
De oorspronkelijke titel ‘Harry’s Game’ is natuurlijk oneindig veel mooier. Maar de vertaling geeft wel aan, waar het hier om gaat. Een Britse geheim agent is op zoek naar een man die ervan verdacht wordt een Engelse minister te hebben omgebracht. Twee mannen met een missie. De ene schiet de minister dood voor de ogen van zijn vrouw en kinderen. De ander infiltreert in IRA-kringen om deze dader te pakken. “De jager en zijn prooi”. Beiden worden neergezet als mensen, twijfelaars, met hele menselijke gevoelens. Seymour beschrijft in dit debuut, trefzeker de paranoïde sfeer in Belfast, waar niemand weet wie hij kan vertrouwen. Werd een hit toen de BBC het verfilmde. Muziek: Clannad. Zijn boek Archangel (vertaald als ‘Siberisch Roulette’)-wederom is de Britse titel pakkender) uit 1982 toont een andere kant van Seymour. Hier in is de hoofdpersoon een einzelgänger en ontvouwt het drama zich in een Siberisch strafkamp tijdens Stalin. Daar komt een zwijgzame Brit van Russische afkomst terecht, verdacht van de afgifte van informatie aan een westerse ambassade. Minutieus geeft Seymour weer hoe geheime diensten opereren en agenten meedogenloos laten vallen als ze dat beter uitkomt. Cynisch. Een gevangenisdrama dat doet denken aan Dostojewski’s ‘Herinneringen uit een dodenhuis’. Overtuigend beschrijft Seymour hoe door middel van kleine sabotages, uiteindelijk het hele kamp wordt ontwricht. Een psychologische thriller, doorspekt met actie. En een onthullend beeld van het leven in de Russische Goelag. Al zijn boeken raken trouwens het breukvlak tussen mensen en politiek. Er klinkt een pessimistische visie in door. ‘Individuen en overheid dienen argwanend tegenover elkaar te staan. Overheden denken niet aan het individu…In zekere zin is de overheid de vijand. Waarom? De overheid is machtig, het individu heeft zich daarbij neer te leggen. Meestal’
In Engeland is zijn werk een begrip. In Nederland is hij bij het hele grote publiek niet erg bekend. Het is wel het enige land waar al zijn boeken zijn vertaald. Zijn schare fans groeit met elk nieuw boek. Soms staat op een cover van een misdaadroman ‘literaire thriller’. Voor ons een aansporing om zo’n gelabeld boek maar snel terzijde te schuiven. Seymour wil die kwalificatie niet gebruiken. ‘Ik weet dat ik goede, doortimmerde boeken maak. Trucs om lezers op een andere manier te bereiken met een label? Laat maar zitten.”
Voor u schrijver werd was u reporter. Hoe bent u in de journalistiek terecht gekomen?
‘Ooit was ik verslaggever voor ITF, de concurrent van de BBC. Dat was in 1963, dus we hebben het over het stenen tijdperk. Ik was 21. Tegenwoordig zou iemand er een moord voor doen om op die leeftijd zo’n baan te krijgen. Het feit dat ik over een goed postuur en een soepele microfoonstem beschikte, gaf de doorslag. Tijdens mijn eerste week was ik bij een spraakmakende zaak betrokken: de grote treinroof. Wordt nog steeds over gesproken; er is geen Brit te vinden die niet weet wie Ronnie Biggs is. De avondkranten kwamen met grote koppen. In de eerste edities was sprake van een roof van honderdduizend pond, dat liep gestaag op. De laatste edities schatten de buit op 2 ½ miljoen pond. Spraakmakende TV gemaakt. Journalistiek was een weloverwogen keus. Ik heb het van huis uit mee gekregen. Mijn moeder schreef veertig boeken, en mijn vader kon er ook wat van. Maar ik wilde me niet opsluiten met een schrijfmachine. Ik wilde verwoorden wat ik beleefde. En werd het televisie.
Buitenlands correspondenten waren in die tijd beroemdheden. Daar spiegelde ik me aan. Niet dat ik graag beroemd wilde worden. Maar wat ze deden, sprak me aan. Overal bij zijn, waar ánderen alleen maar over kunnen lezen.
Achteraf gezien was dat een te romantisch beeld. Vooral toen ik als beginner in Vietnam terecht kwam werd dat me duidelijk.. Daar ontdekte ik dat driekwart van het werk bestond, uit de organisatie er om heen. Een filmblik van A naar B brengen, kostte soms dagen. Of het raakte zoek. Zelf hotels regelen. Geen redactie als back-up. In Saigon rondlopen en denken dat je de belangrijkste verslaggever ter wereld bent. Bullshit. Maar in Saigon is niemand die je met beide benen op de grond zet. Aan de andere kant: misschien is zo’n houding wel nodig. Oorlogsverslaggevers zijn getikt. Het idee heel erg belangrijk te zijn, geeft een gevoel van onkwetsbaarheid. Irrationele gedachte, maar voor oorlogsverslaggeving heeft die illusie een functie. Een normaal mens weet zich geen raad als hij midden in de nacht bij een wegversperring even buiten Beiroet onder schot wordt gehouden door een stel tieners die knetterstoned zijn. Een abnormale situatie die om een abnormale reactie vraagt. Onverschilligheid in dat geval. Maar een overmaat aan zelfvertrouwen in zo’n geval allerminst onnodige ballast. Vergelijk het met de angst voor een hond. Als je die toont, bijt hij.”
Hoe hield u zich staande in de buurt van een slagveld?
“Oorlogsverslaggeving is machowerk. Maar aan het eind van een klus heb je, zoals alle mensen die in stresssituaties hebben verkeerd, maar behoefte aan één ding. Een fles met een akelig hoog alcoholpromillage. En dan is er nog iets wat in die tijd sterk speelde en waarom je het gevaar opzocht: de angst om te falen. Vrees om de competitie met je collega’s en concurrenten te verliezen is een drive om risico’s te nemen. Uiteraard heeft dat zijn weerslag op het normale leven. Daarin was ik een buitenstaander. Onbezonnenheid, drank en bluf hielden me in de buurt van het slagveld.”
Wat doet het met je wanneer je midden in het geweld staat?
“De verslaggever staat aan de zijlijn. Alhoewel: ik heb wel eens aan de Cambodjaanse grens gestaan waar een luitenant me vroeg om te helpen bij een aanval. Ik kreeg een wapen in mijn handen gedrukt plus een collectie handgranaten. Verbaasd stond ik daar met dat spul, stamelend dat ik nog nooit met een geweer had geschoten, laat staan een handgranaat geworpen. De luitenant vroeg daarop: “Mijnheer Seymour wat gaat u doen als we vannacht worden aangevallen? Kruipt u dan de loopgraaf uit om te gaan zwaaien met uw Britse paspoort om ‘Don’t shoot, I am British’ te schreeuwen?”. Toen ik met mijn werk als oorlogsverslaggever stopte, begon ik er dieper over na te denken. Zo miste ik die band die alleen mensen kennen, die met elkaar in bizarre situaties hebben verkeerd. Samen met soldaten en collega’s onder vuur liggen, schept een vreemde vriendschap...
Vooral het lachen om alles wat ons overkwam was iets waar ik eerst moeilijk aan kon wennen. Het moet voor buitenstaanders een macabere gedachte zijn, dat soldaten en verslaggevers vlak na een slachtpartij soms in lachen uitbarsten. Een primitieve manier om onderdrukte emoties naar buiten te brengen.
Het werk als oorlogsverslaggever heeft me uiteindelijk milder en sensitiever gemaakt.”
Hoe zou u uw boeken willen typeren?
“Ik ben moeilijk plaatsbaar als schrijver. Schrijf ik oorlogsboeken? Maak ik actiethrillers? Psychologische actiethrillers? Maak ik literatuur? Toen ik er het begin van de jaren zeventig aan begon, dacht ik alleen maar: ik wil een boek schrijven dat zich afspeelt in Ierland. Meer niet. Mijn vrouw kocht een typemachine voor me. We hadden maar een klein huis en nauwelijks geld. Roken mocht niet , ik startte dus onder erbarmelijke omstandigheden. Het was in de tijd dat thrillers populair werden en ‘Day of the Jackall’ over de hele wereld goed verkocht. Maar ik heb geen moment over gedacht iets te schrijven dat daarop leek. Ik dacht meer aan menselijke zwakheden, het fragiele van het Ierse vraagstuk, de rol van burgers en de ellende die conflicten meebrengen. Voor mijn gevoel was ik koorddanser tussen tragedie en melodrama. Misschien zou het ergernis genereren, of woede. De Ierse kwestie lag overal gevoelig. Ik vind het mijn taak om de punten van beide partijen in kaart te brengen. Als thriller, omdat die structuur zich leent voor het directe vertellen. Als lineaire verteller werd je nauwelijks serieus genomen door de critici. Die minder belangrijk zijn dan ze hun lezers willen laten geloven. Als je merkt dat je wordt gelezen door mensen, die nadenken en een mening hebben, dan zijn dát je critici”.
Kunt u iets zeggen over uw werk? Voor wie u schrijft?
“Ik schrijf over mensen. In de gemiddelde amusementsthriller zijn de hoofdpersonen eendimensionaal. Een van mijn ambities is een beeld te laten zien van een werkelijkheid waarvan men het bestaan niet vermoedt. Mensen neigen ertoe te denken dat de wereld een plek is waar het kwaad zich buiten hen om afspeelt. Ze kunnen zich niet voorstellen dat ze er zelf deel van uitmaken. Ik wil hun ogen openen. Schrijver zijn heeft een voordeel als je het met het werk van de verslaggever vergelijkt. In Sarajewo zei een generaal tegen een paar van zijn mannen: ‘Laat dat even aan Gerald zien, neem hem ook even mee dáár naartoe en introduceer hem ook even bij de kolonel’. Als ik nog journalist was zou die deur gesloten zijn. Men gaat er vanuit dat het veiliger is om iets aan een schrijver toe te vertrouwen dan aan een journalist. Schrijvers gaan verder dan de waan van de dag. Een goed boek nestelt zich in je geest, een doorsnee krantenartikel doet dat niet.”
Bijna al uw hoofdrolspelers, en die niet alleen, zijn moeilijk te vatten onder de noemer doorsneemensen.
“De mensen die de doorsneemaatschappij vormen, zijn mensen die weinig doen. Ze zijn getrouwd, werken en vissen in het weekend. Mijn hoofdpersonen zijn niet veel ongewoner, alleen worden ze wel gedreven door een innerlijke kracht. Zo kreeg ik laatst een kaart van mijn jongste zoon, waarop een van de hoogste bruggen van Nieuw Zeeland was te zien. Ik schrok me rot, want ik wist dat daar het Walhalla voor bungeejumpers was. Later vertelde hij me dat hij vanaf het moment dat hij daar was, hij zeker wist dat hij die sprong zou maken. Die drive bedoel ik. Tegen wil en dank voelen mijn personages zich gedwongen om bizarre situaties te zoeken.Een goed voorbeeld daarvan is de ‘held’ uit Archangel. De omstandigheden in dat kamp deden hem boven zichzelf uitgroeien. Opereren zonder vangnet. Tijdens de laatste wereldoorlog waren er bij jullie in Holland veel mensen die joden bij zich lieten onderduiken. Daar heb ik een enorm respect voor. Zulke mensen wil ik beschrijven.”
U schrijft de laatste tijd minder over Ierland. Is dat omdat u er nu verder vanaf staat? Of is er iets veranderd in Ulster?
“Het is lang geleden dat ik er werkte. Stof genoeg overgehouden voor tien boeken. Ik heb het gevoel dat de zaken er in Ierland minder goed voor staan dan politici ons willen laten geloven. De Ierse onderklasse voelt zich, net als vroeger, vernederd en in de steek gelaten. Dat is een voedingsbron voor haat. Onderhuids is Ierland nog steeds gewelddadig en dat willen de Engelsen niet zien. Het is net als met de rassenscheiding in Zuid-Afrika: in naam verdwenen, maar er gaan nog decennia, misschien wel eeuwen over heen voor het echt verleden tijd is. Misschien gebruik ik dat gegeven in een volgend boek. Het onzichtbare lijden van de Ieren.”
Hoe documenteert u zich? Uit uw boeken geeft u blijk van een behoorlijke kennis van politie, militairen, geheime diensten en wapens.
“Ik lees wel veel en mijn ervaringen als oorlogsverslaggever zijn altijd een goede bron gebleken. Maar je moet het niet overschatten: ik ben romanschrijver, dus ook fantast. Soms ben ik zelfs gemakzuchtig. The Sniper’, schreef ik omdat ervan overtuigd was dat een sluipschutter alleen maar goed moest kunnen schieten. Met zo’n hoofdpersoon leek me de documentatie een stuk makkelijker dan met een tankcommandant als middelpunt van het verhaal. Helaas viel het tegen. Hoe geheime diensten werken? Ook voor mij een raadsel. Maar ik hoor wel eens wat.”
In 1991 schreef u een boek ‘Condition Black’ dat zich voor een groot deel in Irak afspeelde. Er is daar inmiddels wel iets veranderd. Cynisch?
“Politici zijn een bijzonder soort mensen. Ze verdienen meer en wonen altijd beter. Ze hebben een dure auto en krijgen daar een chauffeur en vergoeding bij. Ze verwennen zichzelf in vijfsterrenhotels en krijgen gratis kaartjes voor de interessante wedstrijden. Het zijn hele grote mensen. Letterlijk. En wij zijn kleine mensen die zich moeten voegen naar hun eisen. Ik denk dat politiek voor een heel groot deel manipulatie is. De leider treft geen blaam. Politici leggen hun beslissingen niet uit, dat hoort niet bij hun functie. Bush manipuleert ons natuurlijk. Waarom? Omdat hij macht heeft. En naar de ware motieven van macht kunnen we alleen maar raden. Toen ik oorlogsverslaggever was zag ik heel goed wat er op een slagveld gebeurde. Maar ik had eigenlijk geen idee waarom het gebeurde. Ik ben er een beetje cynisch van geworden. En pragmatisch: ik fantaseer er verhalen over en die worden door een breed publiek gelezen. Misschien zullen we de macht nooit ontrafelen. Misschien is dat geheimzinnige wel de essentie van de macht.”
Seymour’s boeken verschijnen bij De Boekerij