Over Leeg van Charles Clover
Uitgave: Atlas
De zee is leeg
“Eet meer vis, “ adviseert de gezondheidslobby want “het voorkomt hart en vaatziekten en bovendien is visolie gunstig omdat het depressies tegengaat.” Het tweede is mogelijk waar, de eerste bewering is op zijn zachtst gezegd omstreden. Maar net als de agrarische lobby is de vislobby een organisatie die gewicht in de schaal legt. Dat vissers, net als boeren, bijna niet meer bestaan, is een bijkomstigheid. De moderne visser is een fabrieksdirecteur, het moderne visserschip een trawler, die als het moet maanden op zee kan blijven en per trek tonnen binnenhaalt. De Britse visserijspecialist Charles Clover schreef er een boek over. “Leeg,” uitgegeven door Atlas. Geen bestseller want het grote publiek sluit z’n ogen graag voor de werkelijkheid en ziet, behalve de haring, vis het liefst in de vorm van vierkante diepvriesblokken. Eerst een verhelderend gesprekje met visser van de oude stempel. Omdat hij niet wilde trawlen stapte hij over op het recreatievissen. “Ik ben al op mijn 13e gaan werken in de beroepsvisserij. Garnalen, later binnenvaart. De visserij zakte toen al wat in.. In die tijd waren de groepen groter dan nu en er werd ook meer gevangen. Vroeger werden er zo’n 50 vissen per persoon gevangen, nu mag je blij zijn als je met het hele schip 50 stuks vangt. En hoe dat komt? Voor een deel natuurlijk omdat de zee wordt leeg gevangen. Vroeger had je schepen van 30 pk met een klein net. Nu zijn het schepen van 300 pk en de netten moet je met een vrachtwagen vervoeren. Mijn broer handelde vroeger in zeepieren in Zürich. Dat was gouden handel. Nu is er geen brood meer in te verdienen. Maar het is niet alleen de visserij. Er zijn veel meer zeehonden dan vroeger. Deskundigen zeggen dat ze de helft van hun eigen gewicht aan vis eten per dag. En dan de aalscholvers. Eerst hebben ze het IJsselmeer leeggegeten en nu komen ze naar het Wad. Ach, zeg maar dat je niks vangt. Als je dan wél wat vangt, valt het alleen maar mee.’’ Clover in zijn boek ‘Leeg’: “Stel u eens voor wanneer een groep jagers een net zou spannen van anderhalve kilometer tussen twee immense terreinwagens en deze op hoge snelheid door de vlaktes van Afrika zou trekken. Alles, van leeuwen en olifanten, tot groepjes wrattenzwijnen en jonge honden zou worden meegesleurd. Alleen de jongste exemplaren zouden door de mazen van het net glippen en overleven.”Fictie? Allerminst, want dit is exact wat er op zee gebeurt. Waarbij de bodem ook nog eens wordt doorploegd zodat ook de kleine organismen van hun habitat beroofd worden. Nog geen twintig jaar geleden werd er op de pier van Harlingen druk gevist door sportvissers. En er werd vis gevangen. Tegenwoordig wordt onder de kust helemaal niks meer gevangen en doet de pier alleen nog dienst als een plek waar de hond wordt uitgelaten. Hengelaars zie je er nooit. Wel zichtbaar is de immense visafslag en op maandagochtend de uittocht van Urker trawlers: tientallen schepen, supermodern en in de file. Zondags moeten zij immers naar de kerk, en dat retourtje naar de thuishaven, is alleen al goed voor een enorme energieverspilling en vervuiling van de zee. Na het weekend weer op weg. Niet meer naar de Doggersbank, ooit de visschatkamer van de Britse en Nederlandse visserij. De Doggersbank is leeg. De schepen zijn op weg naar onbekende stekken in de oceaan. Die staan niet op de kaart, maar worden dagelijks gevonden met behulp van de meest geavanceerde sonars. Vissen is geen kwestie meer van geluk, maar hightec industrie geworden. Officieel gebonden aan quota. Maar controle daarop is nauwelijks mogelijk. Wie kan zien wat op welk schip wordt over geladen? Wie controleert wat en waar aan land wordt gebracht? Een journalist die een visafslag wil bezoeken krijgt eerder toegang tot Fort Knox. Conform de moderne voedselindustrie onttrekt ook de visverwerking zich aan het oog van de consument. Bijvangst Het is onmogelijk om echt selectief te vissen als je met sleepnetten vist, dus noemen we de vis die ‘onbruikbaar’ is bijvangst. Daarvoor is een idiote ambtelijke maatregel uitgedacht: bijvangst mag niet worden verhandeld. En moet dus, levend of (meestal) dood in zee worden gekieperd. Hoeveel bijvangst er gevangen wordt, weet alleen de visser en wat het nut is om al die, toch al dode vis, weer in zee te gooien weet niemand. Als je zoals ondergetekende in een havenstad woont kom je er snel achter dat ‘adresjes’ waar je bijvangst kunt kopen tot de categorie publiek geheim behoren. Clover stelt in zijn boek dat het niet onwaarschijnlijk is dat de bijvangst vele malen groter is dan wat officieel gevangen wordt. Feit is dat in menig sterrenrestaurant vissen op het menu staan die onofficieel zijn gevangen. Zeg maar de bush-meat van de zee. EcosysteemHet tijdschrift Nature publiceerde onlangs de bevindingen van enkele onderzoekers die tien jaar lang de grootschalige visserij hebben gevolgd. De conclusie: “Industriële visserij heeft alle oceanen ontdaan van grote vissen, van marlijn tot blauwvistonijn, van tandbaars tot Antarctische kabeljauw. Er is geen blauwe grens meer. Sinds de opkomst van de visindustrie (jaren 70 vorige eeuw F.W) hebben we het aantal vissen in een handomdraai tot 10 % terug gebracht- niet alleen in sommige gebieden of bij sommige soorten, maar hele leefgemeenschappen. Van de tropen tot de polen.” Diepzee In 2003 verscheen het boek Trawler van Redmond O’Hanlon. Een adembenemend verslag van een nieuwe tak van vissen: de diepzeevisserij. Tot ver in de vorige eeuw werd aangenomen dat er nauwelijks leven voorkwam in de diepzee. Maar sinds enkele jaren verschijnen er vrijwel maandelijks nieuwe soorten vis op de markt zoals diepzeeroodbaars en leng, om een paar voorbeelden te noemen. Als je in de supermarkt een pakje kabeljauw koopt en je merkt dat het niet echt lijkt op het aloude lekkerbekje heb je grote kans filet te consumeren van een kabeljauw-achtige diepzeevis. O’Hanlons boek is fascinerend. De beschrijving van de soorten die voortdurend ontdekt worden zetten soms de theorie van Darwin op z’n kop, maar het boek is vooral interessant omdat je nergens anders beter kunt lezen dat vissers voortdurend hun grenzen moeten verleggen. Omdat de ‘gewone’ soorten zeldzaam worden. En omdat de vissers moeten produceren, storm of geen storm, quota of geen quota, alleen al om de torenhoge hypotheken van hun schip aan de banken te voldoen. Omdat die vorm van visserij nieuw is zijn de ecologische gevolgen niet te voorspellen. Feit is dat het diepzeeleven trager verloopt dan het leven in de hogere regionen. En inmiddels is ook wel bekend dat het hele leven in de zee een geschakelde ketting is. Ingrijpen in de diepzee heeft dus directe gevolgen voor alle soorten. Op dit moment zijn er relatief weinig trawlers waarmee in de diepzee gevist wordt. Maar dat neemt niet weg dat het zeer goed mogelijk is dat de vangsten die ze nu doen schade aanrichten die pas op langere termijn merkbaar is. We weten domweg te weinig van het ecosysteem in de diepzee. Walvissen Er gaan stemmen op om de walvisjacht weer voorzichtig op te pakken. Vooral de Noren en Japanners dringen aan. Daarmee lijkt de walvis weer vogelvrij. Eigenlijk zit niemand op walvisbiefstuk te wachten. Behalve de Japanse markt. Die staat erom bekend dat elke vis er wordt verhandeld. Vis is de basis van de Japanse voedselcultuur. Het eten van walvis, is daar, net als het eten van de kogelvis, een statussymbool. Met dit verschil: van kogelvissen gaan de consumenten soms dood. Van walvissen helaas niet. Het enige slachtoffer is de walvis zelf. De walvispopulaties zijn momenteel redelijk stabiel. Maar in feite zijn ze net zo zeldzaam geworden als orang oetans en chimpansees. Genetische modificatie Wilde zalm is nauwelijks te krijgen. En duur. De goedkope supermarktzalm is vaak afkomstig uit zalmkwekerijen. Die zalm is genetisch niet gelijk aan zijn wilde soortgenoot. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn. Maar soms ontsnapt zo’n zalm uit een bassin en verment zich met zijn wilde soortgenoot. Het is dus niet ondenkbaar dat de zalm in groten getale voorradig blijft, maar dat de wilde zalm langzaam verandert en de eigenschappen van zijn ‘luiere’ en ‘kunstmatige’ soortgenoot overneemt. Hoe groot die kans is valt nog niet in te schatten. Feit is dat het onmogelijk te voorkomen is, dat deze soorten zich zullen gaan kruisen. Je zou het versnelde evolutie kunnen noemen. De eigenschappen van een zwakkere soortgenoot kan leiden tot een zwakkere, maar wel goed aangepaste zalm. Alleen hebben we het dan niet meer over ‘wilde zalm....” Verantwoorde vis Als je een kritiese consument bent moet je Clover’s boek zeker lezen. Clover is geen fanatieke milieuactivist, maar een journalist die de feiten nuchter noteert. En die zijn dus alarmerend. Toch zijn er nog vissen die je met een gerust hart wel kunt eten. Clover: “Bijvoorbeeld haring. Hoewel wordt geschat dat eenderde van de vangst illegaal is, blijkt de haringpopulatie te groeien en de vis plant zich moeiteloos voort.” Dat moet een troost zijn voor de Hollanders. Liefhebbers van makreel, wijting en koolvis hoeven evenmin onder een schuldgevoel gebukt te gaan. Daarna stopt het wel zo’n beetje. Tonijn is onverantwoord vanwege de immense bijvangst, zwaardvis zo ongeveer uitgestorven, schol is zwaar overbevist, kabeljauw triggy. Aan de andere kant: als je vis eet die met een hengel is gevangen, weet je zeker dat je geen bijvangst consumeert. Misschien is het een idee om terug te gaan naar de brasem, voorn of paling uit eigen vaart of sloot. Het kost wat tijd en moeite, maar dan heb je ook wat....In alle andere gevallen: lees vooral etiketten, lees Clovers ’boek en denk na over wat er allemaal het loodje heeft gelegd om dat blikje bonito voor 1 euro in de supermarkt te krijgen... Feije Wieringa