
Geachte heer Ormel,
Graag wil ik uw aandacht vragen voor een urgente situatie: twee Nederlanders die in een Indonesische cel wachten op de voltrekking van hun doodvonnis door het vuurpeleton. De Nederlandse overheid zou meer kunnen en moeten doen om deze executies af te wenden en de onderdanen uit hun inhumane situatie te verlossen.
Nederland tegen de doodstraf, maar krachtig genoeg?
Het Nederlandse standpunt tegen de doodstraf is al jaren consistent en duidelijk. Afschaffing van de doodstraf is zelfs een van de tien hoofdpunten van het Nederlands mensenrechtenbeleid. Het belang van het onderwerp is recentelijk nog weer bevestigd in de Mensenrechtennota van Minister Verhagen. Zowel zelfstandig als in EU-verband wordt in algemene zin aangedrongen op afschaffing en wordt waar mogelijk in specifieke gevallen gedemarcheerd. Daarnaast verschaft Nederland, onder meer via het European Initiative for Democracy and Human Rights, financiële ondersteuning aan diverse ngo’s voor activiteiten tegen de doodstraf.
Des te opvallender is het dan ook dat in de gevallen van de (enige) twee landgenoten die op dit moment het slachtoffer dreigen te worden van de toepassing van de doodstraf, de Nederlandse regering zich onvoldoende inzet om de executies te voorkomen. Het gaat daarbij om mijn cliënten Ang Kiem Soei (55) en Dick Nicolaas (63), die onafhankelijk van elkaar in Indonesië ter dood zijn veroordeeld.
Ang Kiem Soei werd in 2003 veroordeeld voor vermeende betrokkenheid bij de productie van xtc-tabletten. Dick Nicolaas onderging in 2006 eenzelfde lot, eveneens voor de vermeende productie van xtc, maar in een niet gerelateerde zaak. Beiden werden veroordeeld na een rechtsgang die op vele punten ondeugdelijk was, bij Nicolaas onder meer vanwege het ontbreken van een tolk bij de politieverhoren en een vertaling van de processtukken. Geen van beide cliënten werd bijgestaan door advocaten die waren gespecialiseerd of zelfs maar enige ervaring hadden in zaken waar zoveel op het spel stond.
De situatie van Nicolaas is in de persoonlijke sfeer nog extra wrang. Hij is een erkend oorlogsslachtoffer en werd nota bene in Indonesië in een Japans interneringskamp geboren. Nu wacht hij in datzelfde land, op een eiland dat door Nederland ooit als gevangeniseiland is gebruikt, op zijn executie. Hij is 63 en bepaald niet in blakende gezondheid. Zijn twee zoons zijn in opgroeiende leeftijd en hebben zijn vaderschap dringend nodig, terwijl bij zijn vrouw recentelijk borstkanker werd geconstateerd.
Te weinig diplomatieke bescherming
De Nederlandse overheid observeerde de zittingen in beide zaken en verleende consulaire bijstand, maar verzuimde tot nu toe om datgene te doen dat daadwerkelijk de doodvonnissen had kunnen voorkomen, namelijk het inschakelen van een gespecialiseerde advocaat. Nederland verschafte die rechtsbijstand niet bij het proces in eerste aanleg, niet bij het hoger beroep, en ook niet bij de belangrijke cassatieprocedure, waar uiteindelijk de doodvonnissen werden uitgesproken en bekrachtigd. Die tekortkoming kan mogelijk nog worden goedgemaakt als Nederland wél rechtsbijstand en ondersteuning gaat financieren voor een juridisch herzieningsverzoek dat door beide terdoodveroordeelden kan worden ingediend. Het gaat daarbij niet (alleen) om de bescherming van het recht op een eerlijk proces, maar veel fundamenteler om het effectief voorkomen van de toepassing van de doodstraf.
Andere landen die zich voorstaan op hun oppositie tegen de doodstraf verlenen actieve ondersteuning wanneer eigen onderdanen worden bedreigd met executie. Australië financiert op dit moment de verdediging, Indonesische en Australische advocaten, voor de zogenaamde Bali 9, een groep ter dood veroordeelde drugskoeriers. In die zaak werd op 7 maart jl. een herzieningsverzoek voor enkele van de veroordeelden toegewezen; zij zijn nu verlost van de doodstraf. Duitsland financiert onder meer voor de ter dood veroordeelde Dieter Riechmann de rechtsbijstand in zijn hoger beroep in de Amerikaanse staat Florida. Zelfs Mexico betaalt Amerikaanse advocaten in zaken van Mexicaanse onderdanen die in de V.S. de doodstraf riskeren, inclusief een zeer kostbare aanklacht bij het Internationaal Gerechtshof voor de overtreding van consulaire rechten. Die klacht leidde tot een uitspraak die door haar interpretatie in de Verenigde Staten meerdere Mexicanen van executie heeft behoed. Nederland steekt hier schril tegen af met haar passieve en afwachtende houding.
Nederland zou voor Ang en Nicolaas zorg moeten dragen voor gekwalificeerde rechtsbijstand en andere ondersteuning bij de voorbereiding van een zorgvuldig herzieningsverzoek. Dit betekent onder andere het vertalen van de processtukken en het inschakelen van deskundigen om het bewijs in de zaken te evalueren, iets dat tot nu toe nog nooit is gebeurd. Alleen dan kan er binnen de Indonesische rechtsgang worden voorkomen dat de doodvonnissen worden voltrokken. Een gratieverzoek aan President Susilo Bambamg Yudhoyono lijkt in het huidige Indonesische politieke klimaat namelijk al bij voorbaat kansloos.
Onvoldoende voortgang WOTS-verdrag met Indonesië
Daarnaast dient Nederland ook voortvarend op te treden bij de totstandkoming van een bilateraal WOTS-verdrag. Dit zou de overdracht van Nederlandse gevangenen vanuit Indonesië, waar de gevangenisomstandigheden erbarmelijk zijn, mogelijk moeten maken. In 2006 heeft Minister Bot tijdens zijn ambtsreis naar Indonesië wel gesproken over een dergelijk verdrag, maar het is onduidelijk in welke mate sindsdien voortgang is geboekt. In ieder geval is er tot op heden nog geen verdrag gesloten. Nederland zou in dergelijke onderhandelingen gezamenlijk kunnen opereren met Frankrijk en Australië, die eveneens proberen hun onderdanen uit de Indonesische (doden)cellen te redden. Eerder sloot Nederland ook bilaterale WOTS-verdragen met Marokko, Venezuela en meest recentelijk Thailand om gedetineerde landgenoten te redden uit de inhumane omstandigheden in de gevangenissen aldaar. Er is alle reden om dit ook voor de landgenoten in Indonesië te doen.
Een oproep tot actie
Concrete actie in deze individuele gevallen kan het verschil maken tussen leven en dood. Nederland is het aan haar onderdanen en aan haar naam als voorvechter van afschaffing van de doodstraf verplicht om die actie ook te ondernemen. Ik verzoek u dan ook om de regering aan te zetten de juridische bijstand van mijn cliënten Ang en Nicolaas te financieren en vaart te zetten achter de totstandkoming van een WOTS-verdrag met Indonesië.
Vanzelfsprekend ben ik beschikbaar voor het verstrekken van nadere informatie.
Met vriendelijke groet,
Bart Stapert
C.C. Minister van Justitie
Minister van Buitenlandse Zaken
Op de foto, gemaakt in de gevangenis: Midden Dick, rechts zijn zuster Margarita, die hem steunt in alles, samen met haar vriend Rein, die zich eveneens tomeloos inzet. Geen mens is een kogel waard, en zeker Dick niet. Dick is geen drugsbaron, maar heeft zich door onoverdachte beslissingen in de nesten gewerkt. Op een gegeven moment kan dat iedereen gebeuren. In Nederland was Dick voor zijn vergrijp in het gunstigste geval met een waarschuwing naar huis gestuurd, in het slechtste geval misschien vier jaar brommen, waarvan een groot deel voorwaardelijk.
De cursiveringen in de brief van Stapert zijn door mij aangebracht.