Tijdens onze ontmoeting maakt Marc Gonsalves allerminst de indruk van een man die pas terug is van 6 jaar gevangenschap onder erbarmelijke omstandigheden, waarbij psychische en fysieke druk niet zelden werden opgevoerd tot een niveau dat martelen wordt genoemd. Marc is goedlachs, hij praat honderduit, waarbij hij zijn woorden zorgvuldig kiest. Niet omdat hij het achterste van zijn tong niet wil laten zien, maar gewoon om het de journalist gemakkelijk te maken. Vragen hoef ik nauwelijks te stellen, een half woord en een blik van mij zijn voldoende om het geen monoloog te laten zijn. Zou trouwens een prima verhaal zijn geworden, maar helaas hebben we maar een uur...
Om te beginnen wat informatie over de FARC, want het is weliswaar een van de gevaarlijkste, maar niet een van de bekendste milities. De letters staan voor Fuerzas Armadas Revolucionarias de Columbia -Ejército del Pueblo, de Revolutionaire Strijdkrachten van Columbia. Ooit, tijdens de Columbiaanse burgeroorlog, opgericht als een illegale verzetsorganisatie, geschoeid op Marxistische leest. Volgens Marc Gonzales bestaat de FARC uit zo'n 20.000 aanhangers, maar andere bronnen, zoals de site van de CIA en Wikipedia houden het op ongeveer 15000. Columbia telt meer dan 45 miljoen inwoners. We hebben het dus over een splintergroepering. Waarbij nog aangetekend moet worden dat 30% van de FARC strijders jonger is dan 18 en een fiks deel daarvan zelfs niet ouder dan 12. Daarmee kan de FARC zich in de rijen scharen van de milities die zich op de twijfelachtige eer beroepen kindsoldaten in te zetten. Hoewel klein in aantal is de FARC de luis in de pels van Columbia. Want de FARC is allerminst nietig als het om daden gaat. Opererend vanuit de jungle oefent dat miniatuur legertje een schrikbewind uit. Officieel noemt de FARC zich nog steeds een ideologische bevrijdingsbeweging, maar sinds de jaren 80 van de vorige eeuw raakte de FARC steeds meer betrokken bij de handel in cocaïne. Later kwamen daar ontvoeringen bij. Er zijn nog maar weinigen die de FARC ideologisch noemen: vrijwel alle Columbianen spreken, net als bijvoorbeeld de VN en de EU van een criminele, dan wel terroristische organisatie. Zelfs Castro heeft zijn steun aan deze 'communisten' ingetrokken. De enige echte vrienden van de FARC zijn de IRA (maar minder hartelijk dan voorheen) en de ETA. De beweging verliest de laatste jaren veel aanhang, maar de harde kern is krachtig genoeg om Columbia nog jarenlang in de tang te houden. Want de jungle is groot en de FARC is taai.....Ik spreek met Marc Gonzales, een Amerikaanse DEA agent die, samen met twee van zijn collega's bijna 6 jaar in handen was van de FARC en bevrijd werd tijdens de spectaculaire actie, waarbij ook de ontvoerde presidentskandidate Ingrid Betancourt werd gered.
“Ik was pas in Bogota, tijdelijk gedetacheerd bij de DEA en ik vloog een van mijn eerste missies. De bedoeling was cocavelden en labs te spotten die overal verspreid liggen in de jungle, die daar begint waar Bogota ophoudt. Ik zat met een camera in aanslag en een laptop op schoot. De kist was een eenmotorige Cessna Caravan, een doorleefd toestel, waarmee dit soort vluchten al jaren werden uitgevoerd. We waren met vijf man, de piloot incluis. Aan boord hing de sfeer van de routine. Dat veranderde echter van het ene op het andere moment, toen ons vliegtuig in de problemen raakte. Wat de piloot ook deed, de motor bleef vrijwel stil en de propeller was gestopt. We zonden nog een noodoproep uit zodat ze onze positie in kaart konden brengen. Voor ik besefte wat er exact gebeurde -het ging te snel om opwinding of angst te voelen- draaide de piloot een steile bocht en vlak daarop schuurde het toestel tussen bomen en struiken, waarbij wielen en vleugels werden afgerukt, om vlak bij een koe tot stilstand te komen. De piloot had z'n nek gebroken. Maar we hadden de crash overleefd! Toen ik opkeek, hoorde ik schoten. “Farc”, werd er geroepen. Een crash meemaken en dan midden tussen een eenheid strijders belanden, waarvan niks goeds te verwachten viel, dat was een ernstig ongeluk bij een behoorlijk ongeluk. Verkeerd moment, verkeerde plaats. De FARC, een zootje ongeregeld, dat zwaar bewapend was, zette mij, Tom en Keith, als Amerikanen apart van onze beide Columbiaanse collega's. We waren allemaal gewond, behoorlijk ernstig zelfs. Keith, Tom en ik zouden de rest van de bemanning niet weer terug zien. Hoewel we hevige pijn hadden en bloedden, nam niemand de moeite om ons eerste hulp te bieden. Ze begonnen meteen te schreeuwen of we van de CIA waren. Als we dat waren geweest zouden we ter plekke zijn geliquideerd. Maar er waren geen belastende papieren, dus kregen we een adempauze. Daarna werden onze lichamen overal betast. Deze eenheid van zwaarbewapende bosbewoners bleek niet echt over technische knowhow te beschikken. Ze zochten naar chips, die we ingespoten zouden hebben gekregen, maar we hadden natuurlijk niks. Voortdurend schreeuwden ze dat ze ons dood zouden schieten als wij gepeild werden. Goddank waren wij maar eenvoudige DEA- medewerkers, geen hightec spionnen. Na die ceremonie moesten we lopen. De eerste mars was begonnen en er zouden er nog heel veel volgen. Na enkele stappen hing er een heli boven ons. Het regeringsleger. De kogels sloegen in als hagel. Ongedeerd strompelden we dieper het oerwoud in. Ik wist niet dat ik het kon, maar we hebben weken gelopen, terwijl onze wonden langzaam heelden. Alles was vijandig, de mensen, de omgeving en de pijn. Weken werden maanden, van de ene bush hut naar de andere. Schijnbaar doelloos. De FARC-strijders hadden het alleen maar wat minder zwaar dan wij, omdat ze geharder waren en niet gewond. We aten allemaal dezelfde smerige troep: in het gunstigste geval kip die nog in dik in de veren zat.
Omdat we in hetzelfde schuitje zaten, werd de band met onze bewakers langzaam wat losser. Niet elke strijder was een fanaat. Met sommigen heb ik zelfs prettige en diepe gesprekken gevoerd. Ik begreep dat veel soldaten bij de beweging waren omdat ze daartoe gedwongen waren. Of omdat ze in het oerwoud geen keus hadden. Eén keer heeft een FARC lid, een jongen nog, die graag in Amerika had gestudeerd en mij vaak wat toestopte, zichzelf door het hoofd geschoten. Een dergelijke 'oplossing' staat niet op zichzelf, begreep ik van anderen. Vrouwen werden ook niet ontzien: vaak moesten ze zwaardere lasten tillen dan de mannen. Baden gebeurde meestal in de rivier. Mannen en vrouwen. Getekende, soms kromme mensen, die allemaal jaren ouder leken dan ze werkelijk waren. Alleen het hoger kader -zo nu en dan kwam er een hotemetoot langs- zag er gelikt uit. Maar die liepen nooit, droegen ingelegde pistolen en hadden een aanhang van jonge aspirant-strijdsters in hun kielzog. Die meiden bleven natuurlijk niet lang jong en mooi in de jungle. Maar het kader zat nooit om aanvoer verlegen.
De maanden werden jaren en zo nu en dan woonden we zowaar in een soort woning met een dak en andere faciliteiten. We speelden blindschaak, lazen of gaven de strijders Engelse les, terwijl zij ons Spaans leerden. Soms waren bewakers gemeen, maar meestal was de sfeer op het gemoedelijke af. Naar de televisie kijken was verboden. Soms mochten we even naar de wereldomroep luisteren en hoorden dan berichten van thuis. Onwerkelijk, bestond de gewone wereld nog? Keith, Tom en ik werden een soort van entiteit. Het leek of we elkaars gedachten konden lezen. We kwamen in kampen met andere gijzelaars. Dan weer alleen. Maar de FARC liet ons trio intact. Ik denk dat dat onze redding was. Wij deelden. Alles. En leerden nooit te luisteren als het woord onderhandelen viel. Die hoop was te pijnlijk.
In het kamp verscheen in 2003 opeens een filmploeg. De FARC wilde een band de wereld in sturen om te laten zien dat wij nog op de markt waren. De tolk was een erg knappe jonge meid, haar accent kon ik niet plaatsen. Nu weet ik dat het Tanja Nijmeijer was. Ze had de uitstraling van een Bond girl. Duidelijk was dat ze niet in de jungle werkte, maar, glossy, infiltraties deed in hotels en scholen. Een afschuwelijke dame. Gevoelloos en arrogant. Ik vroeg haar na de opname of we een kans hadden. Met een zelfvoldane lach zei ze dat ik geen kans had. “We schieten je dood, al is het pas bij de overdracht.” Ze genoot ervan en was de eerste en enige die me rechtstreeks bedreigde. Een type dat ooit dacht dat de FARC romantiek inhield. Ik raadde haar aan om te vluchten. Maar koppig als ze was, vertrouwde ze op haar status. Nu, nadat ze op TV is geweest als terroriste, is elke kans voor haar verkeken. Ze leeft nog, ergens diep in de jungle. Haar ouders wilden mij spreken, hoorde ik zopas. Ik heb er geen behoefte aan. Zij zien Tanja als een slachtoffer, maar Tanja is dader. En die rol speelde ze in 2003 zo goed dat bij ons elk sprankje hoop de bodem in werd geslagen. Ik vrees dat nu ze in de jungle leeft, de Bond-glamour is natuurlijk verdwenen. En dat opgedoken dagboek waarin ze schrijft dat de FARC anders is dan ze had gehoopt, heeft ook niet bijgedragen aan haar positie. Deze vrouw heeft een slecht karakter. Er zijn natuurlijk veel strijders die bepaald geen padvinders zijn, maar die behandelden ons toch vrijwel altijd met een bepaalde mate van respect. Tanja is naar mijn inschatting een fanatieke sukkel die weliswaar een opleiding afgemaakt heeft, maar allerminst een intellectueel is. Ze is ook niet in staat tot compassie. Zeg maar een type dat pas trapt als het slachtoffer weerloos is.
Uiteindelijk kwamen we in het kamp terecht waar presidentskadidate Ingrid Betancourt ook zat. De relatie met haar was ambivalent, want Ingrid gedroeg zich grillig en ze is autoritair. Maar langzaam wenden we aan elkaar. Daar kabbelde het leven voort. Tot er op een ochtend twee heli's verschenen met de kleuren van een hulporganisatie. Wij, Ingrid en 12 anderen zouden naar een andere locatie worden gevlogen. Heli's zijn daar eng. Toen we instapten, waren er 2 FARsoldaten die ons in de boeien sloegen. Ik dacht dat dit het einde zou worden. Keith werd hysterisch. De deuren sloten en er werd gevochten. Plotseling werd het rustig en ik hoorde een stem in mijn oor: “It's okay, Columbian Army.” Op de grond lagen twee in elkaar geslagen FARC gangsters. We waren vrij. Er wordt wel beweerd dat die actie een deal was tussen de FARC en de regering, maar wij zijn hoe dan ook gered en als daarvoor betaald is, doet dat niks af aan onze vrijheid. Hoewel: ik ben vervreemd, gescheiden en ontheemd. Maar ik pak het leven weer op. Tanja heeft levenslang of erger. Ik heb lang genoeg in de hel geleefd om daar een vorm van gerechtigheid in te zien. De FARC gaat om brute macht, coke en geld. Van een lijn coke lig ik niet wakker. Wel van wereldverbeteraars die zulke gangsters zien als vrijheidsstrijders. Als de familie van een ontvoerde het losgeld niet op tijd betaalt, wordt de gijzelaar meteen omgelegd. Mogen de nabestaanden het lijk tegen reductie komen halen.....
Feije Wieringa
Naschrift: Over Tanja heb ik wat info op het net gevonden. Ze is afkomstig uit de harde kern van de Groningse kraakbeweging. Ze woonde in krakersbolwerk De Drift, kwam uit een gegoede famlie en zag na een studiereis het licht in Columbia. Er staan postings op het web dat op de universiteit van Groningen geronseld is voor de FARC. Er bestaan documenten dat er vlak voor Tanja's vertrek naar Zuid Amerika een avond is georganiseerd over de situatie in Columbia. Daarbij waren enkele Columbianen aanwezig. Als je wat listig googelt, zie je dat Marx binnen sommige kringen nog springlevend is. Vermoedelijk zijn er via die contacten in Groningen nog twee andere FARC leden geronseld.
Gegijzeld is verschenen bij De Boekerij. Het bevat de verhalen van Marc, Tom en Keith. En die vullen elkaar aan.