Ian Rankin
Inmiddels is Ian Rankin ook in Nederland een begrip. In Engeland heeft hij met zijn serie over de opvallend menselijke –in die zin dat niets menselijks hem vreemd is- inspecteur Rebus alle verkooprecords gebroken. Rankin’s werk is verfilmd en in Edinburgh, de stad in Schotland waar Rebus (pardon, Rankin) woont is Rebus inmiddels beroemder dan die andere icoon: Ivanhoe. Naar het boek van de eveneens Schotse auteur Sir Walter Scott. Net zoals dat vroeger met Sherlock Holmes het geval was, denken veel mensen dat Rebus echt in Edinburgh woont, zoals ze ook meenden dat de aan cocaïne verslaafde speurneus van Doyle echt in een appartement op Bakerstreet woonde. Beiden ontvangen nog bijna dagelijks brieven.
Als ik Rankin ontmoet is hij net gearriveerd vanaf Schiphol en in is hij in het gezelschap van twee PR-dames. In tegenstelling tot een popster geniet Rankin nou niet bepaald van de bovenmatige aandacht die zijn begeleidsters aan hem besteden. Met een knipoog laat hij zich het bezorgen van ene na ’t andere glas mineraalwater aanleunen. “Je moet ’s morgens nooit vroeg met bier beginnen,” zegt hij uit het zicht van de ‘bewaking’. Promoten is nou niet bepaald het leukste van mijn vak. Inmiddels is het bijna de helft van het werk. Ik zou wat matiger moeten wezen.” Wrijvend over de aanzet tot een bierbuikje, dat overigens aardig wordt gemaskeerd door zijn losjes zittende zwarte outfit. “Scottish, you know...”
Ian Rankin is al een tijdje de beste verkopende én de beste misdaadschrijver van Groot Brittannië. Hij heeft zo’n beetje alle prijzen gewonnen die er op het gebied van misdaadfictie zijn te winnen. “Ik was ook al tevreden geweest als ik de beste misdaadschrijver van Schotland was. Ik ben namelijk een Schot, geen Brit. Nou ja een beetje Brits wel; ik ben geen nationalist of zo, ook niet gierig, maar ik voel me gewoon Schot.” Om dat te benadrukken spreekt Rankin de woorden met een zwaar Schots accent uit. Klinkt een beetje als Sean Connery. “Sean is een goeie acteur, maar hij zou ook wel een goeie president voor Schotland kunnen zijn. Maar we gaan er geen revolutie van maken.”
Van Tomas Ross hoorde ik dat je in een niet onaardige buurt woont. Op stand om zo te zeggen.
“Zei Tomas dat? Hij is nog nooit bij me op bezoek geweest. Ik woon in een heel gewoon huis, in een heel gewone straat in Edinburgh.”
Hij zei dat de buurt erop vooruit was gegaan.
“Ha. En heeft je zeker wijs gemaakt dat mijn huis zeker vijf keer zoveel waard is als zo’n zes jaar geleden. Nou, sinds J.K. Rowling mijn buurvrouw is, is m’n huis niet vijf, maar ik denk wel drie keer zoveel waard geworden. Echt, het is een hele gewone straat. Helemaal geen straat waarvan je verwacht dat de bestbetaalde schrijfster van de hele wereld er woont. Ian Rankin en mevrouw Rowling doen er gewoon boodschappen. Misschien dat mevrouw Rowling wat uitbundiger winkelt, maar ik kijk nooit in haar boodschappenwagentje.”
Schotse schrijvers. Ik denk dus aan Walter Scott.
“Midden in Edinburgh staat een groot beeld van zijn beroemde held Waverley. Ik hou van Scott, maar mijn grote inspiratie vond ik in mijn ex- stadgenoot R. L. Stevenson. Als kind verslond ik “Treasure Island,” later las ik dr. Jekyll and mr. Hyde. Dat boek is geniaal en eigenlijk is het een van de grote mythes. Het is de meest zuivere verbeelding van het feit dat elk mens een gespleten ego heeft. Iedereen heeft een
goede Jekyll in zich, maar ook de duistere Hyde. Mij fascineert het dat die mr. Hyde zo wordt ontkend en dat we bijna allemaal Jekyll pretenderen te zijn.”
Heb je beide figuren in Rebus gestalte gegeven?
“Ik denk dat je het antwoord wel weet. Rebus is geen speurder die alleen maar zaken oplost. Alles is trouwens al opgelost door Hercule Poirot en Sherlock Holmes. Dus is Rebus een mens geworden, toevallig een man die bij de politie werkt. Hij komt met grote regelmaat in botsing met zijn omgeving. Niet alleen met zijn collega’s en superieuren. Hij is soms wraakzuchtig. Dat hij het recht niet in eigen hand neemt is aan zijn zelfbeheersing te danken. Maar het zou kunnen dat Rebus ooit zijn zelfbeheersing verliest. Dan wordt hij Hyde. Gelukkig heeft hij met de meeste mensen gemeen dat Jekyll in hem de sterkste is. Tot nu toe tenminste.”
Rebus is een hoofdpersoon die aan de ene kant wordt opgevoerd als een typische Britse (pardon Schotse) inspecteur. Aan de andere kant is hij een beetje over de top. Niet een karikatuur, maar evenmin getekend naar de realiteit.
“Rebus is gegroeid. Hij is een andere Rebus dan in die verhalen in dat boekje dat ik pas in handen kreeg (cadeaubundel maand spannende boek F.W.). Ik ben die verhalen eigenlijk al vergeten. Ik denk dat ik ze gemaakt heb in de bibliotheek van de universiteit. Destijds schreef ik daar in plaats van te studeren. Lekker rustig en het leek alsof je werkte. Het waren vingeroefeningen en Rebus had nog geen echte persoonlijkheid. Die heeft hij met het klimmen van de jaren inmiddels wel gekregen, dacht ik zo.”
Net als Ian Rankin zelf?
“Rebus wordt sneller volwassen dan Rankin. Rankin blijft een beetje steken. Hij wil graag nog de jongen zijn die in een punkband speelde. Dat is hij niet meer.”
Rebus is een drinker. Hij is mordicus tegen drugs.
“Ian Rankin lust er ook wel een. Ian is niet tegen drugs. Ian heeft niks met drugs omdat hij niet rookt en niet zo experimenteert. Dat doe ik wel in mijn boeken. Ik kan Rebus moeilijk coke laten snuiven, maar Rebus zou het niet uit de weg gaan. Hij bestrijdt drugs omdat hij tenslotte een dienaar van de wet is. Rebus is iemand die de wet niet al te letterlijk interpreteert. Is dat voldoende?”
Na Rebus is Edinburgh als het ware je tweede hoofdpersoon.
“Ik ben verknocht aan Edinburgh. Die stad kun je een beetje vergelijken met Amsterdam. Een schitterend intact gebleven centrum met buitenwijken die door en door verpauperd zijn. Heel veel puissante rijkdom. Heel veel zichtbare armoede. In Amsterdam lopen de toeristen, net zomin als in Edinburh, rond in de probleemwijken. Het is dat deel, dat als een ring om het oude centrum ligt, dat me fascineert.”
Je komt zelf ook niet uit een echt rijk milieu.
“Ik ben geboren in Fife, een dorpje in Schotland dat je niet eens op de kaart terug vindt. Mijn vader werkte net als andere vaders in de mijnen. Alle moeders hadden een dagtaak aan het verzorgen van de kinderen. Het was grote armoede, maar anders dan de verpaupering die je nu in de grote steden ziet. Dat we arm waren viel niet op omdat iedereen arm was. Het hoorde gewoon zo. Pas toen ik in Edinburgh ging studeren viel het me op dat we eigenlijk helemaal niks anders hadden dan te eten.”
Was de overstap van Fife naar Edinburgh dan niet uitzonderlijk?
“Heel uitzonderlijk. Arbeiderskinderen gingen nooit naar universiteiten. Nog steeds niet, al willen ze je anders doen geloven. Ik had het geluk dat ik een beurs kreeg. Omdat ik gewoon plezier in leren en lezen had. Ik was geen echt buitenbeentje. Het ging me gewoon gemakkelijk af. Ik heb geluk gehad. Mijn familie en de meeste mensen in Fife leiden nog steeds een kabbelend leven. Niet dat iedereen er straatarm is. Maar ik zie de stap naar Edinburg nog steeds als een ontsnapping. Uit een, hoe gek het ook klinkt, heel veilig wereldje. Je oom woonde om de hoek, je tante twee huizen verder. Allemaal heel overzichtelijk.”
Je bent nu bekend als thrillerschrijver.
“Dat is natuurlijk niet zo vreemd als je zeventien boeken over John Rebus hebt geschreven. Ik vind de vorm van de thriller interessant omdat de formules wel zo’n beetje vast staan. Het morrelen aan die formules vormt voor mij de uitdaging. Ik ben echt niet iemand van diepe bedoelingen en dubbele bodems, maar met Rebus verken ik de randen van de maatschappij en probeer ik, heel ouderwets, lezers toch wat bewuster te maken van de wereld om zich heen. Er is meer dan wat ze je op de televisie vertellen. Ik ben geen Tom Clancy die wereldconflicten beschrijft. Maar het aankaarten van maatschappelijke problemen is een integraal deel van mijn werk. Groot menselijk leed betekent altijd ellende voor het individu. In Fleshmarket Close raakt Rebus betrokken bij een zaak waar asielzoekers en illegalen worden uitgebuit. Dat is nu in Engeland, en in heel Europa een heel gewoon deel van de dagelijkse werkelijkheid geworden. Het is nog niet lang geleden dat er in Rotterdam een vrachtwagen werd ontdekt met tientallen dode Aziaten. De prijs die ze betalen is onvoorstelbaar hoog. Toch is zo’n incident tegenwoordig een berichtje op pagina zeven, rechts onder. Zonder moralist te worden vind ik dat over dat soort dingen moet schrijven en niet alleen maar een leuke plot moet bedenken.”
Met humor en muziek kun je ook redelijk uit de voeten.
“Een boek zonder humor is een onleesbaar boek. Humor, en nou hoor je een cliché van me, humor is de spiegel van de ziel. Ik neem John Rebus en Ian Rankin niet al te serieus. En wat muziek betreft: ik ben begonnen als muziekjournalist en dat was fantastisch werk. Mijn geld verdienen met genieten. Muziek is nog steeds belangrijk. John Rebus draait altijd muziek die bij zijn stemming past. Of hij probeert zijn stemming aan te passen aan de muziek. Ik werk trouwens aan een boek over muziek en schrijvers van spannende boeken. De beste thrillers worden geschreven door muziekliefhebbers. Heb ik ontdekt.”
En humor?
“Ik probeer Dickens niet te evenaren, maar net als hij heb ik er plezier in om mijn romanpersonages wat trekjes te geven waardoor je om ze kunt lachen. Een grote maffioso ligt bij mij in een ligbad met waterverlichting aan een sigaar te lurken, terwijl hij een serieus gesprek met Rebus voert, die dat allemaal heel normaal vindt.”
Op de coverfoto’s lijkt Ian Rankin een beetje op Mr. Hyde.
“Goed gedaan vind je niet? Weet je wat grappig was? Onderweg in het vliegtuig zat een passagier een boek te lezen van Ian Rankin. Ik kon de verleiding bijna niet weerstaan om hem even een tikje op zijn schouder te geven. Ik denk dat hij zich rot zou zijn geschrokken.”
Wat wordt het volgende project van Rankin?
“Uitrusten. Proberen uit te vinden hoe ik John Rebus een beetje jong kan houden en een documentaire maken over het kwaad. Daar wil ik nog veel meer van weten.”
Nog iets aan toe te voegen?
“Het zou leuk zijn als je lezers niet alleen mijn boeken lazen, maar ook dr. Jekyll and Mr. Hyde.”
Feije Wieringa
De laatst vertaalde Rankin is Fleshmarket, dat bij Luitingh verschijnt onder de titel De Rechtelozen. Prachtig boek!
Inmiddels is Ian Rankin ook in Nederland een begrip. In Engeland heeft hij met zijn serie over de opvallend menselijke –in die zin dat niets menselijks hem vreemd is- inspecteur Rebus alle verkooprecords gebroken. Rankin’s werk is verfilmd en in Edinburgh, de stad in Schotland waar Rebus (pardon, Rankin) woont is Rebus inmiddels beroemder dan die andere icoon: Ivanhoe. Naar het boek van de eveneens Schotse auteur Sir Walter Scott. Net zoals dat vroeger met Sherlock Holmes het geval was, denken veel mensen dat Rebus echt in Edinburgh woont, zoals ze ook meenden dat de aan cocaïne verslaafde speurneus van Doyle echt in een appartement op Bakerstreet woonde. Beiden ontvangen nog bijna dagelijks brieven.
Als ik Rankin ontmoet is hij net gearriveerd vanaf Schiphol en in is hij in het gezelschap van twee PR-dames. In tegenstelling tot een popster geniet Rankin nou niet bepaald van de bovenmatige aandacht die zijn begeleidsters aan hem besteden. Met een knipoog laat hij zich het bezorgen van ene na ’t andere glas mineraalwater aanleunen. “Je moet ’s morgens nooit vroeg met bier beginnen,” zegt hij uit het zicht van de ‘bewaking’. Promoten is nou niet bepaald het leukste van mijn vak. Inmiddels is het bijna de helft van het werk. Ik zou wat matiger moeten wezen.” Wrijvend over de aanzet tot een bierbuikje, dat overigens aardig wordt gemaskeerd door zijn losjes zittende zwarte outfit. “Scottish, you know...”
Ian Rankin is al een tijdje de beste verkopende én de beste misdaadschrijver van Groot Brittannië. Hij heeft zo’n beetje alle prijzen gewonnen die er op het gebied van misdaadfictie zijn te winnen. “Ik was ook al tevreden geweest als ik de beste misdaadschrijver van Schotland was. Ik ben namelijk een Schot, geen Brit. Nou ja een beetje Brits wel; ik ben geen nationalist of zo, ook niet gierig, maar ik voel me gewoon Schot.” Om dat te benadrukken spreekt Rankin de woorden met een zwaar Schots accent uit. Klinkt een beetje als Sean Connery. “Sean is een goeie acteur, maar hij zou ook wel een goeie president voor Schotland kunnen zijn. Maar we gaan er geen revolutie van maken.”
Van Tomas Ross hoorde ik dat je in een niet onaardige buurt woont. Op stand om zo te zeggen.
“Zei Tomas dat? Hij is nog nooit bij me op bezoek geweest. Ik woon in een heel gewoon huis, in een heel gewone straat in Edinburgh.”
Hij zei dat de buurt erop vooruit was gegaan.
“Ha. En heeft je zeker wijs gemaakt dat mijn huis zeker vijf keer zoveel waard is als zo’n zes jaar geleden. Nou, sinds J.K. Rowling mijn buurvrouw is, is m’n huis niet vijf, maar ik denk wel drie keer zoveel waard geworden. Echt, het is een hele gewone straat. Helemaal geen straat waarvan je verwacht dat de bestbetaalde schrijfster van de hele wereld er woont. Ian Rankin en mevrouw Rowling doen er gewoon boodschappen. Misschien dat mevrouw Rowling wat uitbundiger winkelt, maar ik kijk nooit in haar boodschappenwagentje.”
Schotse schrijvers. Ik denk dus aan Walter Scott.
“Midden in Edinburgh staat een groot beeld van zijn beroemde held Waverley. Ik hou van Scott, maar mijn grote inspiratie vond ik in mijn ex- stadgenoot R. L. Stevenson. Als kind verslond ik “Treasure Island,” later las ik dr. Jekyll and mr. Hyde. Dat boek is geniaal en eigenlijk is het een van de grote mythes. Het is de meest zuivere verbeelding van het feit dat elk mens een gespleten ego heeft. Iedereen heeft een
goede Jekyll in zich, maar ook de duistere Hyde. Mij fascineert het dat die mr. Hyde zo wordt ontkend en dat we bijna allemaal Jekyll pretenderen te zijn.”
Heb je beide figuren in Rebus gestalte gegeven?
“Ik denk dat je het antwoord wel weet. Rebus is geen speurder die alleen maar zaken oplost. Alles is trouwens al opgelost door Hercule Poirot en Sherlock Holmes. Dus is Rebus een mens geworden, toevallig een man die bij de politie werkt. Hij komt met grote regelmaat in botsing met zijn omgeving. Niet alleen met zijn collega’s en superieuren. Hij is soms wraakzuchtig. Dat hij het recht niet in eigen hand neemt is aan zijn zelfbeheersing te danken. Maar het zou kunnen dat Rebus ooit zijn zelfbeheersing verliest. Dan wordt hij Hyde. Gelukkig heeft hij met de meeste mensen gemeen dat Jekyll in hem de sterkste is. Tot nu toe tenminste.”
Rebus is een hoofdpersoon die aan de ene kant wordt opgevoerd als een typische Britse (pardon Schotse) inspecteur. Aan de andere kant is hij een beetje over de top. Niet een karikatuur, maar evenmin getekend naar de realiteit.
“Rebus is gegroeid. Hij is een andere Rebus dan in die verhalen in dat boekje dat ik pas in handen kreeg (cadeaubundel maand spannende boek F.W.). Ik ben die verhalen eigenlijk al vergeten. Ik denk dat ik ze gemaakt heb in de bibliotheek van de universiteit. Destijds schreef ik daar in plaats van te studeren. Lekker rustig en het leek alsof je werkte. Het waren vingeroefeningen en Rebus had nog geen echte persoonlijkheid. Die heeft hij met het klimmen van de jaren inmiddels wel gekregen, dacht ik zo.”
Net als Ian Rankin zelf?
“Rebus wordt sneller volwassen dan Rankin. Rankin blijft een beetje steken. Hij wil graag nog de jongen zijn die in een punkband speelde. Dat is hij niet meer.”
Rebus is een drinker. Hij is mordicus tegen drugs.
“Ian Rankin lust er ook wel een. Ian is niet tegen drugs. Ian heeft niks met drugs omdat hij niet rookt en niet zo experimenteert. Dat doe ik wel in mijn boeken. Ik kan Rebus moeilijk coke laten snuiven, maar Rebus zou het niet uit de weg gaan. Hij bestrijdt drugs omdat hij tenslotte een dienaar van de wet is. Rebus is iemand die de wet niet al te letterlijk interpreteert. Is dat voldoende?”
Na Rebus is Edinburgh als het ware je tweede hoofdpersoon.
“Ik ben verknocht aan Edinburgh. Die stad kun je een beetje vergelijken met Amsterdam. Een schitterend intact gebleven centrum met buitenwijken die door en door verpauperd zijn. Heel veel puissante rijkdom. Heel veel zichtbare armoede. In Amsterdam lopen de toeristen, net zomin als in Edinburh, rond in de probleemwijken. Het is dat deel, dat als een ring om het oude centrum ligt, dat me fascineert.”
Je komt zelf ook niet uit een echt rijk milieu.
“Ik ben geboren in Fife, een dorpje in Schotland dat je niet eens op de kaart terug vindt. Mijn vader werkte net als andere vaders in de mijnen. Alle moeders hadden een dagtaak aan het verzorgen van de kinderen. Het was grote armoede, maar anders dan de verpaupering die je nu in de grote steden ziet. Dat we arm waren viel niet op omdat iedereen arm was. Het hoorde gewoon zo. Pas toen ik in Edinburgh ging studeren viel het me op dat we eigenlijk helemaal niks anders hadden dan te eten.”
Was de overstap van Fife naar Edinburgh dan niet uitzonderlijk?
“Heel uitzonderlijk. Arbeiderskinderen gingen nooit naar universiteiten. Nog steeds niet, al willen ze je anders doen geloven. Ik had het geluk dat ik een beurs kreeg. Omdat ik gewoon plezier in leren en lezen had. Ik was geen echt buitenbeentje. Het ging me gewoon gemakkelijk af. Ik heb geluk gehad. Mijn familie en de meeste mensen in Fife leiden nog steeds een kabbelend leven. Niet dat iedereen er straatarm is. Maar ik zie de stap naar Edinburg nog steeds als een ontsnapping. Uit een, hoe gek het ook klinkt, heel veilig wereldje. Je oom woonde om de hoek, je tante twee huizen verder. Allemaal heel overzichtelijk.”
Je bent nu bekend als thrillerschrijver.
“Dat is natuurlijk niet zo vreemd als je zeventien boeken over John Rebus hebt geschreven. Ik vind de vorm van de thriller interessant omdat de formules wel zo’n beetje vast staan. Het morrelen aan die formules vormt voor mij de uitdaging. Ik ben echt niet iemand van diepe bedoelingen en dubbele bodems, maar met Rebus verken ik de randen van de maatschappij en probeer ik, heel ouderwets, lezers toch wat bewuster te maken van de wereld om zich heen. Er is meer dan wat ze je op de televisie vertellen. Ik ben geen Tom Clancy die wereldconflicten beschrijft. Maar het aankaarten van maatschappelijke problemen is een integraal deel van mijn werk. Groot menselijk leed betekent altijd ellende voor het individu. In Fleshmarket Close raakt Rebus betrokken bij een zaak waar asielzoekers en illegalen worden uitgebuit. Dat is nu in Engeland, en in heel Europa een heel gewoon deel van de dagelijkse werkelijkheid geworden. Het is nog niet lang geleden dat er in Rotterdam een vrachtwagen werd ontdekt met tientallen dode Aziaten. De prijs die ze betalen is onvoorstelbaar hoog. Toch is zo’n incident tegenwoordig een berichtje op pagina zeven, rechts onder. Zonder moralist te worden vind ik dat over dat soort dingen moet schrijven en niet alleen maar een leuke plot moet bedenken.”
Met humor en muziek kun je ook redelijk uit de voeten.
“Een boek zonder humor is een onleesbaar boek. Humor, en nou hoor je een cliché van me, humor is de spiegel van de ziel. Ik neem John Rebus en Ian Rankin niet al te serieus. En wat muziek betreft: ik ben begonnen als muziekjournalist en dat was fantastisch werk. Mijn geld verdienen met genieten. Muziek is nog steeds belangrijk. John Rebus draait altijd muziek die bij zijn stemming past. Of hij probeert zijn stemming aan te passen aan de muziek. Ik werk trouwens aan een boek over muziek en schrijvers van spannende boeken. De beste thrillers worden geschreven door muziekliefhebbers. Heb ik ontdekt.”
En humor?
“Ik probeer Dickens niet te evenaren, maar net als hij heb ik er plezier in om mijn romanpersonages wat trekjes te geven waardoor je om ze kunt lachen. Een grote maffioso ligt bij mij in een ligbad met waterverlichting aan een sigaar te lurken, terwijl hij een serieus gesprek met Rebus voert, die dat allemaal heel normaal vindt.”
Op de coverfoto’s lijkt Ian Rankin een beetje op Mr. Hyde.
“Goed gedaan vind je niet? Weet je wat grappig was? Onderweg in het vliegtuig zat een passagier een boek te lezen van Ian Rankin. Ik kon de verleiding bijna niet weerstaan om hem even een tikje op zijn schouder te geven. Ik denk dat hij zich rot zou zijn geschrokken.”
Wat wordt het volgende project van Rankin?
“Uitrusten. Proberen uit te vinden hoe ik John Rebus een beetje jong kan houden en een documentaire maken over het kwaad. Daar wil ik nog veel meer van weten.”
Nog iets aan toe te voegen?
“Het zou leuk zijn als je lezers niet alleen mijn boeken lazen, maar ook dr. Jekyll and Mr. Hyde.”
Feije Wieringa
De laatst vertaalde Rankin is Fleshmarket, dat bij Luitingh verschijnt onder de titel De Rechtelozen. Prachtig boek!