A timeless moment
Skydiving. Je moet wel gek zijn om eraan te beginnen, zo luidt de heersende opvatting. En dan volgen er dooddoeners: als god (of allah) had gewild dat we kunnen vliegen had hij ons wel vleugeltjes gegeven. “ik ga liever gewoon dood, want als ik spring zul je zien dat dat ding net niet open gaat.” “Ik heb hoogtevrees.” En nog veel meer onzinnige argumenten om met beide benen op de grond te blijven. Even enkele dingen rechtzetten: vleugels krijgen de gelovigen onder ons, zegt men, in het hiernamaals. Wat is ‘gewoon doodgaan? Wie kan dat in een paar woorden uitleggen? Valschermen gaan vrijwel altijd open. En als er eentje niet goed werkt, dan is het zeker dat het reservescherm de zaak keurig overneemt. De kans dat twee parachutes tijdens een sprong weigeren is kleiner dan de kans dat je de lotto inclusief de jackpot wint. (Vreemd, er zijn heel veel mensen die heilig geloven dat die kans binnen handbereik is..) En hoogtevrees is zeker geen reden om niet te skydiven. Hoogtevrees bestaat alleen in connectie met een vast verbinding met de grond. Ooit hoogtevrees gehad toen het vliegtuig waarmee je met vakantie ging van 20.000 ft, naar 10.000 ft daalde? Natuurlijk niet. In een vliegtuig is hoogte een abstractie. Ziezo, even een paar voordelen ontkracht. Waarmee ik niet wil beweren dat het onmogelijk is om tijdens een skydive te pletter te vallen. Als die kans zero was, zou voor veel skydivers de lol er ook een beetje af zijn. After all is een skydive geen wandeltochtje…
Ronde Bol
1972, vliegveld Texel was een veredelde schapenwei. Paracentrum Texel beschikte over een Cessna 172. De cockpit was te vergelijken met de cabine van een VW kever. Een klein achterbankje waarop de para’s zaten. De piloot had een stoel, waardoor de para achter de vlieger zijn benen moest vouwen als was hij een acrobaat. De stoel naast de piloot was verwijderd. Op die plek zat de instructeur, met zijn rug tegen het instrumentenpaneel. Omdat de deur alleen maar hinderde werd die verwijderd als we het luchtruim kozen.
Na een korte grondopleiding waarin de afsprong werd gedrild, het oplossen van problemen met het scherm gesimuleerd en de juiste manier om de reserve (gepakt in een iets wat eruitzag als een rugzak, maar dan op je buik) te gooien, een landingsrol maken en de van twee stuurgaten voorziene chute, die we naar correct taalgebruik ‘ronde bol’ noemden een beetje op de wind te houden door het bedienen van twee stuurlijnen waren we gereed om de lucht in te gaan. Eerst eten, acht of negen pils en parachutespringen!! Skydiven had niemand nog van gehoord.
In 1972 klom een Cessna nauwelijks. Dus duurde de tocht naar het afspringpunt soms 20 minuten. Dan was je op 2000 ft. De jumpmaster wenkte, ik pakte met beide handen de vleugelsteun van de Cessa, voet op het stepje en voet op het vergrendelde wiel. Ik stond naast het toestel. “GO,” riep de jumpmaster tegen de propwash in. Even voelde ik niks, boven en beneden bestonden niet meer en tot drie tellen kwam ik niet aan toe. Plotseling hing onder een mooi geopende, vrolijk gekleurde koepel. De hoogtemeter wees 1700 ft. Tegenwoordig hoogtes die je bij BASE jumps hanteert maar destijds heel gewoon. Met mijn 52 kilo landde ik als een veertje. Behalve de afsprong was het allemaal niet echt spectaculair. Maar toch een kick. Later nog zeven van die sprongen gemaakt. Voor het brevet. Daarna verdween het springen: te duur, te ver en te weinig motivatie.
Een paar jaar geleden trok het springen weer. Ronde bollen bestonden nog wel maar daaraan springen uitsluitend soldaten die een wing wilden halen. De schermen waren nu vierkant, gedeeld in cellen, die wanneer er lucht in werd geblazen vliegeigenschappen kregen. De nadruk lag helemaal op de vrije val: Accelerated Free Fall heette het systeem dat me opnieuw luchtwaardig moest maken.
AAD
Op de grond eerst tot in den treuren geoefend wat te doen bij een malfunctie. Komt meer voor dan je denkt, alleen altijd bij een ander…Om het niet te lang te maken: bij een serieuze storing trek je aan kussentje (rechts) en dat kussentje zit aan een lijn die ervoor zorgt dat je hoofdkoepel wordt afgekoppeld. Theoretisch trekt zo’n verfrommelde koepel ook de sluitpin uit je reservecontainer. Maar omdat je zelfs niet op god mag vertrouwen trek je voor de zekerheid aan een handvat, links op je borst en die is gekoppeld aan dezelfde container. Trekt de koepel het niet, dan trek je de reserve er zelf uit. Gaat altijd goed. Het systeem is ervoor gemaakt. Doe je helemaal niks? Nooit weer skydiven! Je komt naar alle waarschijnlijkheid wel heelhuids op de grond, maar het noodscherm is dan geactiveerd door de AAD (Automatic Opening Device). Werkt door snelheid en luchtdruk (=hoogte) te meten. Met een kleine explosie schiet die levensreddende gadget op 1000 ft een mooi noodscherm boven je hoofd. Daar mag je even aan hangen. Maar omdat je niks hebt gedaan om jezelf heelhuids beneden te krijgen zul je moeilijk een instructeur vinden die het nog eens met je wil wagen.
AFF
We klimmen met zo’n achttien skydivers naar een hoogte van 15.000ft. Dat duurt een kleine tien minuten. Niks genieten van het uitzicht. Mijn instructeur rechts overhoort me voortdurend wat we moeten doen op welke hoogte. Even een opsomming wat er komt kijken voor een solo vrije val. Twee dagen heel intensief de reserveprocedure drillen: vliegt het scherm rechtuit? Is mijn scherm vierkant? Lopen de stuurlijnen vrij? Klopt er iets niet: blik op de hoogtemeter, staat die boven de duizend voet dan kussentje trekken, pal daarop handvat trekken en controleren of de reserve z’n werk doet. (Doettie dat niet. Ja, hmmm, nou, laat dat controleren dan maar en geniet nog even….) Op welke hoogte hang ik en hoe hard donder ik naar beneden? Hoe land ik tegen de wind in, nadat ik het vliegveld heb gevonden? En nog veel meer.
Op 15.000 ft
Zo’n vijf kilometer hoogte is het vliegtuig vanaf de grond nauwelijks te zien. Boven is Texel wél als een widescreen panorama te bewonderen. Vlak voor de deur opent gaat er een golf van concentratie door de cabine, gevolgd door een adrenalinestoot. Frisse, maar ijle lucht waait naar binnen. De eerste vijftien skydivers kukelen achter elkaar de plane uit. Dan is het mijn beurt. De instructeur links van me hurkt op de bodem, terwijl hij me vasthoudt. De man rechts begeleidt me tot in de deuropening, ik pak de steun in de open deur en hij pakt me rechts vast. Hoogtecheck: 15.000 ft. Mijn ready naar links wordt beantwoord net een knikje. Okee, die gaat in elk geval mee. Rechts dezelfde procedure. Ik heb okee en na enkele seconden vallen we. Schijnbaar aan elkaar gekoppeld razen we met 200 km per uur naar beneden. Eerst ontspannen en een keer heel diep ademhalen, eist het protocol. Vast een boeddhist die dit uitdacht want alle spanning valt weg. Ik voel alleen nog de lucht die aanvoelt als een koel kussen. Mijn instructeur rechts laat los en komt voor me liggen. Links pakt me zo nu en dan vast en corrigeert mee. Met zijn vingers gebaart links correcties als: benen verder strekken, hollere houding aannemen, hoogtecheck doen. Het gaat allemaal bijzonder snel, maar de oefeningen lopen toch heel redelijk. Op 4000 ft maak ik het teken, door mijn handen even voor mijn gezicht te kruisen: no more work, ik open. En daar heb je’t gedonder. Bij eerdere skydives zat er een ripcord duidelijk zichtbaar op mijn heup. Maar nu zit er een pilotchute aan een oranje ringetje onderaan het pack van de hoofdchute. Ik grijp, voel iets hards en denk “hebbes!!!” Mooi niet. Ik kijk en wil weer een beweging maken, maar voor ik iets kan ondernemen zie ik de hand van mijn rechter schildwacht op mijn pack en voor ik het weet hang ik onder een schitterende hoofdchute. “Kut,”denk ik, lelijke fout, ik heb’m zelf niet getrokken. Maar wat had ik nou in mijn hand? “ Met een gevoel van opluchting en een beetje woede zorg ik dat ik als een haas op de grond kom. Aan een scherm hangen, dat kun je wel aan me overlaten. Parapente vliegen heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen.
“Mooie sprong,” zei Robert die uren in me had geïnvesteerd. “Je lag mooi stabiel, reageerde wat traag, maar al met al hebben we het hier over een goed resultaat. Zeker als je bedenkt dat je in geen tien jaar hebt geskydived.” “En die opening dan,” wierp ik tegen. “Schoonheidsfoutje, over gehouden aan je eerdere drill. By the way, het was mijn hoogtemeter die je vastgreep in plaats van de pilot. Maar nou weet je meteen waarom ik er ben.” “Om mijn ‘schoonheidsfoutjes’ bij te schaven?” “Beste jongen,” zei Robert (inmiddels 9000 sprongen) tegen mij (een kleine 250 sprongen) “zijn we het erover eens dat elke goeie landing een goeie sprong is? “ Hij had gelijk en op dat moment was het gras een stuk groener.
Feije Wieringa
www.paracentrumtexel.nl