
Carsten Jensen
Uitgave: Mouria
Met bijna 700 pagina’s en niet al te grote letters is Wij, De Verdronkenen van de Deense schrijver Carsten Jensen, niet een roman om er in een vloek en een zucht door te jassen. Maar er zijn meer redenen om dit boek met veel tijd en aandacht te lezen. Ten eerste is Jensen een bijzondere verteller. Ten tweede is hij een hele goede verteller. In Denemarken is zijn werk al jaren een begrip. Vooral zijn essays en reisboeken, waarvan enkele in vertaling zijn verschenen, maakten indruk. Wij, De Verdronkenen is zijn laatste, grootste en, zo schat ik in, onovertrefbare roman. Alhoewel, roman?
Het boek is de geschiedenis van de opkomst en ondergang van Marstal, een Deens havenstadje waar nu, net als in het jaar 1848, waarin het verhaal begint, een kleine 4000 mensen wonen. Het verhaal eindigt vlak na de tweede wereldoorlog.
Het voornaamste thema is de haat-liefde verhouding van de bewoners met de zee. Sinds mensenheugenis is een inwoner van Marstal om een bestaan op te bouwen, veroordeeld tot het water. In de praktijk betekent dit dat de mannen gaan varen en de vrouwen het werk aan de wal doen. Zo ging het vroeger en zo ging het door tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw.
Het bijzondere van dit boek, zit hem onder meer in het gebruik van de derde persoon meervoud. Jensen schrijft bijna voortdurend over “wij” om te benadrukken dat het niet om een paar personen gaat, maar over een stad. De gevoelens van een enkeling zijn in Marstal identiek aan de gevoelens van het collectief. Met “wij” gaf Jensen Marstal zelf een stem en werd de stad de verteller. In het begin is dat even wennen, maar gaandeweg leidt het tot een onweerstaanbare dynamiek.
Centraal staat de familie van Laurids Madsen, de man die in de hemel was geweest, maar dankzij zijn laarzen ook weer naar beneden kwam. Die laarzen zullen trouwens in de loop van het verhaal een paar keer terug komen. Hoe Laurids laarzen van belang werden?
Dat werden ze toen Laurids in 1848, tijdens een oorlog met Duitsland, op een Deens linieschip werd beschoten -een slag die door Jensen adembenemend is beschreven- en de lucht in vloog. De overlevenden zagen Laurids opstijgen in de vlammen. Maar hij kwam levend terug en vertelde de krijsgevangenen dat hij “de kont van Petrus gekust had.” En dat hij door het gewicht van zijn laarzen naar beneden kwam, om over de zeebodem naar de kust te lopen. Laurids zou daarna nooit meer dezelfde worden. Na zijn blik op Petrus’achterste verloor hij een deel van zijn verstand. Zijn laarzen bleven achter en Laurids keerde nooit weer terug naar Marstal, zijn vrouw en kinderen achterlatend.
Dan wordt meester Isager, een onderwijzer die zelf nauwelijks het schrijven en rekenen machtig is, ten tonele gevoerd. Isager gebruikt bijbelverzen om zijn intensieve hantering van de knoet te rechtvaardigen. Elke toekomstige zeeman krijgt dagelijks een pak slaag. Ook Albert, de zoon van Laurids. In Marstal weet men niet beter dan dat zijn sadistische pedagogie gezien moet worden als normaal. Want aan boord word je immers ook verrot geslagen. Dit deel speelt zich voor het grootse deel op Marstal zelf af. Een grimmig verslag van het leven van vrouwen en kinderen in een verlaten oord, zonder vaders en overgeleverd aan de grillen van kerk en staat. Dickensiaans proza met een hele zwarte rand.
Daarna gaat het verhaal verder met Albert Laurids in de hoofdrol. Deze sectie is de enige die voornamelijk in de ikvorm is geschreven. Hier is het boek vooral een avonturenroman. Met veel vaart, volgens de formule van de R.L. Stevenson worden de lotgevallen van Laurids, in Australië op zoek naar zijn vader, picturaal weergegeven. De dronken kapitein, de boosaardige bootsman, de gewetenloze mensensmokkelaars en, of all, zelfs een kapitein die met parels op wilden schiet, passeren up-tempo de revue. Hier is Jensen de verhalenverteller die de tijden van John Silver doet herleven. Ook de laarzen van Laurids spelen weer een rol. Wanneer Albert zijn vader uiteindelijk op een eiland in de Stille Zuidzee (waar anders?) vindt, vraagt deze: “Zo, kom je mijn laarzen brengen?”
Vervolgens springt Jensen weer over naar Marstal. Na zijn avonturen op het zuidelijk halfrond heeft Albert zich daar als reder gevestigd. Marstal komt tot bloei en ontwikkelt zich tot een min of meer belangrijk centrum van scheepsbouw en vrachtvaart. Nu ligt de nadruk niet zozeer op de zee, maar spelen vooral de economische, technologische en familierelaties en grote rol. Albert is van avonturier getransformeerd tot een bespiegelende persoonlijkheid. Hij is kinderloos gebleven, maar als oude, rijke reder adopteert hij een zoon. Albert sterft in het zeewater. Staand, in de laarzen van zijn vader...
Zijn zoon gaat tegen de wil van zijn moeder in, maar wel conform Alberts wens, naar zee. Niet als reder, niet als kapitein, maar gewoon voor de mast. Economische recessie en de aanloop tot WO 2 vormen het hart van de laatste episode van dit breed uitwaaierende epos. De cirkel is rond wanneer Marsten weer terug is bij af. Dat wil zeggen: wanneer de schepen , net als in 1848 door kanonnenvuur tot zinken worden gebracht.
Voor dit verhaal heeft Jensen, zelf geboren en getogen in Marsten, zich gebaseerd op feiten. Daarvoor heeft hij jarenlang de archieven bestudeerd en talloze nabestaanden –veel Marstenaren zijn verdronken- gesproken. Van al die verhalen heeft hij een doorlopende roman gecomponeerd. Soms is het meer een documentaire dan een roman. Daarnaast heeft hij heel veel materiaal gebruikt uit de klassiekers van de maritieme literatuur. Zo klinken de echo’s van R.L. Stevenson, Conrad en vooral Nordahl Grieg, wiens boek The Ship Sails On overigens wel bij de bronvermelding genoemd wordt, erin door. Sommige passage’s lijken rechtsreeks ontleend aan ‘Heart of Darkness’. En ook ‘The Fatal Shore’ van Robert Hughes moet Jensen niet onbekend zijn. ‘Typee’ en ‘Redburn’ van Melville komen eveneens voorbij. Deze verschillende klanken, vormen samen een nieuw thema. En, zo als dat gaat: fusion leidt tot goede muziek. Jensen heeft met deze klassiekers als basis een volstrekt eigen, origineel en bovenal indrukwekkend epos gemaakt van een tijdperk dat voorgoed is verdwenen. Hij geeft een stem aan De Verdronkenen….Dankzij hem kunnen wij hun stormachtige maritieme leven nog een keer op het netvlies terug halen. Voor slow-reading only.....Heave Away!!!