
Faction heet het genre waarop Tomas Ross het laatste decennium het patent lijkt te claimen. Het mengsel van historische roman, true crime en fictie heeft hem minstens twee keer een Gouden Strop opgeleverd. Vooral zijn trilogie over het ‘heldenleven’ van prins Bernhard maakte furore, niet in de laatste plaats doordat het onderwerp meerdere keren zijn misnoegen uitte over de wijze waarop Ross de goede naam (?!) van de aspirant stadhouder aantastte. Betere PR kan een schrijver zich niet wensen. Helaas is Bernhard dood, en aan een trilogie kun je moeilijk een vierde boek toevoegen. Zijn faction over Fortuyn en Hirsi Ali deed het evenmin onaardig, maar haalde het qua oplagen niet bij de ‘onthullingen’ over de gespannen verhouding tussen Oranje en de Staat der Nederlanden.
Met “De tranen van Mata Hari” doet Ross weer een volgende poging om de geschiedenis te verklaren. Volgens Ross is Mata Hari de meest bekende Nederlandse uit de historie. Dat lijkt me een beetje overdreven. Ik heb over de hele wereld in kroegen de namen Johan Cruyff en Vincent van Gogh voorbij horen komen, maar nog nooit iemand over Mata Hari gehoord.
En als de naam bij u evenmin een bel doet rinkelen: Mata Hari was de artiestennaam van de danseres/courtisane Margaretha Greetruda Zelle die, vooral in Parijs, furore maakte als kunstenares met als specialisme de erotisch-oosterse dans. Dat laatste was de sleutel: omdat ze ‘cultuur’ bracht was ’t bon ton. De Parijse society kon moeilijk blote vrouwen bekijken in een havenkroeg… En wie het kon betalen mocht zich offstage laven aan haar, ongetwijfeld brede kennis van de kama-soetra…Het meest bekend is niet haar leven, maar de overgebleven foto’s waarop een frêle vrouwtje in sluiers gehuld oosterse mystiek pretendeert.
Margaretha Zelle was de dochter van een hoeden- en pettenhandelaar in Leeuwarden. Verliet de benepen provincie en wist zich een fictief verleden aan te meten –tegenwoordig heet dat een image- waardoor heel even de wereld aan haar voeten leek te liggen. Kwam tijdens de eerste wereldoorlog in Parijs in aanraking met al dan niet betalende legerofficieren, politiemannen en societyleaders. Van allerlei nationaliteiten. Dat laatste is haar fataal geworden. In 1917 werd ze door de Fransen voor het vuurpeloton gezet, op beschuldiging dat ze voor de Duisters had gespioneerd. De mythe was geboren: de beeldschone oosterse danseres als femme fatale. Margreet Zelle werd vergeten en Mata Hari werd dood nog veel beroemder dan ze ooit levend had kunnen worden. Over het hoe en waarom is veel geschreven en er zijn minstens een dozijn films over haar gemaakt –met de nadruk op de erotiek en de executie- maar nooit is haar rol op het Parijse toneel echt duidelijk geworden. Ross heeft geprobeerd een tip van de sluier op te lichten. Maar wie denkt dat “De Tranen van Mata Hari,” het hele verhaal bevat, komt bedrogen uit. Niet echt vreemd want uit alles blijkt dat Margaretha Zelle weliswaar goed was in het scheppen van erotische illusie, maar als mens nou niet bepaald interessant was. Dat ze het bed met meer dan driehonderd mannen heeft gedeeld, heeft niet geleid tot driehonderd onthullingen waaruit blijkt dat ze een belangrijke rol speelde als spionne/informante. Niet zo vreemd want vermoedelijk heeft het grootste deel van haar klanten gezwegen over het contact, want het moge bekend wezen dat niet iedereen te koop loopt met een bezoek aan de hoeren, waarbij doorgaans ook nog eens komt dat er tijdens de daad zelden over politiek wordt gesproken. Mata Hari blijft in Ross zijn boek dat wat ze altijd is geweest: een schim die per ongeluk beroemd werd. In feite is zij niet eens de hoofdpersoon. Mondjesmaat wordt ze sprekend opgevoerd en dan blijft ze nog een beetje bordkarton.
Het zijn vooral de setting en de bijfiguren die het ’m doen. Ross schrijft smeuïg over een (volgens hem gedocumenteerde) ontmoeting tussen Wilhelmina’s echtgenoot Prins Hendrik en Mata Hari. Dat zou ook de reden zijn geweest waarom de stijfste telg van Oranje geen gratieverzoek bij de regering in Parijs deponeerde. Volgens Ross liet ze weten niks met de buitenechtelijke relaties van haar man te maken willen hebben.
Echtgenoot Hendrik speelt in het boek een meer cruciale rol dan Mata Hari en dat niet alleen door zijn losbandig gedrag. Soms was dat zelfs bespottelijk. Ross noteert droogjes dat ondergeschikten soms een gulden lieten vallen en die door Hendrik op lieten rapen. Want de krenterige Wilhelmina hield deze voorloper van Bernhard zo kort dat ‘hij wanneer hij een gulden vroeg, een dubbeltje kreeg.’ De rest van Hendriks verhaal brengen we niet ter sprake, daarvoor moet u het boek van Ross maar lezen..
Er zitten nog wat meer Oranje onthullingen in. Zo zou Wilhelmina een onecht kind zijn. Daarvoor weet Ross steekhoudende argumenten, maar geen hard bewijs te leveren. Ook heeft Ross in dit boek –en dat is de belangrijkste sectie- een andere lezing over de Nederlandse neutraliteit voor en tijdens de eerste wereldoorlog dan de officiële canon. Wat dat betreft is “De Tranen van Mata Hari,” een heel geslaagd boek. Ross weet als geen ander duidelijk te maken dat officiële geschiedschrijving, eufemistisch uitgedrukt, gewantrouwd moet worden. En komt vervolgens met materiaal dat in geen enkel geschiedenisboek is te vinden. Vraagtekens bij Hendrik, vraagtekens bij Wilhelmina”s adviseur Van ’t Sant, vraagtekens bij de houding van de Nederlandse regering én vraagtekens bij Mata Hari.
Inderdaad, net als bij alles wat over Mata Hari is verschenen, geeft ook Ross geen helder antwoord op wie en wat zij was. Vermoedelijk niet meer dan een courtisane die te veel wist en op het verkeerde moment op de verkeerde plek was. En als ze niet voor het vuurpeloton was gestorven, een voetnoot in de geschiedenis was geworden. Een icoon als een te vroeg gestorven popster.
Mata Hari is zeker geen boek voor zwijmelende romantici of actie-adepten. Wel is het een eye-opener van allure over de duistere machinaties van de Nederlandse geheime dienst en de wazige rol van de Oranjes tijdens WO 1. Mindere kanten van het boek: de balans tussen informatie en spanning is vaak afwezig. Daardoor lees je soms een spannend jongensboek en dan weer een droge historische verhandeling. Er komen erg veel personen in voor en dat is vooral lastig voor thrillerlezers met een gebrek aan concentratie. En omdat het faction is, blijf je je afvragen waar het feit eindigt en de fictie begint. Was Ross maar historicus geworden. Alhoewel: dan hadden we hem als thrillerschrijver moeten missen.
Wie wil weten hoe het echt afloopt, moet wachten tot 2017. Want dan schijnen de archieven open te gaan. Zo gaat dat in een transparante democratie.
(Foto F.W.)