,Or chaffy grain beneath the thresher's flail :And 'mid these dancing rocks at once and everIt flung up momently the sacred river.Five miles meandering with a mazy motionThrough wood and dale the sacred river ran,Then reached the caverns measureless to man,And sank in tumult to a lifeless ocean :And 'mid this tumult Kubla heard from farAncestral voices prophesying war !
The shadow of the dome of pleasureFloated midway on the waves ;Where was heard the mingled measureFrom the fountain and the caves.
It was a miracle of rare device,A sunny pleasure-dome with caves of ice !
A damsel with a dulcimerIn a vision once I saw :It was an Abyssinian maid,And on her dulcimer she played,Singing of Mount Abora.Could I revive within meHer symphony and song,To such a deep delight 'twould win me,
That with music loud and long,I would build that dome in air,That sunny dome ! those caves of ice !And all who heard should see them there,And all should cry, Beware ! Beware !His flashing eyes, his floating hair !Weave a circle round him thrice,And close your eyes with holy dread,For he on honey-dew hath fed,And drunk the milk of Paradise.
Autumn of 1797 or (more likely) spring of 1798, published 1816, 1828, 1829, 1834
(proofed against E. H. Coleridge's 1927 edition of STC's poems and a ca. 1898 edition of STC's Poetical Works, ``reprinted from the early editions'')
To rest of poems

Hortensia's en rituelen

http://www.boudicca.de/magdrugs-nl.htm http://www.boudicca.de/lsr-nl.htm 22. Ook zal hij een jong kind op het altaar doden, en het bloed zal het altaar bedekken met parfum, zoals van 23. Dan zal de Meester verschijnen zoals Hij zou verschijnen --- in Zijn glorie.24. Hij zal zichzelf uitstrekken op het altaar, en het ontwaken in het leven, en in de dood Dit is allemaal te vinden op bovenstaande sites. Laat u uw kind behandelen door lieden met deze hobby's?

Hoe de pers (soms) werkt

Een Imam moest naar een persconferentie in New York. De man maakte de oversteek per boot omdat hij niet durfde vliegen. Toen hij, eenmaal aangekomen, de loopplank afliep, kwam er een journalist naar hem toe, die hem, een microfoon onder de neus duwend vroeg: Monseigneur, wat vindt u van de hoeren in New York? Verbouwereerd reageerde de man: zijn er hoeren in New York? De volgende dag stond in de krant: Het eerste wat de Imam vroeg was 'Zijn er hoeren in New York?" Met dank aan PeeWee. Humoristisch raadsman.

Stalker

A moment of Glory Soms is een blik mooier dan wat dan ook. Kwam vanmiddag een stalker tegen. Hij wist dat ik het wist (dattie stalker was...) Ik keek'm in z'n smoel. Z'n blik draaide weg. Zoiets genereert een beter gevoel dan een veroordeling!!!!

In Groucho We Trust

In Groucho We Trust
Keep in mind!!!

Fake

Fake
Dit is een bootleg, waar McGuinn geen barst mee van doen had. Ik had'm cadeau gekregen van een ex-vriend, maar die deed me er geen plezier mee en bovendien bleek hij het goede heertje uit te hangen met de smaakvolle muziek van zijn echtgenote. Eigenlijk heb je zoiets niet in huis: maar het echtpaar is erop gesteld. Ik niet...Niet op't fakeplaatje en niet op't echtpaar....

Glenn Gould

Glenn Gould

Dit past op 1 GB mp-3

Bach: Das wohltemperierte klavier: Glenn Gould Murder Ballads: Nick Cave and the Bad Seeds Peace On You: Roger McGuinn Other Peaple's Lives: Ray Davies Compilatie: David Byrne and Talking Heads Beethoven: Grosse Fuge and two other Sring Quartets Bach: The Art of Fugue: The Candian Brass The Gilded Palace of Sin: The Flying Burrito Brothers Jazz from Hell: Frank Zappa Sex and Religion: Steve Vay Mass in C: W.A. Mozart Bach: Grand Motets: Herreweghe

Dexter solved a Loyd problem, while Ramon is sleeping and dreaming

Dexter solved a Loyd problem, while Ramon is sleeping and dreaming

Tim Krabbé

Recensie op crimezone Toevallig worden ze beiden op dezelfde dag bezorgd: Een goede dag voor de ezel, van Tim Krabbé, en de biografie van Simon Vestdijk, geschreven door Wim Hazeu. Verschil: zo’n 700 pagina’s. Vestdijk heeft meer dan vijftig boeken op zijn naam, Krabbé vooralsnog een stuk of tien, maar wat niet is kan komen. Tenslotte debuteerde Vestdijk pas toen hij dik in de dertig was en hield hij het schrijven vol tot het eind van zijn leven. Vestdijk was een stevige roker, dronk behoorlijk en schreef zich van depressie naar depressie. Krabbé is in alle opzichten Vestdijk’s tegenpool. Vestdijk kon vermoedelijk niet eens fietsen. Krabbé heeft jarenlang gefietst in de hogere regionen en haalde daar De Renner uit, één van de weinige boeken over sport waarvan de auteur de research helemaal zelf heeft doorvoeld. Vestdijk bedacht zijn materiaal. Krabbé beleefde het. Vestdijk leefde voornamelijk binnen de grenzen van zijn eigen universum, de huiskamer. Krabbé niet. Wielrennen, schaken, schrijven, Krabbé combineert het allemaal. Vestdijk kon zich binnen dat immense oeuvre nog wel eens een uitglijder veroorloven. Van die vijftig boeken heeft ongeveer de helft de tand van de tijd doorstaan. Krabbé heeft het nooit gezocht in kwantiteit. Geen grote romans, geen literaire experimenten. Maar wat hij heeft geschreven staat nog steeds als een huis. Het gouden ei is inmiddels uitgegroeid tot een klassieker. Twee keer verfilmd, maar in beide gevallen blijft het boek beter dan de film. Krabbé is niet in een hokje te stoppen. Schijnbaar eenvoudig, en met geen woord te veel wekt hij zijn personage’s tot leven. Om ze vervolgens in situaties te brengen die doen denken aan omstandigheden die ontsproten zijn aan de bizarre geest van Edgar Allan Poe. Alleen heeft Krabbé de lak van de gothische romantiek niet nodig om de horror uit het dagelijks leven te schilderen. Een goede dag voor de ezel, is een logische parel in de ketting van de Krabbé s juweeltjes. Alleen al de eerste zin: “Gelukkig zijn was het makkelijkste wat er was.” Kan zo bijgezet worden in de serie “beste eerste zinnen.” Net als: “De portier is een invalide,” uit Nooit meer slapen, van W.F. Hermans, een opening om in te lijsten. Wat er ook gebeurt, het kan alleen maar slechter worden. Er ontvouwt zich een subtiel drama, de formule waarop Krabbé het patent lijkt te hebben. Een toevallige samenloop van omstandigheden en een toevallig gehoorde, beledigende opmerking in een streekbus, vormen de aanzet tot een keten van gebeurtenissen die tijdens het lezen achteloos voorbij lijkt te komen, maar aan het slot samenvallen tot een macabere ontknoping. Toeval speelt een grote rol in dit boek. Vaak een truc om een plot sluitend te maken, maar in Een goede dag voor de ezel, een logisch gegeven. Toeval speelt ook een grote rol in het leven, al denkt menigeen dat het lot niet door toeval, maar door wilskracht wordt bepaald. Op het verkeerde moment, op de verkeerde plek zijn, is vaker een noodlottige gebeurtenis, dan een uitgekiende moord. Krabbé maakt weer eens duidelijk dat goed en kwaad balletje vormen dat alle kanten op rollen. Dat het vaak de verkeerde is valt de schrijver niet aan te rekenen. Een boek dat pas op z’n plek valt wanneer je er een paar dagen over hebt nagedacht. Bedrieglijk eenvoudig. Krabbé weet uit een minimum aan woorden een maximaal effect te halen. Weinig schrijvers die hem dat nadoen. Glashelder…

A Cosmic Joke

Voor de meeste mensen is Einstein gewoon een naam, een foto met een man, type nerd, weelderige grijze haardos, die op een merkwaardige foto, spottend zijn tong uitsteekt. En de formule: E=MC kwadraat. Daarmee houdt het zo’n beetje op. Einstein was in tegenstelling tot uitvinders als Edison, Wright broertjes en Ford niet een man die zich kon beroepen op een uitvinding die in de praktijk van het dagelijks leven een rol speelt. Hij ontdekte iets wat er altijd al was, maar niet herkend werd. Vlak na de donkere middeleeuwen gooide Copernicus de knuppel in het (theologische) hoenderhok door te stellen dat het niet de zon was die om de aarde draaide, maar andersom. Zo werd de centrale plaats van een door God geschapen aarde als middelpunt van het heelal weggevaagd. Het constateren van dit feit kwam hard aan, vooral bij de gelovigen die ervan uitgingen dat de schepping, zoals die in het boek Genesis staat (voor de oplettende lezer is dat een vreemd boek: het bevat twee scheppingsversies) slechts zeven dagen werk was, in plaats van miljarden jaren evolutie. Een paar honderd jaar later bevestigde de Britse natuurkundige Newton (volgens de mythe omdat er een appel uit een boom op zijn hoofd viel) die stelling door vast te stellen dat het heelal bestond uit lichamen die allemaal een vaste baan beschreven, met de zwaartekracht als bindende factor. Daarna kwam Einstein, die aantoonde dat de logica van Newton weliswaar heel goed bruikbaar was in de ‘gewone’ wereld maar dat Newton’s wetten niet bruikbaar waren in de kosmos, en op het niveau van de kleinste deeltjes. Voor het dagelijks leven was er niks aan de hand, een pond koffie bleef een pond koffie. Einstein toonde de correlatie aan tussen massa en gravitatie. Daarom weten we nu dat er meer koffie in een pond gaat als je het op de maan weegt. Bovendien vroeg hij zich af wat er zou gebeuren als je met de snelheid van het licht in een scheerspiegel zou kijken. Dat soort gedachten kon hij niet in de praktijk toetsen, dus bleef er niks anders over dan een wiskundig model te maken van ruimte, tijd en (zwaarte(kracht). Het kwam erop neer dat de lichtsnelheid constant was met ongeveer 300.000 km per seconde. En dat tijd, gemeten door een klok, langzamer ging naarmate een lichaam zich sneller beweegt. En dat beweging niet is vast te stellen, omdat er altijd een punt moet zijn ten opzichte waarvan je je beweging vaststelt. Zo gaat dat: de aarde draait om de zon, de zon draait weer mee in een sterrenstelsel en dat beweegt weer rond een ander stelsel enz. Kortom: Einstein zette de natuurkundige wereld op zijn kop door te stellen dat alles relatief is en het heelal geen ijkpunt kent. Het is maar vanaf welk punt je de zaak bekijkt. Hij toonde aan dat de lichtsnelheid absoluut is. Om die te kunnen overschrijden is een oneindige hoeveelheid massa / energie nodig. Reizen sneller dan het licht zou daarom het einde betekenen van het heelal zoals we dat nu kennen. Jean Claude Caririére heeft over deze materie een toegankelijk, langs wetenschap en filosofie scherend, boek gemaakt. (Bezige Bij) Hij laat een denkbeeldige Einstein aan het woord, die door een jonge studente aan de tand wordt gevoeld. Door haar ogen krijg je een kijkje in Einstein’s Brain. Het boek stopt op het punt van de kwantumfysica. Logisch, want Einstein heeft zich daar niet in kunnen vinden om de reden dat de kwantumtheorie uitgaat van een onzekerheidsprincipe en de observator van een kwantumonderzoek altijd zo’n onderzoek stuurt, omdat hij een onderdeel in de meting is. “God dobbelt niet” beweerde Einstein stellig. Daarover is het laatste woord niet gesproken, maar intussen is de theorie van de oude Albert wél stevig overeind gebleven. Maar absoluut, nee....Ooit vroeg een journaliste aan Einstein: “Mijnheer, zou u de theorie in een paar zinnen kunnen uitleggen?” “Dat kan ik wel,” antwoordde Einstein, “maar de vraag is of u het in een paar zinnen begrijpt.” In Einstein, vertel eens,” is dat uitleggen de schrijver aardig gelukt.

Albert Joking

Albert Joking

De Oerknal

De Oerknal Uitgave: De Arbeiderspers Simon Singh 2005 was het Mozart jaar en dat zullen we weten. Alle publieke omroepen proberen elkaar te overtreffen in de Mozart manie. Van kleuteropera tot taartjes, van classic FM tot de concertzender. Het is allemaal Mozart. Misschien is het vloeken in de kerk, maar ik ben van mening dat Mozart weliswaar een paar briljante pianoconcerten in elkaar heeft gezet, maar het probleem is dat dat materiaal nauwelijks verkrijgbaar is. En helaas is elke noot vastgelegd, zelfs opera’s die’t wonderkind op zijn tiende bedacht. Knap voor een knaapje, maar niet te genieten als je geen musiciloog bent. Tip: koop nooit een goedkope cd met werk van Mozart. Alfred Brendel weet zijn pianowerk de diepte te geven die het verdient. De rest is meestal rommel. En nu ik toch associeer: Mozart liefde was de opera. Hij was dus een soort Lloyd Webber voor de Oostenrijkse society. Mozart wordt het grootste genie allertijden genoemd. Te veel eer. Ik durf te beweren dat oude Bach een veel groter componist was dan die bepruikte muziekfabriek. 2005 was ook Einstein jaar. Het hele jaar niets van gemerkt. Einstein doet het slecht op koekblikken en Weens gebak. Einstein speelde overigens graag viool, Deed dat slecht, maar pretendeerde er ook niks mee . Zowel Einstein en Bach gingen uit van theoretische modellen. Daarom kun je Bach’s fuga’s in een sampler stoppen en het blijft Bach. De noten, daar gaat het om. Slechtere componisten hechten aan interpretatie van noten. Bach moet je niet interpreteren en al helemaal opvullen met romantische klanken. “De belangrijkste ontdekking ooit,” schrijft Simon Singh ergens in zijn boek. De meningen daarover zijn verdeeld. De evolutietheorie van Darwin is waarschijnlijk meer omstreden. Vooral op basis van religieuze argumenten. In bijbel en koran staat nadrukkelijk geschreven dat dieren en mensen van volstrekt verschillende aard zijn en dat de mens het recht heeft het dier te onderwerpen. Pijnlijk voor de gelovigen om dan te horen dat zijn voorouders niet Adam en Eva zijn, maar waarschijnlijk een aap met een genetische afwijking. Met die onderwerping zit het wel goed, maar daarvoor hoef je geen christen te zijn. De ontdekking van Edwin Hubble dat we leven in een heelal dat uitdijt wekte in 1923 veel belangstelling in de wetenschappelijke wereld. Einstein’s relativiteitstheorie was een gedachtesprong die veel filosofische vragen opriep, maar moeilijk is te weerleggen. Uit Hubble’s constatering dat bijna alle sterrenstelsels zich met steeds grotere snelheid van elkaar af bewegen kan zelfs een leek afleiden dat die stelsels daarvoor dichter bij elkaar waren. Zo’n vijftien milard jaar geleden moeten ze zo dicht op elkaar zijn geweest dat het hele heelal een soort oneindige dichtheid had. Misschien een miljardste van een speldenknop, maar zelfs dat is onwaarschijnlijk. Einstein’s theorie was niet in tegenstelling met het idee dat tijd en ruimte een beginstadium hebben, maar Einstein had geen oplossing voor welke wetten er bestonden op het moment dat dit heelal ontstond. Singh weet het evenmin, maar heeft een lekker toegankelijk boek geschreven over de aanloop naar de feiten zoals we nu kennen. Het begint eigenlijk in de tijd van de “verlichting” een tijd die niet geheel toevallig zo wordt genoemd. Het theologische model werd na de middeleeuwen langzaam vervangen door wetenschap. Logica versus geloof, een combinatie die onverenigbaar is. Hoe meer je weet, hoe minder je gelooft. Hoe meer je weet hoe groter de twijfel want in de wetenschap is het, in tegenstelling tot de religie, bijna altijd zo dat een theorie door een andere –betere- theorie te vervangen. Niets is zeker en zelfs dat niet. Een aardige paradox. Paradoxaal is ook dat de zoektocht naar het oneindige grote automatisch leidt tot een zoektocht naar het oneindige kleine. De wereld heeft het lang gedaan met Newton’s wetten over banen en zwaartekracht. Hij had het bijna goed, maar helaas voor Newton werd zijn theorie door Einstein aan flarden geschoten. Op zijn beurt is Einstein’s theorie eveneens onvolledig. Als het gaat om de allerkleinste deeltjes kloppen Einstein’s beweringen evenmin als die van Newton. Nog tijdens Einstein’s leven kwamen Planck en Bohr met de kwantumtheorie. Die theorie vond Einstein zo krankzinnig dat hij het afdeed met de stelling dat God niet dobbelt. De kwantumtheorie is zo absurd omdat onzekerheid, iets wat gelovigen en wetenschappers moeilijk aanvaarden, een rol speelt. En omdat er niets objectief kan worden waargenomen. Want elke waarneming is deel van wat wordt waargenomen en beinvloedt het resultaat. Als iemand naar een deeltje kijkt kan hij de snelheid zien of de plek. Maar beide tegelijk is onmogelijk. Kortom: “It’s all in the eye of the beholder.” Moeilijk terrein waaraan je niks hebt in het dagelijks leven. De kwantummechanica sluit niet uit dat alles een illusie is. Leuk om over te filosoferen. Maar in zekere zin ook angstaanjagend. Voorlopig kunnen we het doen met Simon Sings’ beschrijving van wat er allemaal nodig was om dogma’s te weerleggen en feiten te verklaren. Het lijkt erop dat we deel zijn van iets onvoorstelbaars. Wat was er voor de Big Bang? Die vraag zou Singh graag hebben beantwoord. Stephen Hawking ook. Wat was er voor er ruimte en tijd was? Kan er iets uit niets ontstaan? Het enige dat zeker is dat de oerknal geluidloos was. Oerflits is een betere formulering. Geluid zich plant verplaatst zich door materie zoals lucht. En lucht bestaat niet buiten de dampkring. De ontploffingen in Star Wars zijn spectaculair, maar voor het effect hebben d schrijvers de feiten ruim benut. Het grote probleem: is er werkelijkheid als niemand kijkt? Who knows? En hoeveel tijd is geen tijd? Een lekkere aflevering van Star Trek gaat er wel in als je dit dikke boek van Singh achter de kiezen hebt. Daarin gebeuren tenminste gewone dingen. En passant: onlangs heeft Stephen Hawking zijn menig over zwarte gaten herzien. Zwarte gaten zijn het effect van grote sterren die ineenstorten door hun eigen zwaartekracht. In een zwart gat bestaat tijd noch ruimte. Hawking heeft ontdekt dat er wel informatie uit zo’n gat sijpelt en dat betekent dat de hele kosmologie op losse schroeven staat. Therotisch zou de kwantummechanica wel eens het ei van Clolumbus kunnen zijn. Dat zou een grotere omwenteling zijn dan elke andere theorie. Maar laat het nou net die theorie zijn, die zich niet aan oorzaak en gevolg houdt. De theoretische fysica leert ons steeds meer over het heelal. Descartes opmerking “Ik denk, dus ik besta,” is geen voldongen feit meer. De Big Bang is nauwelijks te begrijpen. Maar de kwantumfyisica lost meer vragen op dan elke andere theorie. Alleen begrijpt geen sterveling hoe de kwantumfysica werkt. En nog even over Einstein: E=MC Kwadraat. Dat betekent dat de lichtsnelheid nooit kan worden overschreden, omdat C, de snelheid van het licht energie nodig heeft. Maar in het heelal is geen kracht te vinden die zoveel energie levert. Gebeurt dat wel dan bestaat er geen heelal meer. Maar: de kwantummechenica sluit niet uit dat deeltjes met een grotere dan de lichtsnelheid bestaan... Singh heeft er een onderhoudend boek over gemaakt. Toegankelijk en helder. Soms wat oppervlakkig. Maar het is een grote verdienste dat een schrijver deze filosofische vragen helder probeert uit te leggen aan publiek dat wel eens verder wil kijken dat de pulp van Discovery.

Bitter Bierce!!!!!

A person who doubts himself is like a man who would enlist in the ranks of his enemies and bear arms agains himself. He makes his failure certain by himself being the first person to be convinced of it. Ambrose Bierce A total abstainer is one who abstains from everything but abstention, and especially from inactivity in the affairs of others. Ambrose Bierce Ability is commonly found to consist mainly in a high degree of solemnity. Ambrose Bierce Absence blots people out. We really have no absent friends. Ambrose Bierce Abstainer: a weak person who yields to the temptation of denying himself a pleasure. Ambrose Bierce Absurdity, n.: A statement or belief manifestly inconsistent with one's own opinion. Ambrose Bierce Academe, n.: An ancient school where morality and philosophy were taught. Academy, n.: A modern school where football is taught. Ambrose Bierce Acquaintance. A person whom we know well enough to borrow from, but not well enough to lend to. Ambrose Bierce Admiration, n. Our polite recognition of another's resemblance to ourselves. Ambrose Bierce All are lunatics, but he who can analyze his delusions is called a philosopher. Ambrose Bierce Ambidextrous, adj.: Able to pick with equal skill a right-hand pocket or a left. Ambrose Bierce An egotist is a person of low taste-more interested in himself than in me. Ambrose Bierce Anoint, v.: To grease a king or other great functionary already sufficiently slippery. Ambrose Bierce Ardor, n. The quality that distinguishes love without knowledge. Ambrose Bierce Bacchus, n.: A convenient deity invented by the ancients as an excuse for getting drunk. Ambrose Bierce Barometer, n.: An ingenious instrument which indicates what kind of weather we are having. Ambrose Bierce Battle, n., A method of untying with the teeth a political knot that would not yield to the tongue. Ambrose Bierce Beauty, n: the power by which a woman charms a lover and terrifies a husband. Ambrose Bierce Belladonna, n.: In Italian a beautiful lady; in English a deadly poison. A striking example of the essential identity of the two tongues. Ambrose Bierce Bigot: One who is obstinately and zealously attached to an opinion that you do not entertain. Ambrose Bierce Bore, n. A person who talks when you wish him to listen. Ambrose Bierce Brain: an apparatus with which we think we think. Ambrose Bierce Bride: A woman with a fine prospect of happiness behind her. Ambrose Bierce Cabbage: a familiar kitchen-garden vegetable about as large and wise as a man's head. Ambrose Bierce Calamities are of two kinds: misfortunes to ourselves, and good fortune to others. Ambrose Bierce Childhood: the period of human life intermediate between the idiocy of infancy and the folly of youth - two removes from the sin of manhood and three from the remorse of age. Ambrose Bierce Clairvoyant, n.: A person, commonly a woman, who has the power of seeing that which is invisible to her patron - namely, that he is a blockhead. Ambrose Bierce Cogito cogito ergo cogito sum - I think that I think, therefore I think that I am. Ambrose Bierce Confidante. One entrusted by A with the secrets of B confided to herself by C. Ambrose Bierce Conservative, n: A statesman who is enamored of existing evils, as distinguished from the Liberal who wishes to replace them with others. Ambrose Bierce Consult: To seek approval for a course of action already decided upon. Ambrose Bierce Corporation: An ingenious device for obtaining profit without individual responsibility. Ambrose Bierce Coward: One who, in a perilous emergency, thinks with his legs. Ambrose Bierce Cynic, n: a blackguard whose faulty vision sees things as they are, not as they ought to be. Ambrose Bierce Dawn: When men of reason go to bed. Ambrose Bierce Day, n. A period of twenty-four hours, mostly misspent. Ambrose Bierce Death is not the end. There remains the litigation over the estate. Ambrose Bierce Debt, n. An ingenious substitute for the chain and whip of the slavedriver. Ambrose Bierce Deliberation, n.: The act of examining one's bread to determine which side it is buttered on. Ambrose Bierce Destiny: A tyrant's authority for crime and a fool's excuse for failure. Ambrose Bierce Doubt begins only at the last frontiers of what is possible. Ambrose Bierce Doubt is the father of invention. Ambrose Bierce Doubt, indulged and cherished, is in danger of becoming denial; but if honest, and bent on thorough investigation, it may soon lead to full establishment of the truth. Ambrose Bierce Edible, adj.: Good to eat, and wholesome to digest, as a worm to a toad, a toad to a snake, a snake to a pig, a pig to a man, and a man to a worm. Ambrose Bierce Education, n.: That which discloses the wise and disguises from the foolish their lack of understanding. Ambrose Bierce Egotism, n: Doing the New York Times crossword puzzle with a pen. Ambrose Bierce Egotist: a person more interested in himself than in me. Ambrose Bierce Egotist: A person of low taste, more interested in himself than in me. Ambrose Bierce Experience is a revelation in the light of which we renounce our errors of youth for those of age. Ambrose Bierce Faith: Belief without evidence in what is told by one who speaks without knowledge, of things without parallel. Ambrose Bierce Famous, adj.: Conspicuously miserable. Ambrose Bierce Fork: An instrument used chiefly for the purpose of putting dead animals into the mouth. Ambrose Bierce Genealogy, n. An account of one's descent from a man who did not particularly care to trace his own. Ambrose Bierce Happiness: an agreeable sensation arising from contemplating the misery of another. Ambrose Bierce History is an account, mostly false, of events, mostly unimportant, which are brought about by rulers, mostly knaves, and soldiers, mostly fools. Ambrose Bierce I believe we shall come to care about people less and less. The more people one knows the easier it becomes to replace them. It's one of the curses of London. Ambrose Bierce I never said all Democrats were saloonkeepers. What I said was that all saloonkeepers are Democrats. Ambrose Bierce Immortality: A toy which people cry for, And on their knees apply for, Dispute, contend and lie for, And if allowed Would be right proud Eternally to die for. Ambrose Bierce In our civilization, and under our republican form of government, intelligence is so highly honored that it is rewarded by exemption from the cares of office. Ambrose Bierce Inventor: A person who makes an ingenious arrangement of wheels, levers and springs, and believes it civilization. Ambrose Bierce It is evident that skepticism, while it makes no actual change in man, always makes him feel better. Ambrose Bierce Land: A part of the earth's surface, considered as property. The theory that land is property subject to private ownership and control is the foundation of modern society, and is eminently worthy of the superstructure. Ambrose Bierce Lawsuit: A machine which you go into as a pig and come out of as a sausage. Ambrose Bierce Learning, n. The kind of ignorance distinguishing the studious. Ambrose Bierce Liberty: One of Imagination's most precious possessions. Ambrose Bierce Litigation: A machine which you go into as a pig and come out of as a sausage. Ambrose Bierce Logic: The art of thinking and reasoning in strict accordance with the limitations and incapacities of the human misunderstanding. Ambrose Bierce Love: A temporary insanity curable by marriage. Ambrose Bierce Mad, adj. Affected with a high degree of intellectual independence. Ambrose Bierce Mammon, n.: The god of the world's leading religion. Ambrose Bierce Marriage, n: the state or condition of a community consisting of a master, a mistress, and two slaves, making in all, two. Ambrose Bierce Mayonnaise: One of the sauces which serve the French in place of a state religion. Ambrose Bierce Meekness: Uncommon patience in planning a revenge that is worth while. Ambrose Bierce Men become civilized, not in proportion to their willingness to believe, but in proportion to their readiness to doubt. Ambrose Bierce Ocean: A body of water occupying about two-thirds of a world made for man - who has no gills. Ambrose Bierce Optimism: The doctrine that everything is beautiful, including what is ugly, everything good, especially the bad, and everything right that is wrong... It is hereditary, but fortunately not contagious. Ambrose Bierce Painting, n.: The art of protecting flat surfaces from the weather, and exposing them to the critic. Ambrose Bierce Patience, n. A minor form of dispair, disguised as a virtue. Ambrose Bierce Perseverance - a lowly virtue whereby mediocrity achieves an inglorious success. Ambrose Bierce Philosophy: A route of many roads leading from nowhere to nothing. Ambrose Bierce Photograph: a picture painted by the sun without instruction in art. Ambrose Bierce Politeness, n: The most acceptable hypocrisy. Ambrose Bierce Politics: A strife of interests masquerading as a contest of principles. The conduct of public affairs for private advantage. Ambrose Bierce Positive, adj.: Mistaken at the top of one's voice. Ambrose Bierce Pray, v.: To ask that the laws of the universe be annulled in behalf of a single petitioner confessedly unworthy. Ambrose Bierce Pray: To ask the laws of the universe to be annulled on behalf of a single petitioner confessedly unworthy. Ambrose Bierce Prescription: A physician's guess at what will best prolong the situation with least harm to the patient. Ambrose Bierce Quotation, n: The act of repeating erroneously the words of another. Ambrose Bierce Religion. A daughter of Hope and Fear, explaining to Ignorance the nature of the Unknowable. Ambrose Bierce Revolution, n. In politics, an abrupt change in the form of misgovernment. Ambrose Bierce Saint: A dead sinner revised and edited. Ambrose Bierce Speak when you are angry and you will make the best speech you will ever regret. Ambrose Bierce Spring beckons! All things to the call respond; the trees are leaving and cashiers abscond. Ambrose Bierce Success is the one unpardonable sin against our fellows. Ambrose Bierce Suffrage, noun. Expression of opinion by means of a ballot. The right of suffrage (which is held to be both a privilege and a duty) means, as commonly interpreted, the right to vote for the man of another man's choice, and is highly prized. Ambrose Bierce Sweater, n.: garment worn by child when its mother is feeling chilly. Ambrose Bierce Telephone, n. An invention of the devil which abrogates some of the advantages of making a disagreeable person keep his distance. Ambrose Bierce The best thing to do with the best things in life is to give them up. Ambrose Bierce The covers of this book are too far apart. Ambrose Bierce The gambling known as business looks with austere disfavor upon the business known as gambling. Ambrose Bierce The hardest tumble a man can make is to fall over his own bluff. Ambrose Bierce The slightest acquaintance with history shows that powerful republics are the most warlike and unscrupulous of nations. Ambrose Bierce The small part of ignorance that we arrange and classify we give the name of knowledge. Ambrose Bierce There are four kinds of Homicide: felonious, excusable, justifiable, and praiseworthy. Ambrose Bierce To be positive is to be mistaken at the top of one's voice. Ambrose Bierce Vote: the instrument and symbol of a freeman's power to make a fool of himself and a wreck of his country. Ambrose Bierce War is God's way of teaching Americans geography. Ambrose Bierce We know what happens to people who stay in the middle of the road. They get run over. Ambrose Bierce We submit to the majority because we have to. But we are not compelled to call our attitude of subjection a posture of respect. Ambrose Bierce What this country needs what every country needs occasionally is a good hard bloody war to revive the vice of patriotism on which its existence as a nation depends. Ambrose Bierce When you doubt, abstain. Ambrose Bierce Who never doubted, never half believed. Where doubt is, there truth is - it is her shadow. Ambrose Bierce

Back from Rio

As a very longtime lover of Roger McGuinn, having seen him a number of times, including this past year, sitting front row center in a small venue, I absolutely love this album. If you listen to it more than a cursory once, and especially on a good stereo or better yet, through good headphones, you will realize what a spectacular album this is. Give it a chance and it will grow on you (if it doesn't instantly knock you out, like it did me). http://www.mcguiincom

Rickenbackermasterpiece

Rickenbackermasterpiece
www.mcguinn.com

Dexter

Dexter

Anton Wachter bij het grofvuil

Anton Wachter bij het groffe vuil.... Harlingen. Soms lijkt het alsof de geest van Vestdijk er nog rondspookt. Waar vind je nog een stad waar de burgemeester je persoonlijk even belt als hij vindt dat ’t journaille hem niet helemaal geloofd? En die hoogstpersoonlijk een echte vuilverbrandingsoven aan het wad binnenloodst... "De lucht in Lahringen is dan schoner dan die boven Antarctica," verzekerde de geparachuteerde bobo. Waar kon je tot voor kort een heuse schouwburg met alles erop en eraan voor een halve euro kopen? En waar vind je een stad die een literaire prijs –De Anton Wachter Prijs, jawel, uitreikt aan een debuut, waarvan jurylid Martin Ros toch echt beweerde, dat het zonde was van de bomen die voor’t papier van het boek gekapt waren? Het mocht niet verhinderen dat Christiaan Weijts, hem, zoals voorspeld, kreeg voor zijn indrukwekkende roman Artikel 285 B. Weijts mocht een replica van het standbeeld van Anton Wachter meenemen. Het werd hem tijdens een indrukwekkend gala overhandigd. Wat vooral opviel was de afwezigheid van de jury en de toespraken van menig spreker, die, noch Weijts, noch Vestdijk had gelezen. Dat Vestdijk’s nalatenschap, literatuur in het algemeen en Lahringen er geen innige banden op nahouden: soit. Maar om nou op deze manier als gemeente je gram te halen....Of zou Ros even langs zijn geweest? Of, wederom een smerige streek van Vestdijk’s narrige stadse kwelgeest, Mijnheer Visser?? En passant verklaarde Mieke Vestdijk dat Ierse Nachten de mooiste roman was van de Lahringse reus en Op Afbetaling de meest nare. Lang geleden dat Mieke zich liet interviewen. Een primeur dus.

Meneer Scheffer

Meneer Scheffer

Mieke Vestdijk

Mieke Vestdijk

Anton bij het oud papier

Anton bij het oud papier