
Op avontuur met ether, alcohol, hash, LSD, boeken en liever de lucht in !
Bestaat de roes eigenlijk wel? En zo ja, wat is het, en wat doe je er mee? Baas in eigen brein mag dat? Ontsnappen aan de werkelijkheid, is’t nog geoorloofd? Moet het hoofd altijd helder wezen?? Over hoe de roes het leven kan verrijken. Soms. Al besef je’t vaak pas later….
Hans Plomp, psychonaut, bohémien en mede-auteur van “Uit je Bol,” nog steeds de handleiding die beschrijft welke (roes)middelen er op de markt zijn en hoe ze te gebruiken, of hoe ze uit de weg te gaan, vroeg lezing over de roes. Je zou zeggen dat Hans zelf expertise genoeg in huis heeft. Zijn argument overtuigde: “Ik vind dat een jongere generatie het stokje wel mag overnemen.” Niet dat Hans nou stokoud is, maar hij heeft wel de leeftijd bereikt waarop je liever van de roes geniet dan er nog over schrijft.
Wikipedia
Eerst maar wat huiswerk gedaan en “roes” ingetikt. De tweede link was Wikipedia die meldde: ‘roes’ en daarnaast, merkwaardig en tussen haakjes (bewustzijn). Daarna volgde nog dat de roes een slaperig gevoel is dat men krijgt na het innemen van verdovende middelen zoals alcohol en drugs (dat is dubbelop). In de volgende zin wordt gerept over een ‘ontspannend gevoel waarna men in slaap valt.’ Beetje rare toelichting. Wie slaperig is zeker ontspannen, maar het zou een mooie boel worden als iedereen die ontspannen is de neiging krijgt om in slaap te vallen. Wikipedia schrijft ook nog dat iemand die flink heeft gefeest daarna zijn roes uitslaapt. En dat het woord roes ook wordt gebruikt voor het gevoel van bedwelming en plezier na een opwindende gebeurtenis zoals, het staat er écht: bij de overwinningsroes. Bedoelen ze nou dat die jongens in Afghanistan elke avond bedwelmd hun bunker opzoeken? Zelf val ik ook wel eens in slaap na een opwindende gebeurtenis, maar dan heb ik het niet over de overwinningsroes. Duidelijk moge wezen dat het woord roes op vele manieren wordt uitgelegd. Laat ik maar wat voorbeelden, deels eigen ervaringen, geven over de leuke en de minder aangename versies waarin het gevoel dat roes wordt genoemd zich kan manifesteren.
Bad trip met ether
In de jaren zestig van de vorige eeuw waren er niet alleen maar prettige dingen als muziek, cannabis, psychedelica en vrije liefde. Van dat laatste drie merkte ik trouwens maar weinig, want in the summer of love moest ik nog tiener worden. Vrije liefde was iets waarover je stiekem in Candy las, cannabis dat mysterieuze spul (rode libanon…) waarover Koos Zwart berichtte op VARA. Van psychedelica wist ik niet meer dan dat je een trip/ roes kon stoppen met librium, informatie van een doublerende klasgenoot, voor wie werd gewaarschuwd want op z’n jasje had hij pooier geverfd. Eveneens een onbekend begrip. Minder prettig: men behoorde z’n amandelen te laten knippen. Toen ik ze op m’n dertiende nog had constateerde de dokter een latertje, wat neerkwam op een acute ziekenhuisopname. Ziek was ik niet, maar na twee dagen in bed dacht ik het wel te wezen. Derde dag: partytime. In een processie vijf bedden op een rij met daarin vijf kerngezonde lotgenoten. De deur van de behandelkamer stond op een kier. Angstaanjagend gekreun en gegil joeg me de stuipen op het lijf. Werd daarbinnen soms gemarteld?? In die jaren had je geen psychologische begeleiding, je hoorde een kerel te wezen. Mijn geluksnummer was drie. Bevend liet ik me door een witgejaste –speelde later de hoofdrol in One flew over the Cuckoo’s nest- zuster in een soort tandartsstoel vastbinden. Daarboven een akelig felle lamp en ernaast twee gasflessen. In een glazen buisje danste een soort kogeltje op blauwige gaskolom. “Je gaat nou lekker slapen, je krijgt een roesje,” lichtte ze toe terwijl ze een groot masker op m’n hoofd zette. Ik inhaleerde (ik wél) en dacht de dood nabij. “Waar is die voetriem,” vroeg witte jas, waarna riem begon te echoën. Handen en voeten tegelijk heet en koud. De echo in het hoofd, riem, riem, riem vervormde, smolt samen met het licht en op het netvlies verschenen kleurige wiskundige patronen. Driehoeken, pyramides, dingen die we nu fractals noemen, een weirde caleidoscoop. Ik dacht dat ik dood ging. Heel vreemd: er was een dansend gloeiend driehoekje waarvan ik wist dat het een cirkel moest worden, wilde ik een kans hebben om uit deze wonderlijke beleving te ontsnappen. Verdomd, het werd een cirkeltje, werd groter en het werd licht!. Het licht van de lamp. Alles was opeens weer gewoon, alsof er nooit een hel was geweest. Behalve een akelige keelpijn, maar dat was me een stuk aangenamer dan mijn roes. Ik heb er niks aan overgehouden behalve dat ik nog steeds geen ziekenhuis in durf. Zelfs niet op bezoek. Ze hadden me mooi belazerd. Ik ging niet lekker slapen, ik ging trippen. Achteraf heette het tripmiddel ether en de etherroes benadert de bijna dood ervaring. Was ik me toch even m’n tijd vooruit geweest. De etherroes schijnt in bepaalde kringen nog populair te wezen. Ik hoop het nooit meer te beleven. Doodgaan lijkt me nog minder angstig dan deze horror. Men zegt dat het in ziekenhuizen niet meer wordt gebruikt. Vraag toch maar even, mocht iemand anno 2007 je amandelen willen knippen….Weinig over geschreven, blijkbaar niet inspirerend.
De uitgeslapen roes
Veertien. Het is 1968 en oudejaarsavond. “Vieren we bij m’n zus,” (achttien, pas getrouwd) zei een vriend, ”maar we moeten wel wat te drinken meenemen, doet iedereen die komt.” Dus schaften wij twee flessen 7up aan. De kersverse echtgenoot nam ze hartelijk in ontvangst. We hadden ons steentje bijgedragen. We waren de jongsten. Het andere publiek gaf niet om 7up. Maar een flessen dat er waren! “We gooien er een scheut vermouth in,” zei mijn kompaan en voegde de daad bij het woord door een bierglas minstens voor de helft met die mierzoete substantie te vullen en daar een klein scheutje 7up aan toe te voegen. Niemand die erom maalde. Na drie glazen van dit nieuwe, niet eens onaangename, brouwsel, werd het een stuk gezelliger. Wat hadden we een lol. Misschien zagen ze ons wel als gangmakers want iedereen lachte en voor ik het wist had ik een vierde glas naar binnengewerkt. Zong ik luidkeels mee met (sorry) Boudewijn de Groot. Dat was toen in. Knakworstjes waren er ook. En ’t werd ook allemaal wat diffuser. Het leek wel of er steeds meer mensen waren. Dat is de roesachtige fase die ik me herinner. Daarna is er een zwart gat. Wakker werd ik in mijn eigen bed. Hoe ik daarin terecht ben gekomen? Nog steeds geen idee. En hoewel al op mijn derde zindelijk, had ik het hele bed fors ondergezeken en gebraakt. Knakworst. Ik was ook nog eens doodziek, te beroerd om het bevuilde bed te verlaten. De aanblik van het braaksel genereerde een nieuwe golf van halfverteerde knakworst. Toen mijn vader verscheen, keek hij nou niet bepaald als een bezorgde vader die vreesde voor het leven van zoonlief. Het enige wat hij zei was: “Zo, heb je je roes uitgeslapen?” Niks aan overgehouden behalve een forse antipathie tegen knakworst en vermouth. De alcoholroes dus waarschijnlijk de meest populaire roes. Niet mijn favoriet, maar ik kan niet ontkennen dat ik me er vaker aan heb bezondigd. Zonder pissen en braken, dat wel. Het is dus beheersbaar. Alcohol is voor weinigen inspirerend, maar het heeft wel mooie boeken opgeleverd. Charles Bukowski en Malcolm Lowry zijn de meest geslaagde voorbeelden van ’t omzetten van drank in literatuur. Lowry’s Under The Volcano is de ultieme alcoholroes / trip op papier. Van hem zijn de woorden: “er is geen druppel die ik niet heb laten zingen.” Let wel: hij is een van de weinigen…
De hash roes
Een paar jaar later. De tijd van de Vietnam-weigeraars die in Friesland neerstreken. (Forrest Gump Time..) Nog nooit hash gehad en evenmin gerookt. Geen braafheid, het was er gewoon niet. Voor zestienjarige scholieren tenminste. Vriend Dirk was boerenzoon, en de dijkhuisjes van de boerderij, waar vroeger arbeiders woonden, werden nu bevolkt door kunstenaars, tv-acteurs die op pastoraal gingen, hippies en Amerikanen op de vlucht. Dirk had het erg op Beerenburg, maar op z’n varjaardag verschenen Ricky en Ralph, zonder de Friesche volksdrank, maar met een trommel goudgele –later nooit meer zoiets gezien- hash. Nu weet ik dat het veel was. Maar destijds? Het feest was goed, de muziek prima –Transformer van Lou Reed net uit- en voor het barre noorden was’t publiek bijzonder pluriform. Niemand keek verbaasd toen Ricky zijn trommel met plantaardig goud op tafel zette. Als niet roker, maar in voor nieuwe ervaringen vroeg ik of je’t ook kon eten. “No problem, but easy does it,” was’t advies. Een flinke brok, weg gekauwd en doorgespoeld met Beeenburg want echt lekker was het niet, droog des te meer. Wist ik wat de hashroes was…Niks voelde ik, dus nog een brok. Ricky mompelde iets over tomorrow. Maar wie dan leeft, wie dan zorgt was destijds het adagium. Diep in de nacht enigszins beneveld naar huis gefietst. Geen kater de volgende ochtend. Maar waar was ik? De slaapkamer was dezelfde, maar toch ook weer niet. De hoeken waren altijd negentig graden, maar nu leken ze variabel. De gordijnen, altijd flets, waren geschakeerd als de draperie van een meesterschilder. En de deur? Een muizenhol, waar ik me niet wilde wagen. Was het zomer of was het winter? Keek ik naar de avond- of morgenzon? Een beetje paniekerig vroeg ik mijn zuster, die me aankeek alsof ik een alien was. Ze brulde: hij is gek geworden! Zelf vond ik dat ook wel een beetje want het ene moment voelde ik me normaler dan normaal, het volgende ogenblik leek het wel of ik in Alice’s wonderland verbleef. Tijd had geen betekenis. Lastig want ik moest naar het fotolab waar ik werkte. Lab? Wat is dat, een lab? Was ik ergens met vakantie? Deden foto’s ertoe als er geen werkelijkheid was? “Wat heb jij gisteren gehad?” blafte mijn moeder die altijd al argwanend was over de omgang met ‘die vreemde vogels uit het westen.” Angst alom. Was het na een uur of een paar seconden dat de huisarts verscheen? Vriendelijk legde hij uit dat je van hash moest genieten en reed me naar ’t huis van Ricky waar ik lekker op Transformer nog zeker uren heb gespaced. “Didn’t I tell you, tomorrow,” zei hij grijnzend. Prima dag gehad. Later regelmatig herhaald en nog steeds vind ik de roes van spacecake aangenaam. Beter dan blowen. Daar heb ik een nicotineverslaving overgehouden en het lullige van dat spul is dat het bijna niks doet en je er toch naar verlangt. De hashroes kun je overigens niet uitslapen.en als je’t wel doet mis je Bedwelmd? Foutje wikipedia….Veel over geschreven, recentelijk nog in Wintervlinder van Plomp’s co-pilot Gerben Hellinga.
Andere roes
Als elke verandering in het bewustzijnsniveau roes genoemd wordt kunnen we er boeken mee vullen. LSD, paddo’s en andere psychedelica genereerden indrukwekkende roezen. Of waren het onderdompelingen in de realiteit? Of overweeg het tijdloze moment van een skydive. Dat laatste is nog niet verboden…Het lezen van een meeslepend boek, het beluisteren van intense muziek, het zien van prima films: achteraf ervaar je’t als roes. Wat in de praktijk als negatief wordt gezien, blijkt in wekelijkheid een onmisbare factor. Zelfs de calvinisten onder ons hebben hun eigen roesverwekker: jonge jenever. En van de bijbel willen ze ook nog wel eens van uit hun bol gaan.Kortom: de roes verrijkt –vaak- het leven. Claim het recht op de roes!!! Mits incidenteel ervaren. En bedenk: menigeen beweert op het sterfbed: het leven beste mensen, is als in een roes voorbij gegaan..