
Uitgave: M
Scott Lynch
Fantasy is in. Vooral door films als Harry Potter en The Lord of the Rings is het genre publiekstrekker nr 1. Met boeken ligt het wat moeilijker. Hardcorefans zijn de grootste consumenten van de boeken die niet zelden topzwaar zijn van bijvoeglijke naamwoorden en waarin elke plottwist door middel van magie geoorloofd is. De 29 jarige Amerikaan Scott Lynch maakte de uitzondering op deze regel. Hij heeft een bijna Dickensiaanse roman geschreven -in ons gesprek vertelde hij dat hij bij het schrijven inderdaad OliverTwist in gedachten had- over een meesterdief, Locke Lamora, lid van het gilde der dieven. Het oude Londen met zijn gilden en achterbuurten vormt het decor van Scott's universum. Een opmerkelijk fris boek dat vanwege het ontbreken van de geijkte trucs meer met de historische adventure romans dan met de huidige fantasycultuur gemeen heeft. Het boek is inmiddels in meer dan 20 talen vertaald en een film is in de maak. Deel 2 verschijnt in het najaar, deel 3 is onderweg. Zijn boek is net zo vernieuwend voor het genre als ‘Perdido Station’ van China Mieville dat voor de SF was. En de schrijver, nu 29, net zo jong…De auteur is binnen: "Ik wil niet boring worden, ik denk dat ik het na deze cyclus over een andere boeg gooi." Het zou een gemis betekenen. Een gesprek met een talent dat het predikaat ‘veelbelovend’ inmiddels is gepasseerd.
Vijf sterren, overal goede recensies en een gigantische achterban. Niet gek voor een debutant.
“Wat je zegt. Zo voelt het ook.Toen ik vanmorgen door de douane liep, voelde ik me bijna schuldig om als verklaring voor mijn verblijf in Amsterdam: ‘Voor m’n werk,’ te zeggen. Het voelt als vakantie en dat ga ik er ook van maken. Alhoewel: mijn agenda staat vol met afspraken en ik moet opdraven op de fantasy-fair. Niet als een trol of tovenaar. Alleen maar om te signeren.”
Inclusief een bezoek aan de veel geroemde Amsterdamse coffeeshop?
“Nee. Daar kijk je zeker van op? Niet uit principe, ik heb helemaal niks tegen drugs en vind het prima dat ze verkocht worden. Ik heb er alleen niks mee. Of dat zo blijft garandeer ik niet. Maar ik ben sowieso nogal een gematigd mens. Alhoewel: voor sinaasappelsap met wodka mag je me wakker maken. Zo principieel ben ik nou weer niet. En ik lees me suf. Die verslaving staat andere geneugten in de weg. Er moet tenslotte ook geschreven worden.”
Je boek heeft, en dat is geen waardeoordeel, meer gemeen met de historische avonturenroman dan met hardcore fantasy.
“Dat klopt. Ik had meer het Europa van vlak na de middeleeuwen in gedachten dan een volledig imaginaire wereld. Het moest een wereld zijn die herkenbaar is, maar zonder moderne technologie en ik wilde ook het magische element zoveel mogelijk mijden. Toen ik eraan begon, spookte Dickens’ Oliver Twist en de bende van Fagin door mijn hoofd. Dat heb je inderdaad goed gezien. Ook de humor die ik gebruik is rechtstreeks ontleend aan Dickens. Alleen was hij veel beter dan ik ooit kan worden. Maar je kunt je door slechtere schrijvers laten inspireren, toch?”
Voel je je fantasy-auteur? Of heb je het gevoel dat je iets anders hebt gemaakt?
“Fantasy is ook maar een label. Eigenlijk heb ik me van tevoren nooit afgevraagd welk genre ik zou schrijven. Het is heel eenvoudig: ik wilde een boek schrijven waarin ik de vervelende stukken zou overslaan. Blijkbaar vinden veel lezers dat me dat gelukt is... Dus ik ben een schrijver van een boek dat in de winkel op het schap ‘fantasy’ ligt. Jammer dat er geen schap bestaat voor boeken waarin de vervelende stukken zijn overgeslagen.”
Beschrijf de setting van je boek eens?
“Ik heb geprobeerd een wereld te maken die minder complex is dan die waarin we leven, maar wel complex genoeg om over een duidelijke politieke structuur en technologie te beschikken. Daarom heb ik me gebaseerd op het systeem van de gilden en de kleine handwerkslieden. Er zijn wel klokken, er is verkeer en handel, maar geen elektronica, massamedia en machines. En evenmin een alziende overheid. In mijn wereld lopen de mensen nog zonder pinpas en paspoort rond. Dat geeft een stuk meer vrijheid. Eigenlijk waren ze in die oude tijden zo gek nog niet. Het soort misdaden dat ik beschrijf is alleen mogelijk in een min of meer overzichtelijke, niet bureaucratische samenleving. Bovendien heb ik een samenleving bedacht waarin klassenverschil te overbruggen is. Er is geen ontoegankelijke bovenklasse en iedereen met een normale intelligentie kan zich binnen elke afsplitsing handhaven zonder meteen door de mand te vallen.”
Waarom is het geen historische roman geworden?
“Dat hebben andere schrijvers al veel beter gedaan dan ik zou kunnen. Bovendien zou het me jaren aan research hebben gekost. In een historische roman word je op elke detail afgerekend. Nu kon ik mijn fantasie de vrije loop laten. Ik heb wel veel gebruik gemaakt van historische bronnen en romans. Maar die las ik toch al graag. Mijn stelregel is: zet de tv uit en pak een boek.”
Zet je je met je eigen boek af tegen de moderne tijd?
“Nee. Anders had ik een politiek pamflet moeten schrijven. Zo geëngageerd ben ik nou ook weer niet. Het is eerder een hang naar nostalgie. Nu we het over de moderne tijd en politieke betrokkenheid hebben: is het niet verontrustend dat we in Amerika zo de weg kwijt zijn dat we collectief terug verlangen naar Nixon? Stel je voor. Na Nixon dacht men dat het niet erger kon worden. Maar het is de treurige werkelijkheid: hadden we nog maar een Nixon!” (uitroepteken op verzoek van Scott)
“Je leest veel. Wie zijn je inspirators?
“Ik heb alles zelf bedacht. Grapje. Ik heb meer dan 2000 boeken. Veel historie en heel veel oudere S.F. Robert Heinlein is een van mijn grote favorieten. Maar om nou te zeggen dat hij me heeft geïnspireerd? Om te gaan schrijven wel. Maar hij schreef hardcore S.F. en ik doe een heel ander genre. Historische romans als die over Horatio Horblower en de boeken van Joseph Conrad heb ik verslonden. Dat werk heeft wel een rol gespeeld in mijn aanpak. Het tweede deel van mijn cyclus speelt zich daarom af op zee. Ik hou van zeeavonturen, maar ik moet je bekennen dat het allemaal boekenwijsheid is waar ik me op baseer, want ik heb nog nooit een zeereis gemaakt. Staat trouwens wel op het programma want naast schrijven, waar heel veel tijd en energie in gaat zitten, wil ik heel veel leuke dingen doen. Geld speelt geen rol meer.”
Was dit je ambitie?
“Eigenlijk niet. Ik had muzikant of tekenaar willen worden. Maar ik ontdekte dat ik het in de muziek nooit ver zou kunnen schoppen. Want daarvoor ben ik te middelmatig. En er is niks erger dan middelmatige muzikanten. Je kunt beter niet naar muziek luisteren dan naar doorsnee muziek. Daarna kwam tekenen. Strips en cartoons. Bleek ik evenmin voor in de wieg gelegd. Het was niet slecht. Maar evenmin iets wat ik trots aan het publiek kon laten zien. Bleef over het schrijven. Eigenlijk derde keus. Maar ik bleek het in mijn vingers te hebben. Dit boek had ik al af op mijn 26ste. Heb het zonder tussenkomst van een agent meteen aan een uitgeverij verkocht. Dat is vrij uniek in Amerika. Het gaf me zoveel vertrouwen dat ik een cyclus begon. In Nederland verschijnt het volgende deel eind dit jaar. In Amerika is het al uit en loopt het geweldig. Zelf vind ik het beter geslaagd dan “De Leugens.” Meer een avonturenroman. Het derde is af en ligt bij de uitgever.”
En dan?
“Geen idee. Ik blijf schrijven, maar ik weet niet of ik het genre trouw blijf. Ik ben nu 29 en heb nog een lange weg te gaan. Een trilogie is mooi. Succes ook. Maar vastroesten is niks voor mij. Geen idee welke kant het op gaat. Ik weet alleen dat ik blijf schrijven omdat ik het zo verdomde leuk vind. En omdat ik zoveel aan boeken heb en heb gehad dat ik van mening ben dat het een verplichting is om daar iets voor terug te doen. En ou wil ik een dubbel Wodka-jus. Neem er zelf ook eentje. Het kan eraf. En laat je lezers weten dat je nog beter een middelmatig boek kunt lezen dan naar de televisie te turen. Televisie is echte, slechte fantasy.”
Feije Wieringa (geredigeerde versie verschijnt in Highlife) Foto: Feije Wieringa