
Het hele artikel staat in Highlife, met fascinerend beeldmateriaal. Aanschaffen want het wordt een collectorsitem.....
Inmiddels heeft de verslaggever het druk met jureren voor de Highlife cup. Met de THC zit het prima. Maar die hoeveelheid.....
www.highlife.nl
Werkbezoek aan de Politieacademie in Zutphen
Vooraf
door Jacob Vis
Deze excursie (op 24 oktober 2006) kwam tot stand nadat ik in augustus een bezoek had gebracht aan de Politieacademie voor advies over de reconstructie van een moordzaak die ik als true crimeverhaal wil publiceren. Over het rechercheonderzoek in die zaak is veel te zeggen en er valt nog meer op af te dingen, maar als leek denk je dat al gauw, dus vroeg ik advies aan de vakman. Ik kwam in gesprek met Jos van der Kolk, hoofddocent aan deze politieschool waar vrijwel alle rechercheurs in Nederland vervolgcursussen krijgen om hen bij te scholen en van de nieuwste technieken in het forensisch onderzoek op de hoogte te brengen.
Tijdens dat gesprek met Van der Kolk dacht ik: hoe zou die strafzaak zijn afgelopen als hij het onderzoek had geleid? Het blijft een retorische vraag, maar wat hij me vertelde gaf een glashelder beeld hoe het zou moeten bij zo’n onderzoek. Ik dacht: dit zouden alle collega’s eens moeten horen en zo ontstond het plan voor een excursie voor GNM-leden, als een vervolg op de excursie die we vorig jaar aan het NFI brachten.
Twintig GNM-ers deden mee en hadden een uiterst leerzame en genoeglijke dag. We hadden drie gasten, collega Thomas Hoeps uit Duitsland als introducé van Jac.Toes en Jan Paalman en Charl de Roy van Zuydewijn, die door mij waren uitgenodigd. Zij zijn privé-rechercheurs en eigenaren van het rechercheadviesbureau PD te Rijssen. De foto in dit verhaal is door Charl gemaakt. Altijd aardig om te zien hoe echte private eyes tegen ons als scheppers van deze eenzamen in de strijd tegen het Kwaad aankijken. Hun korte verslag gaat aan het uitgebreide artikel van Feije Wieringa vooraf. Het laatste verscheen ook in Highlife.
PD te gast bij de Politieacademie te Zutphen. door Jan Paalman en Charl de Roy van Zuydewijn
Op dinsdag 24 oktober 2006 was PD Recherche – Advies op uitnodiging van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs te gast bij de Politieacademie te Zutphen, voorheen de Rechercheschool. We werden welkom geheten door Jos van de Kolk. Het genootschap dat een groot aantal van de Nederlandse misdaadromans schrijft, kreeg hier uitleg over de nieuwe Forensische Onderzoeksmethoden. Van der Kolk gaf een duidelijke uitleg over de nieuwe opzet van het Forensisch Onderzoek door de Forensische Onderzoekers, voorheen de Technische Recherche. Het Forensisch Onderzoek nieuwe stijl is opgezet om meer open, transparant en zelfkritisch te werken, onder andere door tegenspraak in te stellen en de grote en moeilijke onderzoeken altijd met meerdere onderzoekers te doen. Ook de opleiding van de Forensisch Onderzoekers is naar een hoger plan getrokken. Er worden nu onder andere officiële examens afgenomen. Het totale opleidingstraject duurt ongeveer 4 jaren, waarbij er 1 a 2 dagen in de week les wordt gegeven en de rest moet men toepassen in de praktijk. In de middag kregen we drie workshops waarbij de auteurs de volgende praktijksituaties moesten onderzoeken: Doorzoeking van een woning van een vermeende terrorist; Een PD met één dode man, wat een afrekening in het criminele milieu bleek te zijn; Een PD met een dood echtpaar, waarbij na onderzoek bleek, dat de man de vrouw eerst had doodgestoken en zichzelf daarna van het leven had beroofd door zich door het hoofd te schieten. Het viel ons op dat de auteurs behoorlijk goed raad wisten met de onderzoeken. Men was erg inventief, dacht zeer goed na en trok weloverwogen conclusies hoe de aangetroffen situaties waren ontstaan. Je merkte dat de groep behoorlijk op de hoogte was van de mogelijkheden bij onderzoeken. Wat opviel was dat bij de doorzoeking van de woning van de vermeende terrorist met alle kanten uitvloog. In hun enthousiasme raakte men van alles aan, waardoor er op een gegeven moment dan ook een alarm afging omdat iemand zijn GSM niet had uitgeschakeld. Door de elektrische impuls van deze GSM activeerde deze de boobytrap, die door de terrorist was geplaatst in de woning, die vervolgens “ontplofte”. Kortom grote hilariteit. Ook werd er nog een workshop gegeven met betrekking tot bloedspatten en wat men daaruit allemaal kon aflezen. Het was een zeer leerzame middag en PD Recherche Advies kon hierbij haar kennis omtrent Forensisch Onderzoek aanscherpen en de auteurs van verschillende nieuwe invalshoeken voorzien. Dat sommige onderzoeken niet goed gaan of geen succes hebben ligt dus niet aan de opleiding.
Policeacademy
door Feije Wieringa
Highlife in het hol van de leeuw....
Een kijkje in de keuken van de politie is een eer waarvan tot nu toe weinig verslaggevers hebben mogen genieten. Meestal moet je ’t doen met de woordvoerders van de afdeling voorlichting. In de regio waar ik woon (het Noorden) betekent dat in feite: met een kluitje het riet in worden gestuurd. “We bellen u terug.” Om vervolgens nooit meer wat te horen. Geldt niet alleen als je voor Highlife werkt. Bij elke krant en elk magazine kennen ze het fenomeen. Maar lid zijn van het Genootschap Nederlandstalige Misdaadschrijvers heeft zo z’n voordelen. Waarschijnlijk schept het feit dat beide disciplines in zekere zin leven van de misdaad, een band. Zo kon het gebeuren dat bij een schrijver voor Highlife, toevallig lid ook van dat genootschap, een uitnodiging op de mat plofte om eens een dagje te komen meelopen op politieacademie en forensisch instituut in Zutphen. In de volksmond spreekt men daar overigens over de ‘rechercheschool.’ What’s in a name? Zoiets, daar zeg je natuurlijk geen nee tegen!
Marianne Vaarststra
Veel Highlife-adepten zien natuurlijk een kant van de politie waar niemand echt blij mee is: de oprollers van de kwekerijen. Grote criminele organisaties buiten beschouwing latend, kan ik je verzekeren dat veel politiemensen, zeker als persoon, ook liever ander werk zouden doen dan voortdurend achter, laten we het ‘kleine criminaliteit’ noemen, aanrennen. De hele dag valt het woord drugs geen enkele keer. Wat niet wil zeggen dat er geen handige speurneuzen zijn die zich er dagelijks mee bezig houden. Maar mijn gevoel zegt dat het meer een politiek item is, dan prioriteit nr. 1. Zie het nou niet als een vrijbrief om ongebreideld te gaan kweken. Zoveel forensische kennis is er nou ook weer niet nodig om te bewijzen dat je geen hortensia’s maar white-widow onder de lampen hebt staan...
De politie is op de eerste plaats gewoon een bedrijf. Nou, gewoon...? Het is een bedrijf waarin heel veel gespecialiseerde bedrijfjes zijn verzameld. De dienders zijn er in eerste instantie om de openbare orde te handhaven, de burger te beschermen tegen kwaadwillige medeburgers, het verkeer in goede banen leiden – en natuurlijk ook om een mooi quotum aan bekeuringen uit te schrijven - en de bestrijding van criminaliteit in al zijn vormen. In dat laatste zit ’m de kneep. Goochelen met zwarte miljoenen via belastingparadijzen valt daaronder, moord- en doodslag, oplichting, zwendel en de laatste jaren: computerfraude en terreurbestrijding. En dat zijn maar een paar voorbeelden. Vooral als het om het oplossen van moorden gaat, is de politie (of noem het O.M.) de laatste jaren regelmatig negatief in het nieuws geweest. Niet geheel ten onrechte. Termen als doofpot, klassenjustitie, incompetentie en kokerblik zijn inmiddels gemeengoed geworden. Boze tongen hebben het zelfs over complotten. Toch worden de meeste moorden wel degelijk opgelost, ondanks het feit dat er veel fouten zijn gemaakt. Politiewerk blijft, hoewel ook de technologie een steeds grotere rol speelt, mensenwerk. Voorbeeld? Zo hoorde ik van een bron off the record, weliswaar, dat de zaak Marianne Vaartstra (inmiddels uitgegroeid tot mythische proporties) eigenlijk is verknald door de onkunde van de agenten en hulpverleners die als eersten op de PD (vakterm voor Plaats Delict) waren. Op donkere nachten in de weekends is er niet echt veel surveillance. En wanneer je de pech hebt dat het toevallig dienstdoende team de sporen, letterlijk, met voeten treedt, dan wordt het moeilijk om hard bewijs boven tafel te krijgen. Eigenlijk geldt het voor alle zaken die nu in beeld zijn: onzorgvuldige omgang met bewijs, verstoring van de PD en onjuiste interpretatie van feiten, vormen de kern van het probleem. En dat komt dan ook ruimschoots aan de orde in de cases die de schrijvers en het journaille onder ogen kregen. Er wordt dus aan gewerkt...
Forensisch onderzoek
Als je naar Baantjer kijkt en denkt dat je daar een stukje van de realiteit in terug vindt, dan heb je een net zo’n vertekend beeld van de gang van zaken rond een onderzoek als de scenarioschrijvers van die serie. Toch is Baantjer voor het gros van onze landgenoten de norm voor wat gezien wordt als politiewerk. Neem maar aan dat er geen enkele commissaris van bijna tachtig rondloopt die met z’n blote handen lijken omdraait, hulzen en patronen in z’n zak stopt en gemoedelijk bij de verdachten komt buurten. De moord, de verdachten, het alibi. Zo was het in het verleden. Tegenwoordig is de commissaris manager, de diender in het beste geval troubleshooter en welzijnswerker, in het slechtste geval een onredelijke dienstklopper en bestaat het korps politie voor een groot deel uit experts in talloze disciplines. Fraudebestrijders doen niet onder voor listige accountants, observatieteams lijken paramilitaire eenheden en in de laboratoria werken DNA-experts broederlijk samen met ballistische deskundigen, chemische technologen en als dat niet voldoende is worden externe laboratoria benaderd. Speuren gaat om tegenwoordig om sporen. Bewijs in de vorm van vezels en ander microscopisch materiaal. Het lab in plaats van alibi...Uiteraard staan misdaadschrijvers en recherche in het begin kritisch tegenover elkaar. Maar de sfeer is open en nuchter, er mag worden gefilmd en gefotografeerd. Schrijver Jac. Toes, niet geheel kritiekloos tegenover de prinsemarij, laat zijn digitale recorder de hele dag opnemen. Verbazingwekkend: bij elk bedrijf krijg je tegenwoordig een plastic pasje en een naambord en wordt er een dossier van je levensloop aangelegd alvorens je naar binnen mag. Niet in Zutphen. Naar legitimatie wordt niet gevraagd en evenmin zijn er restricties op enig ander gebied.
Uiteraard is het eerste waarover wordt gesproken: de verhouding tussen politie en publiek, de zogenaamde blunders en de discrepantie die ontstaan is tussen de technologische snufjes van politie en penoze. Symbool daarvan is de DOS-computer uit de jaren zeventig. Gelukkig staat het ding er als herinnering hoe ’t ooit was. Mijn vraag of de politie niet altijd een paar stappen achterloopt als het om moderne technologie gaat, wordt bevestigend beantwoord. “Bureaucratische en wettelijke bezwaren,” merkt een rechercheur daarover op laconieke wijze op. “Maar wacht even tot je het programma achter de rug hebt. We zijn niet helemaal achterlijk...” Dat er de afgelopen jaren veel zaken de fout in zijn gegaan wordt niet ontkend. “Het is nou eenmaal een feit dat ook wij niet gevrijwaard zijn van de managerscultuur. Ook niet alle kritiek op de kwaliteit van de politieopleiding was ongegrond. We hebben er van geleerd. En hier lopen momenteel alleen mensen rond met kennis en motivatie.” Uit wat ik zo hier en daar opvang en zie, concludeer ik dat in Zutphen nou niet bepaald achterlijke types rondlopen. Toeval of niet: lieden die nadrukkelijk overeenkomen met de mij bekende woordvoerders zie ik er niet. Is die opmerking die een door de wol geverfde diender maakt: ‘Als woordvoerder heb je waarschijnlijk een smetje, in ’t bedrijfsleven zou je als chef lege dozen door het leven gaan’ dan toch waar?
Dat en nog veel meer komt ter sprake tijdens de briefing. We zouden ‘in het diepe worden gegooid,’ zo wordt ons duidelijk gemaakt. Dat wordt onderstreept met een PowerPoint-presentatie waarin een aantal dia’s voorbij komt die er niet om liegen. Close-up van criminele ledematen die zijn gevonden in beton, op de bodem van een kanaal. En erg ingrijpend: het lijkje van een peuter op een graf. Omgebracht door de moeder. Als je het in de krant leest, ga je snel over naar een prettiger bericht. Als je ’t ziet realiseer je je dat een sterke maag ook maar betrekkelijk is... Dan staan er drie cases, uit het leven gegrepen, op het programma. “Mocht je de weg kwijtraken, vraag even naar de kamer met bloedspatten, dan vind je vast wel wie je zoekt.” Zo wordt uw verslaggever het bos in gestuurd...
Case 1
Samen met Peter de Zwaan, Gouden Stropwinnaar en schrijver van De Voeder, een boek met een akelig sadistisch (humoristisch) intro over het vastspijkeren van twee lullen op een plankje – mijn vrouw kon erom lachen, maar niet van harte - een klokkenluider van de vuurwerkramp in Enschede – soms was ik bang dat er een bom onder m’n auto zat (van je collega’s moet je ’t maar hebben) - en wat andere criminal minds worden we naar een huisje geloodst. “De politie heeft het pand afgezet. Er is geschoten. De deur staat open. Maar wat er verder aan de hand is weet niemand. Wat te doen?” Ik merk op dat het tuintje er wel bijzonder mooi aangeharkt uitziet. Verdacht. “Zou je d’r niet doorheen willen lopen, want dan blijf ik aan de gang,” merkt mijn door de wol geverfde docent op. Dan maar een rondje om het pand maken. De twee kogelgaten in een raampje vallen op. Conclusie: er is van buiten naar binnen geschoten. Kun je zien aan de scherven en de bolling van het glas. Als ik door het raam kijk, zie ik op de vloer het lichaam van een jonge vrouw. Toch maar naar binnen. Eerst voorzichtig met een zaklantaarn over de grond schijnen. Kun je goed zien of het stofpatroon is verstoord. Ook vallen dan onregelmatigheden op. Drugs, denk ik, als ik kleine witte korrels vang in de lichtbundel. “Gewoon piepschuim, komt omdat het decor is,” doet de laconieke mentor mijn opmerkingsgave af als irrelevant. Toch is het spannend om een pand waarin een lijk ligt, ook al is het een pop, binnen te gaan. Behoedzaam schuifelen we langs de muren, beducht om niks aan te raken, zoekend naar sporen. Op de grond liggen hulzen, patronen en een kogel. Materiaal dat keurig veilig wordt gesteld. De bedoeling is dat we hardop denken. Zo komen we snel tot de hypothese dat de kogelgaten in het raam naar alle waarschijnlijkheid als dwaalspoor zijn afgevuurd. Onwaarschijnlijk dat je dwars door raam, hoofd en muur schiet. De kalibers kloppen ook niet met de patronen en hulzen naast het slachtoffer. “Van dichtbij neergeschoten, en de dader heeft zijn sporen niet echt professioneel ‘verdoezeld’. Een beetje Agatha Christie. De hypothese komt overeen met de werkelijkheid. Maar dit was dan ook ‘een plaatje.’
Case 2
Hetzelfde huis. Van buiten. In een paar minuten hebben de decorbouwers het pand veranderd in een treurige flat. Aan de muur hangt een lullig schilderij, zoals je dat ziet in dat programma waarin buren elkaars huis verfraaien. Melding: vannacht is er een bromfietser lallend vertrokken en daarna zijn er schoten gehoord. Het aangeharkte tuintje vertoont de sporen van dikke banden. Blijkbaar is er stevig gas gegeven. Op het tafeltje aangebroken flessen wodka en jenever, omgevallen glazen, veel peuken. Eronder staat een bijna leeg krat bier en daarnaast het lichaam van een vrouw. Hoofd afgedekt met een handdoek. Een mes steekt uit haar borst en naast haar bloed, veel bloed. Er hangt een immense drankwalm. Aan tafel, in zithouding, een man, ogenschijnlijk slapend. Voor hem een bebloed, half glas wodka. Bij nader inzien is hij morsdood. Naast hem ligt een pistool. Links van z’n hoofd zit de schotwond. Van dichtbij geschoten. Er is geen uittredingswond, maar mijn rechercheur verzekert me dat de hersenen helemaal tot moes zijn geschoten door de druk van de kogel. Op tafel ligt een strip met vesperax. Een barbituraat waarvan ik dacht dat het niet meer in de handel was. “Je wilt niet weten wat artsen nog voorschrijven en apothekers leveren.”
Tsja...De atmosfeer is bedrukt. Het zijn geen poppen meer: de dranklucht, het desperate tafereel, de bedompte flat. Het echte leven lijkt verdomd dichtbij... De dood is niet spectaculair. De dood is overal, in kleine kamertjes, bij kleine mensjes en meestal zinloos... In een prullenmand vind ik nog een lege strip valium. Zelfs Peter de Zwaan is even stil bij dit akelige, maar o zo huiselijke tafereel. De hypothese rolt er snel uit. Na een feestje (3 personen...) kreeg het echtpaar ruzie, na vertrek van de dronken gast. Echtenoot stak vrouw dood. Zag wat hij had aangericht en bedekt haar gezicht. Doen moordenaars vaker, het confronteert minder. Liet de remmen los door de combinatie vesperax, wodka en valium. En schoot zichzelf, vermoedelijk zonder het nog te beseffen, door het hoofd...
Case 3
Melding: pand wordt vermoedelijk bewoond door een persoon die verdacht wordt van banden met een terreurorganisatie. “Ga maar zoeken,” zegt rechercheur nr 3. Pienter merk ik op dat wij moeten uitkijken voor booby-traps. Peter de Zwaan ziet meer in psychologische ondersteuning en neemt plaats op de tribune. “Ik heb toch geen verstand van techniek en PC’s,” zegt de man die zo plastisch weet beschrijven hoe men een lul op een plank spijkert. In een la komen we horloges tegen. Vreemd dat de bandjes aan één kant los zitten. Nadere bestudering: het zijn USB-sticks. Dat moet naar het lab. De PC in de hoek staat uit (denken wij) er liggen alleen een paar window-schijven naast. De webcam oogt nieuw. Geen koran. Wel een halve fles whisky en een boek van een Ierse schrijver. IRA? Of zou het misleiding van een andere groepering wezen? Ik voel me niet lekker en kijk of er draden over de vloer zijn gespannen. We vinden nog wat memorycards, maar dan klinkt er een doordringende bliep. “Dat was dus de bom,” zegt de rechercheur die wat van computers weet. Het hele team zou nu bijeengesprokkeld moeten worden. “Die PC stond niet uit. Dat leek zo. Geen koelvin, geen oplichtende monitor. Maar wel draadloos verbonden met een harde schijf, verstopt tussen ouwe troep – waaronder alle materiaal om een bom te kunnen maken: zoutzuur, kunstmest enz. in de keuken. Die webcam? Stond aan. Ze hebben jullie ergens stap voor stap kunnen volgen. En die bom ging af omdat iemand met z’n mobiel in buurt kwam. Ook als je denkt dat-ie uitstaat, geeft hij signaal. Of je dit naar buiten mag brengen? Beste jongen, we huppelen er echt achteraan.”
In die kamer met bloedspatten ben ik ook nog even geweest.
Daar gaat het om hogere wiskunde. Als je de draden volgt op de foto, kun je zien waar en hoe de fatale klap is toegebracht. Benieuwd hoe Peter de Zwaan, Jacob Vis en Jac. Toes deze info gaan verwerken...
Met dank aan Marieke Bemelman, Jacob Vis en de staf van de academie in Zutphen.